archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 9
3 november 2011
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Ja, nee, geen mening Ruurd Kunnen

0902BS Wiegel
Een onderzoek. Iemand wordt geïnterviewd en moet kiezen tussen ‘ja’, ‘nee’ en ‘geen mening’. Als de persoon aarzelt omdat ‘ja’, noch ‘nee’ haar mening goed weergeeft, concludeert de interviewer dat het antwoord dus ‘geen mening’ moet zijn. Ik vertrouw opiniepeilingen niet, en neig naar de opvatting dat ze beter afgeschaft kunnen worden.
Afschaffen? Wat is dat voor gevaarlijk en ondemocratisch idee? Daar breng ik me toch even het wetenschappelijk onderzoek, de vrije nieuwsgaring en de vrijheid van meningsuiting in gevaar! Ze zouden me moeten oppakken en wegstoppen in een diep donker hol.

Er lijken goede redenen te zijn om opiniepeilingen te houden. Te veel hooggeplaatste personen denken zo wel te weten wat de mening van het volk is. Berucht zijn het gevleugelde woord van Wiegel: ‘De mensen in het land accepteren dit niet, meneer van Meegeren’ en de overtuiging van Nixon dat de zwijgende meerderheid van het Amerikaanse volk achter hem stond. Tegenstanders van deze heren bespotten hen omdat zij dachten dat zijzelf de mening van de meerderheid van de bevolking verwoordden.
In het hedendaagse democratische systeem moeten politici in de periode tussen twee verkiezingen hun legitimiteit steeds bevestigen. Zij moeten hun beleid verdedigen tegenover een bevolking die via de oude en de nieuwe media meer informatie krijgt dan ooit. Het is niet langer genoeg dat zij zijn gekozen, maar zij moeten er bij belangrijke beslissingen steeds voor zorgen dat zij voldoende steun van de bevolking hebben. Daarvoor willen zij de mening van de bevolking weten. Wekelijks wordt gepeild wat men van de regering en van de oppositiepartijen vindt en hoe zou worden gestemd als er nu verkiezingen zouden zijn.

Wat uit opiniepeilingen blijkt, zijn echter vaak geen meningen; in de beste gevallen zijn het eenmalige uitspraken maar meestal voorgeprogrammeerde reacties op externe stimuli. Een voorbeeld. Vraag (stimulus): ‘Vindt u dat de minister knettergek is?’ Antwoord (reactie): ‘Ja’. De onderzoeker trekt hieruit de conclusie dat de ondervraagde persoon van mening is dat de minister knettergek is. Of die conclusie correct is waag ik ten zeerste te betwijfelen. Het is zeer waarschijnlijk dat de respondent helemaal niet had nagedacht over de geestelijke gesteldheid van de minister. Zijn of haar antwoord “ja” kan best gegeven zijn omdat het zo’n lekker gevoel gaf. ‘Nou mag je het eens zeggen, nou zeg ik het ook.’ ‘Ja’ kan betekenen ‘ik vind het een vervelend mens’, of ‘ik vind meneer W. een toffe peer.’ Als de onderzoekers de open vervolgvraag ‘Wat verstaat u onder knettergek?’ hadden gesteld, hadden zij een baaierd aan verschillende antwoorden gekregen.

Veel van wat op een dag zoal gedelibereerd wordt, is helemaal geen mening. Soms lijken uitspraken op een mening, soms wordt net gedaan alsof het een mening is, maar in werkelijkheid is er sprake van een quasi-mening.
Dit is gevaarlijk terrein. Je loopt een groot risico als je iemands mening wegzet als een quasi-mening. Toch moet het gezegd worden. Een uitspraak als ‘Ik vind dat de minister knettergek is,’ is een quasi-mening, omdat het een vermomde belediging is. De afgelopen jaren is het gebruikelijk geworden om mensen te beledigen onder het mom van het recht op vrije meningsuiting. Dat is laf. Als je vindt dat je iemand openlijk moet kunnen beledigen, eis dan het recht op vrije belediging op.
In tegenstelling tot quasi-meningen hebben meningen inhoud en betekenis. Hoewel ze gewoonlijk subjectief zijn, zijn meningen rationeel. Het zijn geen opwellingen; er is over nagedacht. Ze kunnen voortkomen uit emoties, maar overstijgen die. Woede-uitbarstingen kunnen zijn veroorzaakt door een mening, bijvoorbeeld die van een tegenstander, of door de manier waarop met iemands mening wordt omgegaan. Ze kunnen leiden tot een beargumenteerde mening over de aanleiding voor de emotie. Maar woede-uitbarstingen zelf zijn geen meningen, hoe indringend en eloquent de woedende persoon zijn gevoelens ook overbrengt.

Meningen kun je in twee groepen indelen: meningen met een grote en meningen met een kleine m.
De meningen die er in het maatschappelijk debat het meest toe doen, zijn de meningen met een grote m. Het zijn die van de opinieleiders, politici, journalisten, filosofen, economen en enkele andere wetenschappers. De meningen met een grote m zijn de meningen van de elite, net zoals cultuur met een grote c elitair is. En zoals cultuur met een kleine c in het Engels popular culture heet, kun je meningen met een kleine m popular opinions noemen. De vertegenwoordigers van de grote m doen vaak meewarig over de meningen met een kleine m. Door deze te betitelen als onderbuikgevoelens en door partijen en personen die zich ermee inlaten populistisch en politiek incorrect te noemen, worden de meningen met een kleine m collectief in diskrediet gebracht. Politieke partijen behoren in de elitaire opvatting te werken vanuit een beginselprogramma, dat sociaaldemocratisch, christelijk of liberaal is.

De opinieleiders publiceren hun opvattingen in dag- en weekbladen (de opiniebladen), reageren op artikelen van andere opinieleiders en verdedigen zich tegen kritiek. Nog leuker is het als ze het debat mondeling voeren, in een zaaltje met publiek of op radio of tv. De meningen met een kleine m blijven daarentegen vaak een beetje onder de oppervlakte. Zij worden besproken aan de borreltafel in het café, bij de koffieautomaat op kantoor en bij de kapper. Meningen met een kleine m liggen vaak veel dichter tegen de emotie aan dan de meningen met een grote m. De grens tussen mening en quasi-mening kan smal zijn. Dat is een van de redenen dat de meningen met een kleine m door de elite niet serieus worden genomen, althans niet als meningen die er in het debat toe doen. Ze worden wel serieus genomen als barometer van de samenleving. Dat is ook de belangrijkste functie van opiniepeilingen. Slaat de barometer uit, dan moet er iets gebeuren. Is het antwoord ‘geen mening’, dan is er geen reden voor ongerustheid.

Op gezette tijden verschijnt er in een van de nieuwsrubrieken op TV een jongeman die aan de hand van tabellen en grafieken uitlegt wat de mening van de Nederlanders over actuele gebeurtenissen is. De poll-industry werkt op volle toeren. De informatie van de jongeman wordt geconsumeerd door de kijkers en wellicht meegenomen bij hun meningsvorming. Dat is natuurlijk toe te juichen. Aan de andere kant is het eenrichtingsverkeer en dat is minder positief. Meningen over maatschappelijke en politieke vraagstukken zijn alleen interessant als ze met elkaar worden geconfronteerd. Meningenstrijd brengt de mensheid verder. Dat is iets dat de poll-industry niet kan bieden. Er is één voorwaarde: De mensen van de grote m moeten bereid zijn te luisteren en te debatteren met de mensen van de kleine m. Dat is een eis van democratie. De vox populi is waardevol. Onderbuikgevoelens ontstaan alleen als meningen en opvattingen niet langs andere weg kunnen worden geventileerd.
 
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php


© 2011 Ruurd Kunnen meer Ruurd Kunnen - meer "In de polder"
Beschouwingen > In de polder
Ja, nee, geen mening Ruurd Kunnen
0902BS Wiegel
Een onderzoek. Iemand wordt geïnterviewd en moet kiezen tussen ‘ja’, ‘nee’ en ‘geen mening’. Als de persoon aarzelt omdat ‘ja’, noch ‘nee’ haar mening goed weergeeft, concludeert de interviewer dat het antwoord dus ‘geen mening’ moet zijn. Ik vertrouw opiniepeilingen niet, en neig naar de opvatting dat ze beter afgeschaft kunnen worden.
Afschaffen? Wat is dat voor gevaarlijk en ondemocratisch idee? Daar breng ik me toch even het wetenschappelijk onderzoek, de vrije nieuwsgaring en de vrijheid van meningsuiting in gevaar! Ze zouden me moeten oppakken en wegstoppen in een diep donker hol.

Er lijken goede redenen te zijn om opiniepeilingen te houden. Te veel hooggeplaatste personen denken zo wel te weten wat de mening van het volk is. Berucht zijn het gevleugelde woord van Wiegel: ‘De mensen in het land accepteren dit niet, meneer van Meegeren’ en de overtuiging van Nixon dat de zwijgende meerderheid van het Amerikaanse volk achter hem stond. Tegenstanders van deze heren bespotten hen omdat zij dachten dat zijzelf de mening van de meerderheid van de bevolking verwoordden.
In het hedendaagse democratische systeem moeten politici in de periode tussen twee verkiezingen hun legitimiteit steeds bevestigen. Zij moeten hun beleid verdedigen tegenover een bevolking die via de oude en de nieuwe media meer informatie krijgt dan ooit. Het is niet langer genoeg dat zij zijn gekozen, maar zij moeten er bij belangrijke beslissingen steeds voor zorgen dat zij voldoende steun van de bevolking hebben. Daarvoor willen zij de mening van de bevolking weten. Wekelijks wordt gepeild wat men van de regering en van de oppositiepartijen vindt en hoe zou worden gestemd als er nu verkiezingen zouden zijn.

Wat uit opiniepeilingen blijkt, zijn echter vaak geen meningen; in de beste gevallen zijn het eenmalige uitspraken maar meestal voorgeprogrammeerde reacties op externe stimuli. Een voorbeeld. Vraag (stimulus): ‘Vindt u dat de minister knettergek is?’ Antwoord (reactie): ‘Ja’. De onderzoeker trekt hieruit de conclusie dat de ondervraagde persoon van mening is dat de minister knettergek is. Of die conclusie correct is waag ik ten zeerste te betwijfelen. Het is zeer waarschijnlijk dat de respondent helemaal niet had nagedacht over de geestelijke gesteldheid van de minister. Zijn of haar antwoord “ja” kan best gegeven zijn omdat het zo’n lekker gevoel gaf. ‘Nou mag je het eens zeggen, nou zeg ik het ook.’ ‘Ja’ kan betekenen ‘ik vind het een vervelend mens’, of ‘ik vind meneer W. een toffe peer.’ Als de onderzoekers de open vervolgvraag ‘Wat verstaat u onder knettergek?’ hadden gesteld, hadden zij een baaierd aan verschillende antwoorden gekregen.

Veel van wat op een dag zoal gedelibereerd wordt, is helemaal geen mening. Soms lijken uitspraken op een mening, soms wordt net gedaan alsof het een mening is, maar in werkelijkheid is er sprake van een quasi-mening.
Dit is gevaarlijk terrein. Je loopt een groot risico als je iemands mening wegzet als een quasi-mening. Toch moet het gezegd worden. Een uitspraak als ‘Ik vind dat de minister knettergek is,’ is een quasi-mening, omdat het een vermomde belediging is. De afgelopen jaren is het gebruikelijk geworden om mensen te beledigen onder het mom van het recht op vrije meningsuiting. Dat is laf. Als je vindt dat je iemand openlijk moet kunnen beledigen, eis dan het recht op vrije belediging op.
In tegenstelling tot quasi-meningen hebben meningen inhoud en betekenis. Hoewel ze gewoonlijk subjectief zijn, zijn meningen rationeel. Het zijn geen opwellingen; er is over nagedacht. Ze kunnen voortkomen uit emoties, maar overstijgen die. Woede-uitbarstingen kunnen zijn veroorzaakt door een mening, bijvoorbeeld die van een tegenstander, of door de manier waarop met iemands mening wordt omgegaan. Ze kunnen leiden tot een beargumenteerde mening over de aanleiding voor de emotie. Maar woede-uitbarstingen zelf zijn geen meningen, hoe indringend en eloquent de woedende persoon zijn gevoelens ook overbrengt.

Meningen kun je in twee groepen indelen: meningen met een grote en meningen met een kleine m.
De meningen die er in het maatschappelijk debat het meest toe doen, zijn de meningen met een grote m. Het zijn die van de opinieleiders, politici, journalisten, filosofen, economen en enkele andere wetenschappers. De meningen met een grote m zijn de meningen van de elite, net zoals cultuur met een grote c elitair is. En zoals cultuur met een kleine c in het Engels popular culture heet, kun je meningen met een kleine m popular opinions noemen. De vertegenwoordigers van de grote m doen vaak meewarig over de meningen met een kleine m. Door deze te betitelen als onderbuikgevoelens en door partijen en personen die zich ermee inlaten populistisch en politiek incorrect te noemen, worden de meningen met een kleine m collectief in diskrediet gebracht. Politieke partijen behoren in de elitaire opvatting te werken vanuit een beginselprogramma, dat sociaaldemocratisch, christelijk of liberaal is.

De opinieleiders publiceren hun opvattingen in dag- en weekbladen (de opiniebladen), reageren op artikelen van andere opinieleiders en verdedigen zich tegen kritiek. Nog leuker is het als ze het debat mondeling voeren, in een zaaltje met publiek of op radio of tv. De meningen met een kleine m blijven daarentegen vaak een beetje onder de oppervlakte. Zij worden besproken aan de borreltafel in het café, bij de koffieautomaat op kantoor en bij de kapper. Meningen met een kleine m liggen vaak veel dichter tegen de emotie aan dan de meningen met een grote m. De grens tussen mening en quasi-mening kan smal zijn. Dat is een van de redenen dat de meningen met een kleine m door de elite niet serieus worden genomen, althans niet als meningen die er in het debat toe doen. Ze worden wel serieus genomen als barometer van de samenleving. Dat is ook de belangrijkste functie van opiniepeilingen. Slaat de barometer uit, dan moet er iets gebeuren. Is het antwoord ‘geen mening’, dan is er geen reden voor ongerustheid.

Op gezette tijden verschijnt er in een van de nieuwsrubrieken op TV een jongeman die aan de hand van tabellen en grafieken uitlegt wat de mening van de Nederlanders over actuele gebeurtenissen is. De poll-industry werkt op volle toeren. De informatie van de jongeman wordt geconsumeerd door de kijkers en wellicht meegenomen bij hun meningsvorming. Dat is natuurlijk toe te juichen. Aan de andere kant is het eenrichtingsverkeer en dat is minder positief. Meningen over maatschappelijke en politieke vraagstukken zijn alleen interessant als ze met elkaar worden geconfronteerd. Meningenstrijd brengt de mensheid verder. Dat is iets dat de poll-industry niet kan bieden. Er is één voorwaarde: De mensen van de grote m moeten bereid zijn te luisteren en te debatteren met de mensen van de kleine m. Dat is een eis van democratie. De vox populi is waardevol. Onderbuikgevoelens ontstaan alleen als meningen en opvattingen niet langs andere weg kunnen worden geventileerd.
 
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
© 2011 Ruurd Kunnen
powered by CJ2