archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 20
Jaargang 9
27 september 2012
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Thuisgevoel Jacky Bax

0920VG Nest
In de auto, op reis naar een vakantiebestemming, kijk ik vaak uit het raam naar de dorpjes, boerderijen en steden die we passeren en bedenk me dat voor al die mensen die daar wonen juist dat plekje hun een thuisgevoel geeft.

Waarom dat plekje? Waarom niet een ander plekje? En als ze konden kiezen, was hun dat plekje dan overkomen of wilden ze er echt graag wonen? En als ze niet weg konden verhuizen van een rotplek – lelijk, naar, druilerig, onveilig – waren ze dan toch in staat zich er thuis te voelen? Ik kijk ook graag bij huizen naar binnen waarvan de gordijnen open zijn – ik beken het eerlijk – en verbaas me erover hoe elke woonkamer er hetzelfde en toch weer anders uit ziet – rommelig, klassiek, trendy, spartaans – zo hebben die mensen hun ‘nestje’ vorm gegeven. Voelen ze zich er ook thuis?

Vorig weekend waren we met de vrouwen van mijn leesclub, plus mannen, op Schiermonnikoog. We logeerden in Hotel Van der Werff, groot, oud, befaamd. Het zag er doorleefd uit, verschoten foto’s aan de muren, zelfs één met Prins Bernard. De obers liepen rond in zwarte pakken met uitgestreken gezichten, en tijdens het diner begon een vrouwelijke gast, een oudere dame, salonmuziek te spelen op de piano in de hoek. Erg behaaglijk, maar waarom? En waarom zit dit hotel altijd vol, terwijl het toerisme verder taant?

Mijn ouders waren remigranten uit Canada. Altijd koesterde mijn vader de hoop en uiteindelijk de illusie dat we weer zouden emigreren, weg van dat kleine, bekrompen kikkerland. Ze leefden als het ware uit een koffer en wij kinderen dus ook. Uiteindelijk woonden mijn ouders zo toch vijftig jaar in hetzelfde huis. En toen mijn moeder, die altijd declameerde dat ze eigenlijk een avonturierster was, eenmaal in een verzorgingsflat zat, waar haar vasculaire dementie verder toesloeg, vroeg ze een kennis om een strippenkaart, zodat ze weer naar huis kon. Vrienden van mijn ouders, ook Nederlanders geëmigreerd naar Canada, bleven eeuwig emotioneel in limbo – niet Canadees en niet meer Nederlands.

Als ik naar onze nieuwe medelanders kijk dringt de gedachte zich op dat zij hetzelfde meemaken. Wanneer kun je het ene thuisgevoel loslaten en kan het andere gaan groeien? Wanneer ben je ongemerkt thuisgeraakt in het nieuwe land, jouw nieuwe land of het nieuwe land van je ouders?

Enkele weken terug nam mijn geliefde me mee naar de schilderijententoonstelling ‘Painting Canada’ of ‘Tom Thomson and The Group of Seven’. Het was één van zijn verjaarscadeaus voor mij. We liepen langs de beroemde Canadese schilderijen, de kleine schetsdoeken en de uitgewerkte grotere, gemaakt begin vorige eeuw toen Canada nog erg dun bevolkt was. Een documentaire toonde oude filmbeelden en interviews met mensen die de schilders hadden gekend. Zij vertelden dat toentertijd de Canadese bovenlaag vasthield aan het klassieke beeld van wat kunst was. De Canadese natuur zagen ze als saai en onaantrekkelijk en zeker niet een geschikt object voor kunstuitingen. Ze sloten die in wezen buiten. Enkele mannen, Canadees, Brits, snoven in Europa de nieuwe kunststromingen op en waagden zich aan iets revolutionairs: het schilderen van de Canadese natuur. Zij wilden hun emotionele en visuele beleving van de schoonheid van Canada op het doek zetten. Langzamerhand werden de schilderijen een Canadese trots: een geliefd en warmbloedig beeld van het eigen thuisland – Canada.

Op de schilderijen zie je - expressionistisch kleurrijk – bomen en meren – en dat is misschien wel de beknoptste samenvatting van het Canadese landschap. Eindeloze bossen, woeste bergen en meren, rode esdoorns in de herfst, prachtige lege landschappen zonder mensen.
Ze deden me weinig en ik bedacht me dat ik inmiddels echt Europees ben en op schilderijen graag mensen zie. Totdat ik een schilderij tegenkwam met sneeuw, met de vele subtiele kleuren van de schaduw, en het gereflecteerde licht van de zon. Mijn hart sprong open.

Waar wij woonden in Canada, vlakbij Montréal, lag misschien wel zes maanden per jaar sneeuw en het was er soms min 45 graden. Je moest een dubbele set kleren en schoenen aan om bevriezing te voorkomen. Mensen bleven veel binnen en soms was er geen licht en water, omdat het ijs op de elektriciteitsdraden zo zwaar was geworden dat ze knapten. Dan moest mijn moeder sneeuw smelten in het bad om aan water te komen.
Toch wil ik altijd weer naar de wintersport omdat de reflectie van zon op sneeuw mij intens gelukkig maakt. Het hele leven licht op en ik kan alles aan. Zo klein en oud kan een thuisgevoel zijn. En zo onverwoestbaar.
 
************************
De tekening is van Henk Klaren
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2012 Jacky Bax meer Jacky Bax - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Thuisgevoel Jacky Bax
0920VG Nest
In de auto, op reis naar een vakantiebestemming, kijk ik vaak uit het raam naar de dorpjes, boerderijen en steden die we passeren en bedenk me dat voor al die mensen die daar wonen juist dat plekje hun een thuisgevoel geeft.

Waarom dat plekje? Waarom niet een ander plekje? En als ze konden kiezen, was hun dat plekje dan overkomen of wilden ze er echt graag wonen? En als ze niet weg konden verhuizen van een rotplek – lelijk, naar, druilerig, onveilig – waren ze dan toch in staat zich er thuis te voelen? Ik kijk ook graag bij huizen naar binnen waarvan de gordijnen open zijn – ik beken het eerlijk – en verbaas me erover hoe elke woonkamer er hetzelfde en toch weer anders uit ziet – rommelig, klassiek, trendy, spartaans – zo hebben die mensen hun ‘nestje’ vorm gegeven. Voelen ze zich er ook thuis?

Vorig weekend waren we met de vrouwen van mijn leesclub, plus mannen, op Schiermonnikoog. We logeerden in Hotel Van der Werff, groot, oud, befaamd. Het zag er doorleefd uit, verschoten foto’s aan de muren, zelfs één met Prins Bernard. De obers liepen rond in zwarte pakken met uitgestreken gezichten, en tijdens het diner begon een vrouwelijke gast, een oudere dame, salonmuziek te spelen op de piano in de hoek. Erg behaaglijk, maar waarom? En waarom zit dit hotel altijd vol, terwijl het toerisme verder taant?

Mijn ouders waren remigranten uit Canada. Altijd koesterde mijn vader de hoop en uiteindelijk de illusie dat we weer zouden emigreren, weg van dat kleine, bekrompen kikkerland. Ze leefden als het ware uit een koffer en wij kinderen dus ook. Uiteindelijk woonden mijn ouders zo toch vijftig jaar in hetzelfde huis. En toen mijn moeder, die altijd declameerde dat ze eigenlijk een avonturierster was, eenmaal in een verzorgingsflat zat, waar haar vasculaire dementie verder toesloeg, vroeg ze een kennis om een strippenkaart, zodat ze weer naar huis kon. Vrienden van mijn ouders, ook Nederlanders geëmigreerd naar Canada, bleven eeuwig emotioneel in limbo – niet Canadees en niet meer Nederlands.

Als ik naar onze nieuwe medelanders kijk dringt de gedachte zich op dat zij hetzelfde meemaken. Wanneer kun je het ene thuisgevoel loslaten en kan het andere gaan groeien? Wanneer ben je ongemerkt thuisgeraakt in het nieuwe land, jouw nieuwe land of het nieuwe land van je ouders?

Enkele weken terug nam mijn geliefde me mee naar de schilderijententoonstelling ‘Painting Canada’ of ‘Tom Thomson and The Group of Seven’. Het was één van zijn verjaarscadeaus voor mij. We liepen langs de beroemde Canadese schilderijen, de kleine schetsdoeken en de uitgewerkte grotere, gemaakt begin vorige eeuw toen Canada nog erg dun bevolkt was. Een documentaire toonde oude filmbeelden en interviews met mensen die de schilders hadden gekend. Zij vertelden dat toentertijd de Canadese bovenlaag vasthield aan het klassieke beeld van wat kunst was. De Canadese natuur zagen ze als saai en onaantrekkelijk en zeker niet een geschikt object voor kunstuitingen. Ze sloten die in wezen buiten. Enkele mannen, Canadees, Brits, snoven in Europa de nieuwe kunststromingen op en waagden zich aan iets revolutionairs: het schilderen van de Canadese natuur. Zij wilden hun emotionele en visuele beleving van de schoonheid van Canada op het doek zetten. Langzamerhand werden de schilderijen een Canadese trots: een geliefd en warmbloedig beeld van het eigen thuisland – Canada.

Op de schilderijen zie je - expressionistisch kleurrijk – bomen en meren – en dat is misschien wel de beknoptste samenvatting van het Canadese landschap. Eindeloze bossen, woeste bergen en meren, rode esdoorns in de herfst, prachtige lege landschappen zonder mensen.
Ze deden me weinig en ik bedacht me dat ik inmiddels echt Europees ben en op schilderijen graag mensen zie. Totdat ik een schilderij tegenkwam met sneeuw, met de vele subtiele kleuren van de schaduw, en het gereflecteerde licht van de zon. Mijn hart sprong open.

Waar wij woonden in Canada, vlakbij Montréal, lag misschien wel zes maanden per jaar sneeuw en het was er soms min 45 graden. Je moest een dubbele set kleren en schoenen aan om bevriezing te voorkomen. Mensen bleven veel binnen en soms was er geen licht en water, omdat het ijs op de elektriciteitsdraden zo zwaar was geworden dat ze knapten. Dan moest mijn moeder sneeuw smelten in het bad om aan water te komen.
Toch wil ik altijd weer naar de wintersport omdat de reflectie van zon op sneeuw mij intens gelukkig maakt. Het hele leven licht op en ik kan alles aan. Zo klein en oud kan een thuisgevoel zijn. En zo onverwoestbaar.
 
************************
De tekening is van Henk Klaren
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2012 Jacky Bax
powered by CJ2