archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 9
8 december 2011
Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Inburgeren, kreng! Debby Kowsoleea

0904BZ DK
Omdat het er tijdens de zondagsdienst meestal nogal rustig aan toe ging en
bovendien driekwart van de bureaus verlaten was – doordeweeks werden die
bezet door schreeuwende, gesticulerende en door drie telefoons tegelijk
tetterende economieredacteuren, die de Dag des Heren hard nodig hadden
om op verhaal te komen en hun hartaanval nog even een paar jaar uit te
stellen –, had mijn collega zijn vrouw meegebracht.
‘Voor de gezelligheid,’ verklaarde hij. En ook, zo bleek, omdat zijn
kersverse echtgenote bezig was te studeren voor haar inburgeringsexamen.
Hij vreesde dat ze wanneer ze dat een dag lang in eenzaamheid moest doen,
hij haar bij thuiskomst bungelend aan de deurpost aan zou treffen, of dat ze
op zijn minst luid gillend de benen had genomen naar haar land van
herkomst.
De vrouw van mijn collega was een knappe, goedlachse Braziliaanse, die
een charmant soort Nederlands sprak, grammaticaal puntgaaf, maar
fonetisch. Ze heette Larissa en ze was vijf maanden zwanger.
Larissa had een multomap bij zich, waar ze zich onmiddellijk over boog en
waarin ze als een braaf schoolkind, puntje van de tong tussen haar lippen, zo
nu en dan een aantekening maakte. Mijn collega bekeek haar af en toe
vertederd.
Wij tikten, Larissa las en schreef. Tot ze haar wenkbrauwen fronste, op haar
pen kauwde, in de map begon te bladeren en weer fronste.
‘Martijn? Debby?’
‘Ja?’
‘Wat ies een “hoe-wies met fortuin”?’
We keken elkaar een beetje glazig aan, mijn collega en ik.

Een ‘huis met fortuin’? Ze deed toch geen makelaarscursus? Of had het
misschien iets met Pim te maken? Maar nee, zo pervers kon zelfs een
ambtenaar die inburgeringscursussen samenstelde niet zijn.
‘Iets met een hypotheek?’ opperde ik.
‘Nee, nee,’ zei ze gedecideerd. ‘Keen iepotek. Iek weet wat een iepotek is.’
Het bleek uiteindelijk om een ‘huis met voortuin’ te gaan. In hoofdstuk vijf
van de cursus kreeg onze girl from Ipanema namelijk de opdracht om een
brief aan een fictieve woningbouwvereniging te schrijven, waarin ze haar
woonwensen kenbaar diende te maken.
Ondanks alles werd het inderdaad nog een heel gezellige middag. De kantine
had lamsvlees met spruitjes op het menu staan en Larissa maakte onze
bedrijfskok voor de eeuwigheid tot haar toegewijde slaaf door hem met een
stralende glimlach te verzekeren dat ze ‘dol was op sproe-wietjes’.

Twee maanden later zat Larissa weer in Brazilië. Haar visum was verlopen
en ze diende, zwanger of niet, eerst op de Nederlandse ambassade in Rio de
Janeiro het inburgeringsexamen met goed gevolg af te leggen voor ze zich
definitief bij haar man in Bussum mocht vestigen. Hier lag inmiddels
sneeuw, maar in Zuid-Amerika was het hartje zomer. Larissa was bij haar
zuster op een tweekamerflatje in een kokendheet Rio ingetrokken, op de
vijfde verdieping zonder lift, zoals mijn collega nagelbijtend vertelde. We
verzekerden hem om het hardst dat het heus allemaal goed zou komen, en
dat ze dat examen natúúrlijk haalde. Wat er zou gebeuren als ze zakte – en
we vreesden het ergste, het ‘hoe-wies met fortuin’ en de ‘sproe-wietjes’
indachtig –, daar durfden we niet aan te denken. Mijn collega dacht aan niets
anders.
Maar ze slaagde. Op een ochtend verscheen onze collega volkomen door het
dolle heen en nog nagierend van de zenuwen op de redactie. Hij nodigde ons
alvast voor een groots herenigingsfeest en bezwoer ons dat als het anders
was gelopen en zijn vrouw zonder hem, tienduizenden kilometers van huis,
had moeten bevallen, alleen vanwege de waanideeën van een gestoorde
minister van wie ze de poppen kennelijk ooit te vroeg hadden afgepakt, hij
het ministerie van Immigratie in de fik had gestoken – op zijn minst. We
lieten hem uitrazen en dachten hetzelfde.
Het in orde maken van de papieren had nog enige voeten in de aarde, maar
tenslotte kon mijn collega zijn Larissa dan toch van Schiphol afhalen.
Drie weken later werd hun dochter geboren. En nog weer drie weken later
verscheen Larissa zelf met de kleine Manuela op de redactie om haar spruit
te tonen en ons hartelijk te bedanken voor ons cadeau, een stel babykleertjes
waaronder een piepklein truitje met ingebreide konijnen, herten en eenden.
‘Wat een práktiege troe-wie!’
Haar goede humeur noch haar schoonheid bleken geleden te hebben onder
de zenuwslopende en volkomen overbodige maandenlange scheiding van
haar echtgenoot. Hij had haar in Brazilië elke dag gebeld, vertelde ze, om
haar – en zichzelf – moed in te spreken. En de dagelijks terugkerende
woorden waarmee hij afscheid nam, hadden haar gestimuleerd dat verdomde
examen waar hun levensgeluk kennelijk van afhing, met hangen en wurgen
toch te halen.
Wat die woorden waren, vroegen we nieuwsgierig.
Stralend zei ze, dit keer in accentloos Nederlands: ‘Inburgeren, kreng!’
 
*******************************************************
Madzy, de eerste roman van Debby Kowsoleea is uitgegeven door Thomas Rap en kost € 14,90.
In nummer 20 van jaargang 8 stond een interview met de schrijfster en een voorpublicatie. Ga naar:


© 2011 Debby Kowsoleea meer Debby Kowsoleea - meer "Ontmoetingen"
Bezigheden > Ontmoetingen
Inburgeren, kreng! Debby Kowsoleea
0904BZ DK
Omdat het er tijdens de zondagsdienst meestal nogal rustig aan toe ging en
bovendien driekwart van de bureaus verlaten was – doordeweeks werden die
bezet door schreeuwende, gesticulerende en door drie telefoons tegelijk
tetterende economieredacteuren, die de Dag des Heren hard nodig hadden
om op verhaal te komen en hun hartaanval nog even een paar jaar uit te
stellen –, had mijn collega zijn vrouw meegebracht.
‘Voor de gezelligheid,’ verklaarde hij. En ook, zo bleek, omdat zijn
kersverse echtgenote bezig was te studeren voor haar inburgeringsexamen.
Hij vreesde dat ze wanneer ze dat een dag lang in eenzaamheid moest doen,
hij haar bij thuiskomst bungelend aan de deurpost aan zou treffen, of dat ze
op zijn minst luid gillend de benen had genomen naar haar land van
herkomst.
De vrouw van mijn collega was een knappe, goedlachse Braziliaanse, die
een charmant soort Nederlands sprak, grammaticaal puntgaaf, maar
fonetisch. Ze heette Larissa en ze was vijf maanden zwanger.
Larissa had een multomap bij zich, waar ze zich onmiddellijk over boog en
waarin ze als een braaf schoolkind, puntje van de tong tussen haar lippen, zo
nu en dan een aantekening maakte. Mijn collega bekeek haar af en toe
vertederd.
Wij tikten, Larissa las en schreef. Tot ze haar wenkbrauwen fronste, op haar
pen kauwde, in de map begon te bladeren en weer fronste.
‘Martijn? Debby?’
‘Ja?’
‘Wat ies een “hoe-wies met fortuin”?’
We keken elkaar een beetje glazig aan, mijn collega en ik.

Een ‘huis met fortuin’? Ze deed toch geen makelaarscursus? Of had het
misschien iets met Pim te maken? Maar nee, zo pervers kon zelfs een
ambtenaar die inburgeringscursussen samenstelde niet zijn.
‘Iets met een hypotheek?’ opperde ik.
‘Nee, nee,’ zei ze gedecideerd. ‘Keen iepotek. Iek weet wat een iepotek is.’
Het bleek uiteindelijk om een ‘huis met voortuin’ te gaan. In hoofdstuk vijf
van de cursus kreeg onze girl from Ipanema namelijk de opdracht om een
brief aan een fictieve woningbouwvereniging te schrijven, waarin ze haar
woonwensen kenbaar diende te maken.
Ondanks alles werd het inderdaad nog een heel gezellige middag. De kantine
had lamsvlees met spruitjes op het menu staan en Larissa maakte onze
bedrijfskok voor de eeuwigheid tot haar toegewijde slaaf door hem met een
stralende glimlach te verzekeren dat ze ‘dol was op sproe-wietjes’.

Twee maanden later zat Larissa weer in Brazilië. Haar visum was verlopen
en ze diende, zwanger of niet, eerst op de Nederlandse ambassade in Rio de
Janeiro het inburgeringsexamen met goed gevolg af te leggen voor ze zich
definitief bij haar man in Bussum mocht vestigen. Hier lag inmiddels
sneeuw, maar in Zuid-Amerika was het hartje zomer. Larissa was bij haar
zuster op een tweekamerflatje in een kokendheet Rio ingetrokken, op de
vijfde verdieping zonder lift, zoals mijn collega nagelbijtend vertelde. We
verzekerden hem om het hardst dat het heus allemaal goed zou komen, en
dat ze dat examen natúúrlijk haalde. Wat er zou gebeuren als ze zakte – en
we vreesden het ergste, het ‘hoe-wies met fortuin’ en de ‘sproe-wietjes’
indachtig –, daar durfden we niet aan te denken. Mijn collega dacht aan niets
anders.
Maar ze slaagde. Op een ochtend verscheen onze collega volkomen door het
dolle heen en nog nagierend van de zenuwen op de redactie. Hij nodigde ons
alvast voor een groots herenigingsfeest en bezwoer ons dat als het anders
was gelopen en zijn vrouw zonder hem, tienduizenden kilometers van huis,
had moeten bevallen, alleen vanwege de waanideeën van een gestoorde
minister van wie ze de poppen kennelijk ooit te vroeg hadden afgepakt, hij
het ministerie van Immigratie in de fik had gestoken – op zijn minst. We
lieten hem uitrazen en dachten hetzelfde.
Het in orde maken van de papieren had nog enige voeten in de aarde, maar
tenslotte kon mijn collega zijn Larissa dan toch van Schiphol afhalen.
Drie weken later werd hun dochter geboren. En nog weer drie weken later
verscheen Larissa zelf met de kleine Manuela op de redactie om haar spruit
te tonen en ons hartelijk te bedanken voor ons cadeau, een stel babykleertjes
waaronder een piepklein truitje met ingebreide konijnen, herten en eenden.
‘Wat een práktiege troe-wie!’
Haar goede humeur noch haar schoonheid bleken geleden te hebben onder
de zenuwslopende en volkomen overbodige maandenlange scheiding van
haar echtgenoot. Hij had haar in Brazilië elke dag gebeld, vertelde ze, om
haar – en zichzelf – moed in te spreken. En de dagelijks terugkerende
woorden waarmee hij afscheid nam, hadden haar gestimuleerd dat verdomde
examen waar hun levensgeluk kennelijk van afhing, met hangen en wurgen
toch te halen.
Wat die woorden waren, vroegen we nieuwsgierig.
Stralend zei ze, dit keer in accentloos Nederlands: ‘Inburgeren, kreng!’
 
*******************************************************
Madzy, de eerste roman van Debby Kowsoleea is uitgegeven door Thomas Rap en kost € 14,90.
In nummer 20 van jaargang 8 stond een interview met de schrijfster en een voorpublicatie. Ga naar:
© 2011 Debby Kowsoleea
powered by CJ2