archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 8
Jaargang 10
14 februari 2013
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Wie ben ik? Over Ryszard Kapuściński Frits Hoorweg

1008VG Wie ben ik?
Ryszard Kapuściński (1932-2007) was een Poolse journalist die reportages maakte over alle brandhaarden van zijn tijd. Hij bewerkte het materiaal dat hij al doende bijeen schreef tot een aantal veel geprezen boeken. Onder collega’s stond hij in hoog aanzien.
Drie jaar geleden verscheen in zijn thuisland Polen een biografie over hem, van de hand van Artur Domosławski, die enige ophef veroorzaakte. Volgens een bericht dat op 5 maart 2010 in NRC-Next stond (van de hand van Stéphane Alonso) kwam de biograaf op zijn speurtocht soms tot pijnlijke ontdekkingen. Zijn boek is nu in het Nederlands vertaald en uitgegeven door De Geus, onder de titel: ‘Kapuściński: Non-Fictie’.

Die titel lijkt wel een wrange grap, want de schrijver komt, met grote tegenzin, eigenlijk tot de conclusie dat het werk van zijn leermeester voor een aanzienlijk deel wèl fictie was. Kijk, dat nodigt natuurlijk uit tot lezen, maar laat ik u niet op een dwaalspoor brengen: dit is namelijk een nogal slecht gecomponeerd boek. Het is warrig en bestaat uit veel op zich staande stukken, waaruit de lezer geacht wordt zelf conclusies te trekken. En als hij dat dan heeft gedaan, gaat de schrijver het ook nog eens uitgebreid doen; vermoeiend. Hij blijft een en al bewondering voor Kapuściński, maar is zich toch gaan afvragen of deze niet erg vrijpostig met de waarheid omging, en of zijn vooringenomenheid een evenwichtig oordeel niet in de weg stond.

Van heel veel ‘verleidingen’ waaraan Kapuściński toegaf kan ik mij, eerlijk gezegd, voorstellen dat ik er ook geen weerstand aan had kunnen bieden. Zoals:

* berichten uit de kroeg presenteren als afkomstig uit welingelichte kringen,
* doen of je beroemdheden persoonlijk kent terwijl dat niet het geval is,
* de indruk wekken dat je ‘erbij’ was, terwijl daar geen sprake van was,
* je aansluiten bij een groep rebellen en dan niet ontkomen aan ‘meedoen’,
* rekening houden met de censoren in Warschau en Moskou,
* proberen je vrienden&collega’s te sauveren en zo min mogelijk te kwetsen.

Aan al deze ‘misdrijven’ maakte hij zich schuldig. Zoals gezegd: ik kan mij voorstellen dat ik aan die verleiding af en toe ook had toegegeven. Vanuit De Leunstoel zou het natuurlijk wel erg gemakkelijk zijn om een hooghartig oordeel te vellen over iemand die probeerde naam te maken onder zeer moeilijke omstandigheden en die bovendien rekening moest houden met een repressief regime in zijn thuisland. En voor het oeuvre dat hij aldus voortploeterend tot stand heeft gebracht neem ik mijn petje af.

Aan de andere kant: hij liet het niet bij zo nu en dan een loopje nemen met de waarheid. Het werd op den duur een gewoonte. Sterker nog, het lijkt wel of hij in zijn eigen leugentjes ging geloven. Maar er zijn ergere dingen, zoals de onthulling dat hij als voorman van de jonge communisten er niet voor terugdeinsde een collega ‘aan te geven’, met heel nare gevolgen voor de betrokkene. Ja, inderdaad, als je dit positief bekijkt heeft het hem een heel waardevolle inkijk gegeven in de zwarte kanten van de menselijke ziel. Hij is trouwens zijn hele leven lang communist gebleven, al kreeg dat later een wat minder hardvochtige inhoud. Wat ook altijd bleef was de vanzelfsprekende sympathie voor mensen die zich gewapender hand verzetten tegen het ‘Westerse’ kolonialisme. Maar toegegeven: hij had ook een scherp oog voor de ontsporingen die op de loer lagen. Daar had hij immers al heel vroeg, en zeer persoonlijk, kennis mee gemaakt!

Ineens realiseer ik mij dat ik graag zou weten wat Karel van het Reve over Kapuściński te melden had. Helaas staat er in de index van diens verzameld werk geen verwijzing naar die naam, waarschijnlijk was K. nog niet boven diens horizon verschenen voordat hij overleed. Ik vermoed dat hij kanttekeningen zou hebben geplaatst bij dat gemakzuchtige antikolonialisme. Onder die vlag opereerden immers wel erg vaak boevenbendes, die slechts eigenbelang nastreefden. En wat zou hij gedacht hebben van leugentjes om de indruk te wekken dat K. erbij was geweest en in contact met al die revolutionaire beroemdheden? Je kunt het natuurlijk vergoelijken door te veronderstellen dat ze nodig waren om zijn werk aan de man te brengen. Maar op grote schaal toegepast wordt deze methode toch vooral meelijwekkend.

De biograaf is duidelijk van bewonderaar tevens criticaster geworden. Hij zit daarmee in zijn maag en dat toont zich in de gekunstelde structuur van zijn boek. Hij had het materiaal misschien nog een poosje moeten laten bezinken. Maar ja, er was waarschijnlijk een deadline die gehaald moest worden.
Wie ben ik om daar bezwaar tegen te maken?
 
************************************************************************
Ook de omslag kan mij niet bekoren. Zie linksboven hoe het boek detoneert in mijn boekenkast.
 
************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2013 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Wie ben ik? Over Ryszard Kapuściński Frits Hoorweg
1008VG Wie ben ik?
Ryszard Kapuściński (1932-2007) was een Poolse journalist die reportages maakte over alle brandhaarden van zijn tijd. Hij bewerkte het materiaal dat hij al doende bijeen schreef tot een aantal veel geprezen boeken. Onder collega’s stond hij in hoog aanzien.
Drie jaar geleden verscheen in zijn thuisland Polen een biografie over hem, van de hand van Artur Domosławski, die enige ophef veroorzaakte. Volgens een bericht dat op 5 maart 2010 in NRC-Next stond (van de hand van Stéphane Alonso) kwam de biograaf op zijn speurtocht soms tot pijnlijke ontdekkingen. Zijn boek is nu in het Nederlands vertaald en uitgegeven door De Geus, onder de titel: ‘Kapuściński: Non-Fictie’.

Die titel lijkt wel een wrange grap, want de schrijver komt, met grote tegenzin, eigenlijk tot de conclusie dat het werk van zijn leermeester voor een aanzienlijk deel wèl fictie was. Kijk, dat nodigt natuurlijk uit tot lezen, maar laat ik u niet op een dwaalspoor brengen: dit is namelijk een nogal slecht gecomponeerd boek. Het is warrig en bestaat uit veel op zich staande stukken, waaruit de lezer geacht wordt zelf conclusies te trekken. En als hij dat dan heeft gedaan, gaat de schrijver het ook nog eens uitgebreid doen; vermoeiend. Hij blijft een en al bewondering voor Kapuściński, maar is zich toch gaan afvragen of deze niet erg vrijpostig met de waarheid omging, en of zijn vooringenomenheid een evenwichtig oordeel niet in de weg stond.

Van heel veel ‘verleidingen’ waaraan Kapuściński toegaf kan ik mij, eerlijk gezegd, voorstellen dat ik er ook geen weerstand aan had kunnen bieden. Zoals:

* berichten uit de kroeg presenteren als afkomstig uit welingelichte kringen,
* doen of je beroemdheden persoonlijk kent terwijl dat niet het geval is,
* de indruk wekken dat je ‘erbij’ was, terwijl daar geen sprake van was,
* je aansluiten bij een groep rebellen en dan niet ontkomen aan ‘meedoen’,
* rekening houden met de censoren in Warschau en Moskou,
* proberen je vrienden&collega’s te sauveren en zo min mogelijk te kwetsen.

Aan al deze ‘misdrijven’ maakte hij zich schuldig. Zoals gezegd: ik kan mij voorstellen dat ik aan die verleiding af en toe ook had toegegeven. Vanuit De Leunstoel zou het natuurlijk wel erg gemakkelijk zijn om een hooghartig oordeel te vellen over iemand die probeerde naam te maken onder zeer moeilijke omstandigheden en die bovendien rekening moest houden met een repressief regime in zijn thuisland. En voor het oeuvre dat hij aldus voortploeterend tot stand heeft gebracht neem ik mijn petje af.

Aan de andere kant: hij liet het niet bij zo nu en dan een loopje nemen met de waarheid. Het werd op den duur een gewoonte. Sterker nog, het lijkt wel of hij in zijn eigen leugentjes ging geloven. Maar er zijn ergere dingen, zoals de onthulling dat hij als voorman van de jonge communisten er niet voor terugdeinsde een collega ‘aan te geven’, met heel nare gevolgen voor de betrokkene. Ja, inderdaad, als je dit positief bekijkt heeft het hem een heel waardevolle inkijk gegeven in de zwarte kanten van de menselijke ziel. Hij is trouwens zijn hele leven lang communist gebleven, al kreeg dat later een wat minder hardvochtige inhoud. Wat ook altijd bleef was de vanzelfsprekende sympathie voor mensen die zich gewapender hand verzetten tegen het ‘Westerse’ kolonialisme. Maar toegegeven: hij had ook een scherp oog voor de ontsporingen die op de loer lagen. Daar had hij immers al heel vroeg, en zeer persoonlijk, kennis mee gemaakt!

Ineens realiseer ik mij dat ik graag zou weten wat Karel van het Reve over Kapuściński te melden had. Helaas staat er in de index van diens verzameld werk geen verwijzing naar die naam, waarschijnlijk was K. nog niet boven diens horizon verschenen voordat hij overleed. Ik vermoed dat hij kanttekeningen zou hebben geplaatst bij dat gemakzuchtige antikolonialisme. Onder die vlag opereerden immers wel erg vaak boevenbendes, die slechts eigenbelang nastreefden. En wat zou hij gedacht hebben van leugentjes om de indruk te wekken dat K. erbij was geweest en in contact met al die revolutionaire beroemdheden? Je kunt het natuurlijk vergoelijken door te veronderstellen dat ze nodig waren om zijn werk aan de man te brengen. Maar op grote schaal toegepast wordt deze methode toch vooral meelijwekkend.

De biograaf is duidelijk van bewonderaar tevens criticaster geworden. Hij zit daarmee in zijn maag en dat toont zich in de gekunstelde structuur van zijn boek. Hij had het materiaal misschien nog een poosje moeten laten bezinken. Maar ja, er was waarschijnlijk een deadline die gehaald moest worden.
Wie ben ik om daar bezwaar tegen te maken?
 
************************************************************************
Ook de omslag kan mij niet bekoren. Zie linksboven hoe het boek detoneert in mijn boekenkast.
 
************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2013 Frits Hoorweg
powered by CJ2