archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 8
25 augustus 2011
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Orkney: vier seizoenen in één dag Katharina Kouwenhoven

0818BZ Orkney
Van wie was eigenlijk het idee om in de vakantie te gaan wandelen op de Orkney eilanden? Het lopen mocht dit jaar niet al te belastend zijn vanwege knieproblemen en op die Schotse eilanden hoefde niet heel veel hoogteverschillen overbrugd te worden. Het was er in het algemeen nogal plat. Verder werden de Orkney's gesierd met het epitheton: het Egypte van het Noorden. Dat klonk nogal uitdagend. Dus besloten we dat het de Orkney's moesten zijn dit jaar. Het reisbureau verleende alle medewerking, maar wees wel op de beperkte accommodatiemogelijkheden. Bij enig nader onderzoek over de Orkney's bleek het een allemachtig eind weg, klimatologisch vooral geschikt voor mensen die niet tegen temperaturen van boven de 20 graden kunnen en zo noordelijk dat het er bijna de hele nacht licht is in juli.

Die wandelvakantie op de Orkney's is een van mijn mooiste vakanties geworden. Tussen de noordkust van Schotland en de Shetland eilanden (nog verder weg!) liggen zo'n twintig eilanden en eilandjes en nog wat stippen op de kaart, die samen de Orkney's vormen. Het grootste eiland wordt Mainland genoemd en daarop liggen de hoofdstad Kirkwall en het havenstadje Stromness. In de buurt van Stromness bevinden zich de opvallendste vondsten uit het stenen tijdperk, maar op elk eiland tref je wel grafheuvels, een eeuwenoud kerkje of een primitief kasteel.

De eilanden zijn vooral verlaten, ook als er mensen wonen. Als je er loopt kom je nooit iemand tegen (behalve bij de bezienswaardigheden waar opmerkelijk veel toeristen op af komen, die vanuit Schotland een dagtocht maken of door een cruiseschip uitgespuugd zijn) en is het leeg zover het oog reikt. En overal is water. Dat is niet zo gek, want meestal loop je langs de zee om zo'n eiland heen, maar er zijn - logisch natuurlijk in Schotland - ook nog overal meren. Soms vormen die eilanden een soort plateau in zee en zijn ze plat en is de kust rotsachtig. Daar moet je zijn voor de vogels, die broeden tussen die rotsen, zoals de papegaaiduikers. Helaas heb ik er weer niet een gezien, want ze waren alweer vertrokken.

Er zijn ook eilanden, die vanuit de zee omhoog heuvelen en waar de weilanden in zee eindigen, zodat de koeien pootje kunnen baden. Soms zijn daar prachtig witte strandjes en daar moet je zijn voor de zeehonden. Die heb ik wel gezien en die laten zich ook zien, want ze zijn verschrikkelijk nieuwsgierig en als je langs het strand loopt zwemmen ze met je mee. Wandelen was er inderdaad geen heksentoer.
Het klimaat is zeer bijzonder. Wij zijn gewend aan een wisselvallig klimaat, maar zo vaak als het weer daar verandert is ongehoord. Zoals in mijn boekje stond: 'you can sometimes experience all four seasons in one day' (James & Deborah Penrith, The Scottish Islands). Het was echter nooit onaangenaam. Veel regen hebben we niet gehad, slechts één echte bui en wat motregen. Een dag met keiharde wind, waar bijna niet tegenop te lopen viel en verschillende dagen van windstilte met een zee zonder enige rimpeling, als een ijsvlakte. Loodgrijze luchten die0818BZ Brognan onzichtbaar overgingen in een grijze zee of prachtige wolken en een blauwe zee en aangename temperaturen, 16 à 17 graden. Als het 17 graden was, begroetten de ‘locals’ je met: 'hot, isn't it'. Op het noordelijkste eiland dat we bezochten, sneeuwde het in de winter, maar verder werd het in de winter niet echt koud: de warme golfstroom.

Om een ver oord te bereiken moet je een lange reis maken. Dus vlogen we eerst naar Edinburgh, waar we overnachtten om de volgende dag een treinreis te maken van acht uur en de dag daarna over te steken naar het eiland South Ronaldsay. Daar bleek zich in het dorp St Margaret's Hope het beste restaurant van Schotland te bevinden (!) en daar hebben we gegeten. Elke dag reisden we naar een ander eiland, op een zeer onlogische manier, maar dat had alles met de beperkte accommodaties te maken; meestal was er maar één hotel met vijf of zes kamers, maar wel met een bar en een restaurant. Er moest dus maar net een kamer vrij zijn.

Dat eilandhoppen was geen sinecure. In Groot Brittannië is het openbaar vervoer geprivatiseerd en dat zul je weten ook. Zowel de busdiensten als de veerponten werden ieder door verschillende firma's beheerd en dus zijn er talloze ‘timetables’ in omloop, die lang niet allemaal te achterhalen waren. En ze waren vaak niet op elkaar afgestemd. Elke timetabel was bovendien op zichzelf een onbegrijpelijk geheel waarin geen enkele logica te ontdekken viel, want voor elke afzonderlijke dag golden eigen tijden. Dat betekent dat op bepaalde dagen in de week tussen 8 en 12 bus XI niet rijdt en je zodoende een bepaalde veerboot niet kunt nemen, die ook maar tweemaal per dag gaat. Een taxi biedt uitkomst, maar moet wel een dag van tevoren besteld worden. Wie graag op de bonnefooi reist, zal op de Orkney's vaak vast komen te zitten op een plek zonder accommodatie. Overigens zijn een paar eilanden wel met de auto bereikbaar.

Al dat plannen en regelen is echter meer dan de moeite waard. Wie Skara Brae bezoekt om het 5000 jaar oude dorp te bezichtigen dat daar aan de kust na een heftige storm kwam bloot te liggen, wordt met stomheid geslagen. De enorme staande stenen van Stenness en de ring van Brodgar hebben op mij een verpletterende indruk gemaakt. Zoals de huizen in het stenen tijdperk gebouwd werden (stapelen van platte stenen) zo is er heel lang gebouwd op de Orkney's. Nu hebben de huizen gepleisterde muren, maar wel in dezelfde kleur (grijs) als die eeuwenoude huisjes met hun vuurplaats in het midden. Daardoor bestaat er een geweldige harmonie tussen de natuurlijke en kunstmatige omgeving, want de een vormt de basis van de ander. En dat is, naast die eindeloze vergezichten, wat de Orkney's zo indrukwekkend maakt. Ik ben benieuwd of ik ooit nog eens ergens zal komen met zo'n aangrijpende omgeving.
 
********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.


© 2011 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Orkney: vier seizoenen in één dag Katharina Kouwenhoven
0818BZ Orkney
Van wie was eigenlijk het idee om in de vakantie te gaan wandelen op de Orkney eilanden? Het lopen mocht dit jaar niet al te belastend zijn vanwege knieproblemen en op die Schotse eilanden hoefde niet heel veel hoogteverschillen overbrugd te worden. Het was er in het algemeen nogal plat. Verder werden de Orkney's gesierd met het epitheton: het Egypte van het Noorden. Dat klonk nogal uitdagend. Dus besloten we dat het de Orkney's moesten zijn dit jaar. Het reisbureau verleende alle medewerking, maar wees wel op de beperkte accommodatiemogelijkheden. Bij enig nader onderzoek over de Orkney's bleek het een allemachtig eind weg, klimatologisch vooral geschikt voor mensen die niet tegen temperaturen van boven de 20 graden kunnen en zo noordelijk dat het er bijna de hele nacht licht is in juli.

Die wandelvakantie op de Orkney's is een van mijn mooiste vakanties geworden. Tussen de noordkust van Schotland en de Shetland eilanden (nog verder weg!) liggen zo'n twintig eilanden en eilandjes en nog wat stippen op de kaart, die samen de Orkney's vormen. Het grootste eiland wordt Mainland genoemd en daarop liggen de hoofdstad Kirkwall en het havenstadje Stromness. In de buurt van Stromness bevinden zich de opvallendste vondsten uit het stenen tijdperk, maar op elk eiland tref je wel grafheuvels, een eeuwenoud kerkje of een primitief kasteel.

De eilanden zijn vooral verlaten, ook als er mensen wonen. Als je er loopt kom je nooit iemand tegen (behalve bij de bezienswaardigheden waar opmerkelijk veel toeristen op af komen, die vanuit Schotland een dagtocht maken of door een cruiseschip uitgespuugd zijn) en is het leeg zover het oog reikt. En overal is water. Dat is niet zo gek, want meestal loop je langs de zee om zo'n eiland heen, maar er zijn - logisch natuurlijk in Schotland - ook nog overal meren. Soms vormen die eilanden een soort plateau in zee en zijn ze plat en is de kust rotsachtig. Daar moet je zijn voor de vogels, die broeden tussen die rotsen, zoals de papegaaiduikers. Helaas heb ik er weer niet een gezien, want ze waren alweer vertrokken.

Er zijn ook eilanden, die vanuit de zee omhoog heuvelen en waar de weilanden in zee eindigen, zodat de koeien pootje kunnen baden. Soms zijn daar prachtig witte strandjes en daar moet je zijn voor de zeehonden. Die heb ik wel gezien en die laten zich ook zien, want ze zijn verschrikkelijk nieuwsgierig en als je langs het strand loopt zwemmen ze met je mee. Wandelen was er inderdaad geen heksentoer.
Het klimaat is zeer bijzonder. Wij zijn gewend aan een wisselvallig klimaat, maar zo vaak als het weer daar verandert is ongehoord. Zoals in mijn boekje stond: 'you can sometimes experience all four seasons in one day' (James & Deborah Penrith, The Scottish Islands). Het was echter nooit onaangenaam. Veel regen hebben we niet gehad, slechts één echte bui en wat motregen. Een dag met keiharde wind, waar bijna niet tegenop te lopen viel en verschillende dagen van windstilte met een zee zonder enige rimpeling, als een ijsvlakte. Loodgrijze luchten die0818BZ Brognan onzichtbaar overgingen in een grijze zee of prachtige wolken en een blauwe zee en aangename temperaturen, 16 à 17 graden. Als het 17 graden was, begroetten de ‘locals’ je met: 'hot, isn't it'. Op het noordelijkste eiland dat we bezochten, sneeuwde het in de winter, maar verder werd het in de winter niet echt koud: de warme golfstroom.

Om een ver oord te bereiken moet je een lange reis maken. Dus vlogen we eerst naar Edinburgh, waar we overnachtten om de volgende dag een treinreis te maken van acht uur en de dag daarna over te steken naar het eiland South Ronaldsay. Daar bleek zich in het dorp St Margaret's Hope het beste restaurant van Schotland te bevinden (!) en daar hebben we gegeten. Elke dag reisden we naar een ander eiland, op een zeer onlogische manier, maar dat had alles met de beperkte accommodaties te maken; meestal was er maar één hotel met vijf of zes kamers, maar wel met een bar en een restaurant. Er moest dus maar net een kamer vrij zijn.

Dat eilandhoppen was geen sinecure. In Groot Brittannië is het openbaar vervoer geprivatiseerd en dat zul je weten ook. Zowel de busdiensten als de veerponten werden ieder door verschillende firma's beheerd en dus zijn er talloze ‘timetables’ in omloop, die lang niet allemaal te achterhalen waren. En ze waren vaak niet op elkaar afgestemd. Elke timetabel was bovendien op zichzelf een onbegrijpelijk geheel waarin geen enkele logica te ontdekken viel, want voor elke afzonderlijke dag golden eigen tijden. Dat betekent dat op bepaalde dagen in de week tussen 8 en 12 bus XI niet rijdt en je zodoende een bepaalde veerboot niet kunt nemen, die ook maar tweemaal per dag gaat. Een taxi biedt uitkomst, maar moet wel een dag van tevoren besteld worden. Wie graag op de bonnefooi reist, zal op de Orkney's vaak vast komen te zitten op een plek zonder accommodatie. Overigens zijn een paar eilanden wel met de auto bereikbaar.

Al dat plannen en regelen is echter meer dan de moeite waard. Wie Skara Brae bezoekt om het 5000 jaar oude dorp te bezichtigen dat daar aan de kust na een heftige storm kwam bloot te liggen, wordt met stomheid geslagen. De enorme staande stenen van Stenness en de ring van Brodgar hebben op mij een verpletterende indruk gemaakt. Zoals de huizen in het stenen tijdperk gebouwd werden (stapelen van platte stenen) zo is er heel lang gebouwd op de Orkney's. Nu hebben de huizen gepleisterde muren, maar wel in dezelfde kleur (grijs) als die eeuwenoude huisjes met hun vuurplaats in het midden. Daardoor bestaat er een geweldige harmonie tussen de natuurlijke en kunstmatige omgeving, want de een vormt de basis van de ander. En dat is, naast die eindeloze vergezichten, wat de Orkney's zo indrukwekkend maakt. Ik ben benieuwd of ik ooit nog eens ergens zal komen met zo'n aangrijpende omgeving.
 
********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
© 2011 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2