archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 10
6 juni 2013
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Vroeger wilde ik moeder worden Hester Torn

1015BS Moeder
Woensdagmiddag in de H&M bij mij in de buurt: moeders die de tijd in regenachtig lenteweer doden door met hun kinderen tevergeefs zomerse kleding te kopen. Een aantal kinderen bevindt zich duidelijk in de kliermodus, want moeder is 'nog even wat voor zichzelf uitzoeken' en naar buiten met dit weer is geen optie. Wat is dan leuker in een winkel dan klieren bij de roltrap? Wel, dat gaat niet in deze winkel. Medewerkers worden hier dagelijks geconfronteerd met een incident van een aantal jaar terug: een jongetje overleed na een val van de roltrap, toen moeder even niet oplette. Vreselijk natuurlijk. En dus plaatste de H&M in die ene winkel grote borden met: DE ROLTRAPPEN ZIJN GEEN SPEELTOESTEL en werden er vangnetten rond de roltrap gehangen. Iedere moeder die haar kind nu meer dan een halve meter van zich vandaan laat lopen wordt door medewerkers van de winkel nauwlettend in de gaten gehouden. Stel je voor.

De dood van de broertjes Julian (7) en Ruben (9) is misschien tragischer dan die van het jongetje dat stierf door een val van de roltrap; hun vader bracht ze opzettelijk om het leven. Uit wanhoop, woede? Wie kan echt zeggen wat er waarom in zijn hoofd knapte? Het enige dat nu bekend is, is dat de ouders van de twee broertjes in vechtscheiding lagen en het bepaald geen vrolijke boel was thuis - gezien het aantal AMK-meldingen en andere registraties. Dat tien hulpverleningsinstanties betrokken waren, had blijkbaar te weinig effect. Reden voor de vicevoorzitter van Jeugdzorg Nederland, Sprokkereef, om in een interview met NRC * te pleiten voor bevoegdheid van Jeugdzorg om ouders in een ‘probleemgezin’ te verplichten tot het doen van psychologisch onderzoek. Want wanneer de veiligheid van de kinderen in het geding is, bijvoorbeeld wanneer ouders elkaar ‘gestoord’ noemen, is het zaak voor Bureau Jeugdzorg om al dan niet te interveniëren. Als Bureau Jeugdzorg niet kan dwingen tot dat onderzoek, kan zij of een andere instantie blijkbaar ook niet bepalen of de veiligheid van een kind daadwerkelijk in het geding is.
 
Stel je nu eens voor dat je nu moeder bent. Je ligt in scheiding met je onbehoorlijke ex en hebt ruzie over de opvoeding van je kinderen: een jongetje van vijf jaar en een meisje van nog amper negen maanden. Het meisje heeft wat last van luieruitslag. Vroeger noemde jij je ex wel eens gekscherend 'gekkie', maar de laatste tijd is dat gekscherende er wel een beetje van af en wordt 'gekkie' vervangen door 'gestoorde'. Deze situatie betekent tenminste één vinkje bij het consultatiebureau onder ‘mogelijke risicofactoren’, omdat de jongste luieruitslag heeft (de ouders van het Maasmeisje vermoordde het kind immers omdat ze last had van luieruitslag en daardoor onophoudelijk huilde). Dat betekent een verplichte doorverwijzing naar de psycholoog, omdat het mogelijk is dat er binnenkort iets in mijn hersens knapt en ik mijn beide kinderen en mijzelf van het leven beroof. Ik noem mijn ex immers ‘gestoord’.

Een incident als de dood van Julian en Ruben is vreselijk, daar is iedereen het over eens. Ook dat we dit in de toekomst moeten proberen te voorkomen. Massaal analyseren we waar het fout is gegaan: alle instanties die betrokken zijn, hebben (weer?) niet goed afgestemd en een aantal serieuze meldingen die door of bij de ene hulpverlener zijn gedaan, zijn door andere hulpverleners aan de kant geschoven of in de ijskast gezet. Omdat huidige instrumenten en processen blijkbaar niet goed werken, wil Jeugdzorg ouders van probleemgezinnen in de toekomst maar verplicht aan een psychologisch onderzoek onderwerpen om te bepalen of ze wel in staat zijn hun kind op te voeden. Dan heeft ze in ieder geval een document waarachter ze zich kan verschuilen als het toch een keer fout gaat in zo'n gezin?

Zeer verbazingwekkend is het dat we na ieder incident met kinderen en falende instanties nieuwe (kostbare) instrumenten inzetten om zo’n incident in de toekomst te voorkomen. Ook verbazingwekkend is het dat deze instrumenten allemaal gebaseerd zijn op situaties aan de achterkant en níet aan de voorkant van de jeugdzorgketen. Natuurlijk is het van belang na ieder incident te evalueren wat er beter had gekund; dat biedt namelijk kans om huidige processen en instrumenten in het complexe systeem van jeugdzorg en opvoedhulp te verbeteren. Maar analyse van een incident betekent niet dat er direct een extra instrument moet worden ingezet met de gedachte dat dit betere controle op de situatie geeft. Jammer dat we dat wel lijken te denken: de luieruitslag van het Maasmeisje heeft immers voor een extra vinkje op de lijst met risicofactoren gezorgd, medewerkers van een winkel wordt ingepeperd om moeders die hun kind meer dan een halve meter van zich vandaan laten lopen vooral nauwlettend in de gaten te houden en nu wil Jeugdzorg de psychologische tests voor ouders uit probleemgezinnen verplichten, omdat het mogelijk is dat er ergens iets knapt bij iemand die in een tergende situatie zit zoals de vader van Ruben en Julian.

Volledige controle is een illusie. Ik zou als ik moeder zou zijn van het hiervoor geschetste gezin, naast alle problemen die er al in het gezin spelen, een enorme druk voelen als er op het consultatiebureau een lijst van 34 pagina’s met mogelijke risicofactoren wordt langsgelopen. Laat staan als Jeugdzorg of een andere instantie mij, omdat ik vind dat ik een gestoorde ex heb, ook nog verplicht een psychologische test laat ondergaan. Stel je voor dat ik een verkeerd antwoord geef. De priemende ogen van de medewerkers van de H&M geven mij als kinderloze al een ongelooflijk ongemakkelijk gevoel, wat te denken als ik als moeder in een lastige gezinssituatie zou zitten en tien instanties die in mijn nek hijgen. Die instanties moeten ouders helpen op een positieve manier met de situatie om te gaan, niet controleren met het risico een negatieve afrekening te geven aan mij als ouder. Aan de voorkant moet worden onderzocht hoe de processen kunnen worden verbeterd en dat gaat, mijns inziens, niet door simpelweg een extra vinkje op een lijst bij het consultatiebureau te voegen of het verplichten van een psychologische test bij ouders van probleemgezinnen. Dat gaat door ouders aan de voorkant juiste begeleiding te bieden zónder ze het idee te geven dat ze mogelijk wel eens slechte ouders zouden kunnen zijn.

Toen ik klein was, schreef ik in ieder vriendenboekje dat ik later ‘moeder’ wilde worden. Dat leek me zo leuk. Maar ach, toen geloofde ik ook nog dat ieder meisje verliefd werd op een prins en er altijd een ‘happy ending’ aan die liefde vast zou zitten. Spijtig, maar in dit land waarin we zo’n ongelooflijke controledrang hebben, lijkt het moeder worden me ook niet eens zo leuk meer.

* NRC 23 mei 2013
 
*************************
De tekening is van Pepijn Lampe
Meer informatie op: www.pepdesign.be


© 2013 Hester Torn meer Hester Torn - meer "Het leven zelf"
Beschouwingen > Het leven zelf
Vroeger wilde ik moeder worden Hester Torn
1015BS Moeder
Woensdagmiddag in de H&M bij mij in de buurt: moeders die de tijd in regenachtig lenteweer doden door met hun kinderen tevergeefs zomerse kleding te kopen. Een aantal kinderen bevindt zich duidelijk in de kliermodus, want moeder is 'nog even wat voor zichzelf uitzoeken' en naar buiten met dit weer is geen optie. Wat is dan leuker in een winkel dan klieren bij de roltrap? Wel, dat gaat niet in deze winkel. Medewerkers worden hier dagelijks geconfronteerd met een incident van een aantal jaar terug: een jongetje overleed na een val van de roltrap, toen moeder even niet oplette. Vreselijk natuurlijk. En dus plaatste de H&M in die ene winkel grote borden met: DE ROLTRAPPEN ZIJN GEEN SPEELTOESTEL en werden er vangnetten rond de roltrap gehangen. Iedere moeder die haar kind nu meer dan een halve meter van zich vandaan laat lopen wordt door medewerkers van de winkel nauwlettend in de gaten gehouden. Stel je voor.

De dood van de broertjes Julian (7) en Ruben (9) is misschien tragischer dan die van het jongetje dat stierf door een val van de roltrap; hun vader bracht ze opzettelijk om het leven. Uit wanhoop, woede? Wie kan echt zeggen wat er waarom in zijn hoofd knapte? Het enige dat nu bekend is, is dat de ouders van de twee broertjes in vechtscheiding lagen en het bepaald geen vrolijke boel was thuis - gezien het aantal AMK-meldingen en andere registraties. Dat tien hulpverleningsinstanties betrokken waren, had blijkbaar te weinig effect. Reden voor de vicevoorzitter van Jeugdzorg Nederland, Sprokkereef, om in een interview met NRC * te pleiten voor bevoegdheid van Jeugdzorg om ouders in een ‘probleemgezin’ te verplichten tot het doen van psychologisch onderzoek. Want wanneer de veiligheid van de kinderen in het geding is, bijvoorbeeld wanneer ouders elkaar ‘gestoord’ noemen, is het zaak voor Bureau Jeugdzorg om al dan niet te interveniëren. Als Bureau Jeugdzorg niet kan dwingen tot dat onderzoek, kan zij of een andere instantie blijkbaar ook niet bepalen of de veiligheid van een kind daadwerkelijk in het geding is.
 
Stel je nu eens voor dat je nu moeder bent. Je ligt in scheiding met je onbehoorlijke ex en hebt ruzie over de opvoeding van je kinderen: een jongetje van vijf jaar en een meisje van nog amper negen maanden. Het meisje heeft wat last van luieruitslag. Vroeger noemde jij je ex wel eens gekscherend 'gekkie', maar de laatste tijd is dat gekscherende er wel een beetje van af en wordt 'gekkie' vervangen door 'gestoorde'. Deze situatie betekent tenminste één vinkje bij het consultatiebureau onder ‘mogelijke risicofactoren’, omdat de jongste luieruitslag heeft (de ouders van het Maasmeisje vermoordde het kind immers omdat ze last had van luieruitslag en daardoor onophoudelijk huilde). Dat betekent een verplichte doorverwijzing naar de psycholoog, omdat het mogelijk is dat er binnenkort iets in mijn hersens knapt en ik mijn beide kinderen en mijzelf van het leven beroof. Ik noem mijn ex immers ‘gestoord’.

Een incident als de dood van Julian en Ruben is vreselijk, daar is iedereen het over eens. Ook dat we dit in de toekomst moeten proberen te voorkomen. Massaal analyseren we waar het fout is gegaan: alle instanties die betrokken zijn, hebben (weer?) niet goed afgestemd en een aantal serieuze meldingen die door of bij de ene hulpverlener zijn gedaan, zijn door andere hulpverleners aan de kant geschoven of in de ijskast gezet. Omdat huidige instrumenten en processen blijkbaar niet goed werken, wil Jeugdzorg ouders van probleemgezinnen in de toekomst maar verplicht aan een psychologisch onderzoek onderwerpen om te bepalen of ze wel in staat zijn hun kind op te voeden. Dan heeft ze in ieder geval een document waarachter ze zich kan verschuilen als het toch een keer fout gaat in zo'n gezin?

Zeer verbazingwekkend is het dat we na ieder incident met kinderen en falende instanties nieuwe (kostbare) instrumenten inzetten om zo’n incident in de toekomst te voorkomen. Ook verbazingwekkend is het dat deze instrumenten allemaal gebaseerd zijn op situaties aan de achterkant en níet aan de voorkant van de jeugdzorgketen. Natuurlijk is het van belang na ieder incident te evalueren wat er beter had gekund; dat biedt namelijk kans om huidige processen en instrumenten in het complexe systeem van jeugdzorg en opvoedhulp te verbeteren. Maar analyse van een incident betekent niet dat er direct een extra instrument moet worden ingezet met de gedachte dat dit betere controle op de situatie geeft. Jammer dat we dat wel lijken te denken: de luieruitslag van het Maasmeisje heeft immers voor een extra vinkje op de lijst met risicofactoren gezorgd, medewerkers van een winkel wordt ingepeperd om moeders die hun kind meer dan een halve meter van zich vandaan laten lopen vooral nauwlettend in de gaten te houden en nu wil Jeugdzorg de psychologische tests voor ouders uit probleemgezinnen verplichten, omdat het mogelijk is dat er ergens iets knapt bij iemand die in een tergende situatie zit zoals de vader van Ruben en Julian.

Volledige controle is een illusie. Ik zou als ik moeder zou zijn van het hiervoor geschetste gezin, naast alle problemen die er al in het gezin spelen, een enorme druk voelen als er op het consultatiebureau een lijst van 34 pagina’s met mogelijke risicofactoren wordt langsgelopen. Laat staan als Jeugdzorg of een andere instantie mij, omdat ik vind dat ik een gestoorde ex heb, ook nog verplicht een psychologische test laat ondergaan. Stel je voor dat ik een verkeerd antwoord geef. De priemende ogen van de medewerkers van de H&M geven mij als kinderloze al een ongelooflijk ongemakkelijk gevoel, wat te denken als ik als moeder in een lastige gezinssituatie zou zitten en tien instanties die in mijn nek hijgen. Die instanties moeten ouders helpen op een positieve manier met de situatie om te gaan, niet controleren met het risico een negatieve afrekening te geven aan mij als ouder. Aan de voorkant moet worden onderzocht hoe de processen kunnen worden verbeterd en dat gaat, mijns inziens, niet door simpelweg een extra vinkje op een lijst bij het consultatiebureau te voegen of het verplichten van een psychologische test bij ouders van probleemgezinnen. Dat gaat door ouders aan de voorkant juiste begeleiding te bieden zónder ze het idee te geven dat ze mogelijk wel eens slechte ouders zouden kunnen zijn.

Toen ik klein was, schreef ik in ieder vriendenboekje dat ik later ‘moeder’ wilde worden. Dat leek me zo leuk. Maar ach, toen geloofde ik ook nog dat ieder meisje verliefd werd op een prins en er altijd een ‘happy ending’ aan die liefde vast zou zitten. Spijtig, maar in dit land waarin we zo’n ongelooflijke controledrang hebben, lijkt het moeder worden me ook niet eens zo leuk meer.

* NRC 23 mei 2013
 
*************************
De tekening is van Pepijn Lampe
Meer informatie op: www.pepdesign.be
© 2013 Hester Torn
powered by CJ2