archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 9
26 januari 2012
Bezigheden > Feuilleton delen printen terug
Blijf thuis (3, slot) Carlo van Praag

0907BZ Carlo2
Wat voorafging:
De ik-figuur reist in een huurauto langs de Portugese kust. Tijdens een zeebad bij een eenzaam strand wordt hij beroofd van de auto en al zijn zich daarin bevindende bezittingen. Lopend, slechts gekleed in een zwembroek, zet hij koers naar de bewoonde wereld. Hij bereikt een camping en zoekt hulp bij een Nederlandse kampeerder die echter ontredderd en beschonken blijkt te zijn.

Niets lag minder in mijn bedoeling dan mijn lege maag en mijn vermoeide leden te belasten met sterke drank. Uit beleefdheid en uit gewoonte accepteerde ik echter. Ik liet mij neer in het
vouwstoeltje. De cognac was dicht bij zijn kookpunt en wasemde als damp door mond en keel. Ik hoestte, nam nog een slokje en voelde hoe slecht het viel. Een nerveuze klem trok om mijn brein. Mijn actiebereidheid maakte plaats voor richtingloze onrust. Ik zat zwijgend naast mijn eveneens zwijgende partner en besefte, dat ik voor het moment in het decor van de wereld opging. Wat is er absurd aan twee vakantiegangers in zwembroek naast hun tent bij een iets te vroeg aperitief?

Ik dwong mijzelf de stilte te doorbreken.

‘Ik wilde U iets vragen. Ik heb een onaangenaam avontuur achter de rug. Ik zit in moeilijkheden en misschien kunt u me helpen. Ik zal me eerst even voorstellen. Mijn naam is Alkana. Alex Alkana. Ik ben Nederlander, zoals u hoort’.
Hij reageerde niet. Ik zocht naar een voortzetting. Toen mompelde hij: ‘Ik voel me niet zo goed’, vouwde voorover en begon terloops en efficiënt, zoals kleine kinderen dat doen, over te geven. Over zijn eigen blote dijbenen. Daarna zakte hij zijdelings weg, plofte in het zand, stootte een snik uit en viel zo te zien in slaap, een sliert uit zijn mondhoek.

Ik kwam overeind. Dat kan niemand mij kwalijk nemen, dacht ik, als ik nu opstap, ligt dat zeer voor de hand. Ik bleef. Uit naastenliefde? Vanwege het moreel profijt? De gedachte aan onmiddellijk en laag-bij-de-gronds voordeel kwam in elk geval pas later bij me op. Nee, ik denk dat het de rol van hulpverlener was, die me aansprak. De grootste statuswinst die een slachtoffer kan boeken.

Door een losse flap ging ik de tent binnen. Ik trof er niemand aan. Het was een grote troep. Aangekoekte pannen en borden, kledingstukken en voedselvoorraad waren dooreen geraakt. Ik vond een badhanddoek en buiten de tent stond een emmer. Ik haalde water bij een kraantje in de buurt en reinigde mijn gastheer, waarbij hij licht steunde, maar niet ontwaakte. Daarna trok ik hem met moeite onder de luifel, waar de middagzon hem niet meer zou bereiken. Ik ging de tent weer binnen, doorzocht enkele verspreid liggende kleren, keek onder hoofdkussen en luchtmatras en vond tenslotte in de binnenzak van een windjack wat ik zocht: een pakketje Portugese bankbiljetten, autosleutels, een paspoort, giro's en een rijbewijs. Hij heette Hans Marcelius, was 32 jaar en kwam uit Leiderdorp. Ik vond ook een briefje. Dit stond er in:

Beste Hans,
Om je de waarheid te zeggen, zie ik het gewoon niet meer zo zitten dat kamperen met jou. Het gaat niet om die ruzie van gisteravond hoor, maar ik zie het gewoon niet meer zo zitten. En nou dacht ik de vakantie is maar kort en straks zitten we weer op kantoor en is dat zonde. Ik probeer er dus nog wat van te maken en ik kan met die twee Fransen verder mee op hun boot. Goed voor mijn Frans, ha ha!
Nou dat was een hele brief, maar het hoge woord is eruit en ik ook! Amuseer je verder maar met je tent. Serieus hoor! De spullen die ik niet zelf kon meenemen, krijg ik in Holland wel eens van je. Nou hou je taai en kampeer ze!
Tini
Ik legde een klein deel van het geld en de autosleutels0907BZ portugal apart. In een weekendtas vond ik een schoon T-shirt, dat langs mijn borstkas omlaag viel en pas bij de schoudergewrichten enige steun vond. De pantalons waren vier maten te groot en onbruikbaar, maar ik vond
een korte kakibroek, die ik met een riem om mijn middel snoerde. Het kledingstuk fladderde mij om het onderlijf en reikte tot over mijn knieën. Badslippers die ik tussen de tenen klemde, voltooiden mijn tenue. Ik schreef op mijn beurt een brief:

Geachte heer Marcelius,
Ik ben zo brutaal geweest om uw auto en een gering bedrag aan escudo's te lenen, aangezien ik letterlijk uitgekleed ben en dringend de Nederlandse ambassade in Lissabon moet bezoeken. Morgen zal ik Uw bezittingen retourneren en u tekst en uitleg verschaffen. Mijn excuses voor deze vrijpostige handelwijze, die tegen mijn gewoonte is, maar het gaat om een noodsituatie.
Ik hoop dat u zich intussen weer wat beter voelt. Ik heb u maar even in de schaduw gelegd.
Hoogachtend,
Alex Alkana
adres in Nederland:
Viruslaan 30
Lelystad

Het werd nog een vruchtbare middag. Ik bezocht de politie, de gebroeders Gomes Portelho en de luchtvaartmaatschappij. Toen richtte ik mijn schreden naar de ambassade. Mijn uit de toon vallende plunje bleef niet onopgemerkt, maar men onthield zich beleefd van commentaar. De functionaris die mij tenslotte te woord stond, was iemand die ik mij vaag herinnerde uit mijn Utrechtse studententijd. Nadat ik enkele malen nadrukkelijk had gerefereerd aan die plaats en periode, was hij bereid mij te herkennen. Er werden herinneringen opgehaald aan enkele markante persoonlijkheden, er werd smakelijk gelachen en ik weerde mij alsof het een tentamen gold. Ik verzon zelfs een anekdote om de stemming erin te houden. Toen riep hij ineens: ‘Kerel, je ziet er belabberd uit, maar we gaan jou weer op poten zetten. Hier, de telefoon; kun je met Holland bellen. Laat met spoed wat geld op deze rekening overmaken; krijg je hier morgen cash. Als je dan twee foto's meeneemt, heb ik ook een grensdocument voor je. Lullige gechiedenis trouwens; maken we steeds vaker mee sinds die verdomde revolutie. Heb je wat geld voor nu direct? Kan ik je anders voorschieten. Jammer dat ik nog werk heb; anders konden we een borrel drinken.’

Ik bedankte hem en maakte dat ik weg kwam. Ik voelde mij niet fit meer, niet op mijn gemak in mijn vreemde uitmonstering en mijn verbrande huid gloeide. Ik deed graag afstand van het Lissabonse nachtleven. Ik kwam langs een markt, kocht een t-shirt, een spijkerbroek en wat etenswaar en zocht mijn oude hotel op, waar mij de kamer werd toegewezen die ik ’s ochtends - maar het leek mij lang geleden - had ontruimd.

En zo lag ik weer in de holte van hetzelfde bed, staarde in de gaping van de openstaande linnenkast, luisterde naar de druppende kraan en keek terug op de gebeurtenissen van de dag. Ik vond hem welbesteed. En morgen…….. Morgen zou ik mij bij de ambassade melden en dan koers zetten naar het noorden in mijn geleende Renault4. Ik zou mij over Hans Marcelius ontfermen, hem voorstellen om samen terug te rijden naar het vaderland: Guarda, Salamanca, Burgos, Bordeaux, Tours en zo verder. Mijn lichaam schrijnde, ik had blaren op mijn voeten, ik was uitgeput en ik was vergeten een tandenborstel te kopen, maar ik genoot van het leven, dat mij uitermate zinvol voorkwam.
 
*********************************************
Carlo van Praag heeft zijn leunstoelstukken gebundeld onder
de titel 'Heimwee naar het heden'.
Het boek kost € 15,- en is te bestellen bij: www.eburon.nl


© 2012 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "Feuilleton" -
Bezigheden > Feuilleton
Blijf thuis (3, slot) Carlo van Praag
0907BZ Carlo2
Wat voorafging:
De ik-figuur reist in een huurauto langs de Portugese kust. Tijdens een zeebad bij een eenzaam strand wordt hij beroofd van de auto en al zijn zich daarin bevindende bezittingen. Lopend, slechts gekleed in een zwembroek, zet hij koers naar de bewoonde wereld. Hij bereikt een camping en zoekt hulp bij een Nederlandse kampeerder die echter ontredderd en beschonken blijkt te zijn.

Niets lag minder in mijn bedoeling dan mijn lege maag en mijn vermoeide leden te belasten met sterke drank. Uit beleefdheid en uit gewoonte accepteerde ik echter. Ik liet mij neer in het
vouwstoeltje. De cognac was dicht bij zijn kookpunt en wasemde als damp door mond en keel. Ik hoestte, nam nog een slokje en voelde hoe slecht het viel. Een nerveuze klem trok om mijn brein. Mijn actiebereidheid maakte plaats voor richtingloze onrust. Ik zat zwijgend naast mijn eveneens zwijgende partner en besefte, dat ik voor het moment in het decor van de wereld opging. Wat is er absurd aan twee vakantiegangers in zwembroek naast hun tent bij een iets te vroeg aperitief?

Ik dwong mijzelf de stilte te doorbreken.

‘Ik wilde U iets vragen. Ik heb een onaangenaam avontuur achter de rug. Ik zit in moeilijkheden en misschien kunt u me helpen. Ik zal me eerst even voorstellen. Mijn naam is Alkana. Alex Alkana. Ik ben Nederlander, zoals u hoort’.
Hij reageerde niet. Ik zocht naar een voortzetting. Toen mompelde hij: ‘Ik voel me niet zo goed’, vouwde voorover en begon terloops en efficiënt, zoals kleine kinderen dat doen, over te geven. Over zijn eigen blote dijbenen. Daarna zakte hij zijdelings weg, plofte in het zand, stootte een snik uit en viel zo te zien in slaap, een sliert uit zijn mondhoek.

Ik kwam overeind. Dat kan niemand mij kwalijk nemen, dacht ik, als ik nu opstap, ligt dat zeer voor de hand. Ik bleef. Uit naastenliefde? Vanwege het moreel profijt? De gedachte aan onmiddellijk en laag-bij-de-gronds voordeel kwam in elk geval pas later bij me op. Nee, ik denk dat het de rol van hulpverlener was, die me aansprak. De grootste statuswinst die een slachtoffer kan boeken.

Door een losse flap ging ik de tent binnen. Ik trof er niemand aan. Het was een grote troep. Aangekoekte pannen en borden, kledingstukken en voedselvoorraad waren dooreen geraakt. Ik vond een badhanddoek en buiten de tent stond een emmer. Ik haalde water bij een kraantje in de buurt en reinigde mijn gastheer, waarbij hij licht steunde, maar niet ontwaakte. Daarna trok ik hem met moeite onder de luifel, waar de middagzon hem niet meer zou bereiken. Ik ging de tent weer binnen, doorzocht enkele verspreid liggende kleren, keek onder hoofdkussen en luchtmatras en vond tenslotte in de binnenzak van een windjack wat ik zocht: een pakketje Portugese bankbiljetten, autosleutels, een paspoort, giro's en een rijbewijs. Hij heette Hans Marcelius, was 32 jaar en kwam uit Leiderdorp. Ik vond ook een briefje. Dit stond er in:

Beste Hans,
Om je de waarheid te zeggen, zie ik het gewoon niet meer zo zitten dat kamperen met jou. Het gaat niet om die ruzie van gisteravond hoor, maar ik zie het gewoon niet meer zo zitten. En nou dacht ik de vakantie is maar kort en straks zitten we weer op kantoor en is dat zonde. Ik probeer er dus nog wat van te maken en ik kan met die twee Fransen verder mee op hun boot. Goed voor mijn Frans, ha ha!
Nou dat was een hele brief, maar het hoge woord is eruit en ik ook! Amuseer je verder maar met je tent. Serieus hoor! De spullen die ik niet zelf kon meenemen, krijg ik in Holland wel eens van je. Nou hou je taai en kampeer ze!
Tini
Ik legde een klein deel van het geld en de autosleutels0907BZ portugal apart. In een weekendtas vond ik een schoon T-shirt, dat langs mijn borstkas omlaag viel en pas bij de schoudergewrichten enige steun vond. De pantalons waren vier maten te groot en onbruikbaar, maar ik vond
een korte kakibroek, die ik met een riem om mijn middel snoerde. Het kledingstuk fladderde mij om het onderlijf en reikte tot over mijn knieën. Badslippers die ik tussen de tenen klemde, voltooiden mijn tenue. Ik schreef op mijn beurt een brief:

Geachte heer Marcelius,
Ik ben zo brutaal geweest om uw auto en een gering bedrag aan escudo's te lenen, aangezien ik letterlijk uitgekleed ben en dringend de Nederlandse ambassade in Lissabon moet bezoeken. Morgen zal ik Uw bezittingen retourneren en u tekst en uitleg verschaffen. Mijn excuses voor deze vrijpostige handelwijze, die tegen mijn gewoonte is, maar het gaat om een noodsituatie.
Ik hoop dat u zich intussen weer wat beter voelt. Ik heb u maar even in de schaduw gelegd.
Hoogachtend,
Alex Alkana
adres in Nederland:
Viruslaan 30
Lelystad

Het werd nog een vruchtbare middag. Ik bezocht de politie, de gebroeders Gomes Portelho en de luchtvaartmaatschappij. Toen richtte ik mijn schreden naar de ambassade. Mijn uit de toon vallende plunje bleef niet onopgemerkt, maar men onthield zich beleefd van commentaar. De functionaris die mij tenslotte te woord stond, was iemand die ik mij vaag herinnerde uit mijn Utrechtse studententijd. Nadat ik enkele malen nadrukkelijk had gerefereerd aan die plaats en periode, was hij bereid mij te herkennen. Er werden herinneringen opgehaald aan enkele markante persoonlijkheden, er werd smakelijk gelachen en ik weerde mij alsof het een tentamen gold. Ik verzon zelfs een anekdote om de stemming erin te houden. Toen riep hij ineens: ‘Kerel, je ziet er belabberd uit, maar we gaan jou weer op poten zetten. Hier, de telefoon; kun je met Holland bellen. Laat met spoed wat geld op deze rekening overmaken; krijg je hier morgen cash. Als je dan twee foto's meeneemt, heb ik ook een grensdocument voor je. Lullige gechiedenis trouwens; maken we steeds vaker mee sinds die verdomde revolutie. Heb je wat geld voor nu direct? Kan ik je anders voorschieten. Jammer dat ik nog werk heb; anders konden we een borrel drinken.’

Ik bedankte hem en maakte dat ik weg kwam. Ik voelde mij niet fit meer, niet op mijn gemak in mijn vreemde uitmonstering en mijn verbrande huid gloeide. Ik deed graag afstand van het Lissabonse nachtleven. Ik kwam langs een markt, kocht een t-shirt, een spijkerbroek en wat etenswaar en zocht mijn oude hotel op, waar mij de kamer werd toegewezen die ik ’s ochtends - maar het leek mij lang geleden - had ontruimd.

En zo lag ik weer in de holte van hetzelfde bed, staarde in de gaping van de openstaande linnenkast, luisterde naar de druppende kraan en keek terug op de gebeurtenissen van de dag. Ik vond hem welbesteed. En morgen…….. Morgen zou ik mij bij de ambassade melden en dan koers zetten naar het noorden in mijn geleende Renault4. Ik zou mij over Hans Marcelius ontfermen, hem voorstellen om samen terug te rijden naar het vaderland: Guarda, Salamanca, Burgos, Bordeaux, Tours en zo verder. Mijn lichaam schrijnde, ik had blaren op mijn voeten, ik was uitgeput en ik was vergeten een tandenborstel te kopen, maar ik genoot van het leven, dat mij uitermate zinvol voorkwam.
 
*********************************************
Carlo van Praag heeft zijn leunstoelstukken gebundeld onder
de titel 'Heimwee naar het heden'.
Het boek kost € 15,- en is te bestellen bij: www.eburon.nl
© 2012 Carlo van Praag
powered by CJ2