archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 8
Jaargang 9
9 februari 2012
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
IJspret Peter Schröder

0908BS 102.1
Leunstoel actueel
Stop de persen! Scoop! Heet van de naald!
Lang verwacht en stil gezwegen, nooit gedacht en toch gekregen. Elk jaar weer. Denk je dat we dankzij CO2- uitstoot en ander klimaatbederf de winter hebben uitgebannen, gaat het toch, vlak voor het echt afgelopen moet zijn, vriezen en sneeuwen. En niet zo’n beetje, maar genoeg voor de vorming van het onvervalste natuurijs, ijs dat uit de kunstijshallen de weg naar buiten heeft weten te vinden om daar overal in Nederland, mits officieel goedgekeurd door de ijsmeester, als baan op de schaats bereden te kunnen worden met tochten en wedstrijden. Voor alle duidelijkheid: ‘De schaats is een ijzer dat onder de schoenen wordt gebonden of aan de schoenen is vastgemaakt, om zich daarmee over het ijs te verplaatsen, schaatsen genaamd’, zeker, dit stijlbloempje is de verklaring van Wikipedia.nl (Ik kan het niet laten). Met schaatsen op het ijs, dat betekent ijspret.
Veel tochten en wedstrijden van en tussen amateurs en professionals, jong en oud, rijdend op het allerbeste en allernieuwste schaatsmaterieel, tot in de puntjes opgepoetst en scherpgeslepen.

Oranje bandjes
Heel vroeger, in onze Gouden Eeuw bijvoorbeeld, was er altijd en overal ijs. Europa beleefde dan ook een Kleine IJstijd (tijdens banketten in het paleis van Versailles bevroor soms de wijn in de glazen).
In Nederland trokken de bewoners de aandacht met hun capriolen op schaatsen en priksleden. Er was nog geen televisie, maar wie goed zijn best deed kon als Bekende Nederlander een plaatsje veroveren op de schilderijen van Hendrick Avercamp.
In de soberder tijden van zo’n eeuw geleden was er nog geen natuurijs, al helemaal geen kunstijs en reden dappere mannen en vrouwen, jongens en meisjes op slootjes, meren en vaarten. De kleintjes achter een stoel op klompschaatsjes, de groteren op de Hollandse krulschaats, de Friese schaats en de Zuid Hollandse baanschaats. Door bevroren vingers onder de schoenen te binden met die oranje bandjes (een handeling die vanwege de slechte houdbaarheid van strikken en knopen steeds moest worden herhaald) en meer en meer met leren riempjes.

Eigen schoenen
Na W.O.II. reden Nederlanders hun tochten steeds vaker op Friese doorlopers, op de kortere baan waren ook de rondrijders, voorlopers van de kunstschaats, vooral bij dames populair om te kunnen zwieren. (zie postkaart 1.) Carla van Putten en haar zoon Frank zijn nog steeds de ongeslagen kampioenen zwieren.
Na het midden van de jaren 50 begonnen de stalen Noren hun opmars en werden de andere schaatsen verruild voor kunstschaatsen en ijshockeyschaatsen, het was afgelopen met bandjes en riempjes, want de nieuwe generatie schaatsen was nagelvast verankerd aan dedicated schoeisel.
Sinds die tijd worden tochten verreden op (hoge en lage) Noren, door de profs op de klappende variant, rijden de overwegend mannelijke ijshockeyers op hockeyschaatsen en draaien de ijsdansers en danseressen hun dubbele Axels op kunstschaatsen. Allemaal aan bijpassend schoeisel bevestigd.

Rechten hebben en houden
Het onontkoombare hoogtepunt van Nederlandse ijspret is de Elfstedentocht, in 1891 uitgevonden door de legendarische Pim Mulier en in 1909 voor het eerst verreden. Moet dat hier en nu echt? Wat valt er over deze Extreme Megatocht nog te melden? Dat de tocht is verdeeld in een wedstrijd en0908BS 102.2 een toertocht? En dat er per keer niet meer dan 16.000 schaatsers mogen meedoen? En dat de uitverkorenen allemaal een geldig lidmaatschap van de Vereniging op zak moeten hebben?
Was dat maar waar: zo eenvoudig ligt het niet, de Vereniging kent leden met startrecht, leden met startkans en Niet-rijdende leden. De eerste geleding mag altijd vrijwillig meerijden, tussen de leden van de tweede geleding wordt een aantal (16.000 minus het getal van de niet rijdende rechthebbenden) startbewijzen verloot, de leden van de derde geleding zijn gerechtigd langs de kant te staan, of achter de televisie plaats te nemen. Wat zijn de achtergrondkenmerken van deze drie categorieën? De eerste categorie had het lidmaatschap al vóór 1986 veroverd, de tweede categorie werd na 1986 met tegenzin geaccepteerd als potentieel lid en later hernoemd tot kanshebbers. Iedereen van 18 jaar en ouder mag zich als lid aanmelden mits voorzien van een verklaring van twee andere leden (ik vind jullie erg goed, hoe vinden jullie mij?) dat hij geacht mag worden de tocht op eigen kracht uit te rijden. En deksels, de vrouwen! Die hebben in de tocht eigenlijk niks te zoeken. Maar als ze nou zo nodig moeten, mogen ze sinds 1985 echt meedoen aan de wedstrijdversie – en daar min of meer zoekraken tussen het mannelijk geweld.

Vergrijzing
Kortom: een stevig staaltje van Gevestigde Orde versus Nieuwkomers, ondemocratisch elitarisme, coöptatie, achterkamertjesballotage en wat dies meer zij. (Laten we zeggen: al die selectiemechanismen die we in het hedendaagse onderwijs zo node missen.)
Nou niet zeuren, wees blij, denk je even in wat er zou gebeuren als heel Nederland aanspraak zou kunnen maken op de effectuering van elfstedenkoorts! Denk aan al die verkeersopstoppingen, het geruzie, die gebroken benen en bevroren tenen, de gevallen van verdrinking en verstikking, manslag en dierenmishandeling die plaats zouden vinden zonder het strenge doch rechtvaardige regime van de Vereniging.
En voor de meer rechtzinnige meritocraten onder ons: de groep van de leden met startrecht wordt steeds ouder en de Tocht der Tochten kan zich zo gemakkelijk ontwikkelen tot een bezigheid voor senioren.

Voorname ontvangst
Nee, op postkaart 2 is niet de toekomst van de Tocht der Tochten te zien, maar de toestand in 1912: Ontvangst op de kamer van O. van Elseloo, HINDELOOPEN van de eerst aankomenden, 27 mei 1912. Een voorname Friese familie in vol ornaat en twee anonieme eerst aankomenden. Geen winnaars, en ook geen namen, geen persoonlijkheidscultus of sterrenstatus. De tocht werd gereden op 7 februari, pas op 27 mei werden ze daar bij de Elselootjes ontvangen. Een van de twee, de allereerst aankomende, moet Coen de Koning uit Arnhem zijn. Hij herhaalde zijn prestatie in 1917.
 
Zal uiteindelijk alleen nog een clubje krasse knarren vatbaar zijn voor de elfstedenkoorts, terwijl de rest van de bevolking al lang en breed immuun is? In de 21e eeuw wordt er nauwelijks nog een Tocht der Tochten gereden, maar de elfstedenkoorts is er niet minder om. U moet maar denken: zolang er (assistent)rayonhoofden zijn is er hoop.
 
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
 


© 2012 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
IJspret Peter Schröder
0908BS 102.1
Leunstoel actueel
Stop de persen! Scoop! Heet van de naald!
Lang verwacht en stil gezwegen, nooit gedacht en toch gekregen. Elk jaar weer. Denk je dat we dankzij CO2- uitstoot en ander klimaatbederf de winter hebben uitgebannen, gaat het toch, vlak voor het echt afgelopen moet zijn, vriezen en sneeuwen. En niet zo’n beetje, maar genoeg voor de vorming van het onvervalste natuurijs, ijs dat uit de kunstijshallen de weg naar buiten heeft weten te vinden om daar overal in Nederland, mits officieel goedgekeurd door de ijsmeester, als baan op de schaats bereden te kunnen worden met tochten en wedstrijden. Voor alle duidelijkheid: ‘De schaats is een ijzer dat onder de schoenen wordt gebonden of aan de schoenen is vastgemaakt, om zich daarmee over het ijs te verplaatsen, schaatsen genaamd’, zeker, dit stijlbloempje is de verklaring van Wikipedia.nl (Ik kan het niet laten). Met schaatsen op het ijs, dat betekent ijspret.
Veel tochten en wedstrijden van en tussen amateurs en professionals, jong en oud, rijdend op het allerbeste en allernieuwste schaatsmaterieel, tot in de puntjes opgepoetst en scherpgeslepen.

Oranje bandjes
Heel vroeger, in onze Gouden Eeuw bijvoorbeeld, was er altijd en overal ijs. Europa beleefde dan ook een Kleine IJstijd (tijdens banketten in het paleis van Versailles bevroor soms de wijn in de glazen).
In Nederland trokken de bewoners de aandacht met hun capriolen op schaatsen en priksleden. Er was nog geen televisie, maar wie goed zijn best deed kon als Bekende Nederlander een plaatsje veroveren op de schilderijen van Hendrick Avercamp.
In de soberder tijden van zo’n eeuw geleden was er nog geen natuurijs, al helemaal geen kunstijs en reden dappere mannen en vrouwen, jongens en meisjes op slootjes, meren en vaarten. De kleintjes achter een stoel op klompschaatsjes, de groteren op de Hollandse krulschaats, de Friese schaats en de Zuid Hollandse baanschaats. Door bevroren vingers onder de schoenen te binden met die oranje bandjes (een handeling die vanwege de slechte houdbaarheid van strikken en knopen steeds moest worden herhaald) en meer en meer met leren riempjes.

Eigen schoenen
Na W.O.II. reden Nederlanders hun tochten steeds vaker op Friese doorlopers, op de kortere baan waren ook de rondrijders, voorlopers van de kunstschaats, vooral bij dames populair om te kunnen zwieren. (zie postkaart 1.) Carla van Putten en haar zoon Frank zijn nog steeds de ongeslagen kampioenen zwieren.
Na het midden van de jaren 50 begonnen de stalen Noren hun opmars en werden de andere schaatsen verruild voor kunstschaatsen en ijshockeyschaatsen, het was afgelopen met bandjes en riempjes, want de nieuwe generatie schaatsen was nagelvast verankerd aan dedicated schoeisel.
Sinds die tijd worden tochten verreden op (hoge en lage) Noren, door de profs op de klappende variant, rijden de overwegend mannelijke ijshockeyers op hockeyschaatsen en draaien de ijsdansers en danseressen hun dubbele Axels op kunstschaatsen. Allemaal aan bijpassend schoeisel bevestigd.

Rechten hebben en houden
Het onontkoombare hoogtepunt van Nederlandse ijspret is de Elfstedentocht, in 1891 uitgevonden door de legendarische Pim Mulier en in 1909 voor het eerst verreden. Moet dat hier en nu echt? Wat valt er over deze Extreme Megatocht nog te melden? Dat de tocht is verdeeld in een wedstrijd en0908BS 102.2 een toertocht? En dat er per keer niet meer dan 16.000 schaatsers mogen meedoen? En dat de uitverkorenen allemaal een geldig lidmaatschap van de Vereniging op zak moeten hebben?
Was dat maar waar: zo eenvoudig ligt het niet, de Vereniging kent leden met startrecht, leden met startkans en Niet-rijdende leden. De eerste geleding mag altijd vrijwillig meerijden, tussen de leden van de tweede geleding wordt een aantal (16.000 minus het getal van de niet rijdende rechthebbenden) startbewijzen verloot, de leden van de derde geleding zijn gerechtigd langs de kant te staan, of achter de televisie plaats te nemen. Wat zijn de achtergrondkenmerken van deze drie categorieën? De eerste categorie had het lidmaatschap al vóór 1986 veroverd, de tweede categorie werd na 1986 met tegenzin geaccepteerd als potentieel lid en later hernoemd tot kanshebbers. Iedereen van 18 jaar en ouder mag zich als lid aanmelden mits voorzien van een verklaring van twee andere leden (ik vind jullie erg goed, hoe vinden jullie mij?) dat hij geacht mag worden de tocht op eigen kracht uit te rijden. En deksels, de vrouwen! Die hebben in de tocht eigenlijk niks te zoeken. Maar als ze nou zo nodig moeten, mogen ze sinds 1985 echt meedoen aan de wedstrijdversie – en daar min of meer zoekraken tussen het mannelijk geweld.

Vergrijzing
Kortom: een stevig staaltje van Gevestigde Orde versus Nieuwkomers, ondemocratisch elitarisme, coöptatie, achterkamertjesballotage en wat dies meer zij. (Laten we zeggen: al die selectiemechanismen die we in het hedendaagse onderwijs zo node missen.)
Nou niet zeuren, wees blij, denk je even in wat er zou gebeuren als heel Nederland aanspraak zou kunnen maken op de effectuering van elfstedenkoorts! Denk aan al die verkeersopstoppingen, het geruzie, die gebroken benen en bevroren tenen, de gevallen van verdrinking en verstikking, manslag en dierenmishandeling die plaats zouden vinden zonder het strenge doch rechtvaardige regime van de Vereniging.
En voor de meer rechtzinnige meritocraten onder ons: de groep van de leden met startrecht wordt steeds ouder en de Tocht der Tochten kan zich zo gemakkelijk ontwikkelen tot een bezigheid voor senioren.

Voorname ontvangst
Nee, op postkaart 2 is niet de toekomst van de Tocht der Tochten te zien, maar de toestand in 1912: Ontvangst op de kamer van O. van Elseloo, HINDELOOPEN van de eerst aankomenden, 27 mei 1912. Een voorname Friese familie in vol ornaat en twee anonieme eerst aankomenden. Geen winnaars, en ook geen namen, geen persoonlijkheidscultus of sterrenstatus. De tocht werd gereden op 7 februari, pas op 27 mei werden ze daar bij de Elselootjes ontvangen. Een van de twee, de allereerst aankomende, moet Coen de Koning uit Arnhem zijn. Hij herhaalde zijn prestatie in 1917.
 
Zal uiteindelijk alleen nog een clubje krasse knarren vatbaar zijn voor de elfstedenkoorts, terwijl de rest van de bevolking al lang en breed immuun is? In de 21e eeuw wordt er nauwelijks nog een Tocht der Tochten gereden, maar de elfstedenkoorts is er niet minder om. U moet maar denken: zolang er (assistent)rayonhoofden zijn is er hoop.
 
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
 
© 2012 Peter Schröder
powered by CJ2