archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 1
20 november 2003
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Lezen in clubverband Henk Bergman

0104 Lezen in clubverbandAl een tijdje liep ik rond met het plan om lid te worden van een leesclubje, maar om diverse laag-bij-de-grondse redenen was het er nog niet van gekomen. Van literatuurliefhebbers die zich al wel bij zo’n gezelschap hadden aangesloten hoorde ik altijd enthousiaste verhalen. Daarbij kwamen steeds dezelfde twee argumenten naar voren. Het eerste was dat je boeken gaat lezen waar je anders nooit aan zou beginnen – en dat verruimt je blik. Het tweede argument verwees naar het feit dat de menselijke variëteit zich ook hier voordoet. Wat de een prachtig, opwindend of ontroerend vindt, is voor de ander een nietszeggende letterbrij – en ook die ervaring is leerzaam. Als aanvullende overwegingen hoorde ik vaak dat het lidmaatschap een beroep doet op je leesdiscipline (je moet het boek voor een bepaalde datum uit hebben), dat het steeds genoeglijke avondjes zijn en dat je weer eens wat nieuwe mensen leert kennen. Allemaal blikverruimend! En dat gold al helemaal voor het laatste argument: in vrijwel alle clubjes zijn de vrouwen aangenaam in overtal.

Hoewel initiatief nemen me niet vreemd is, was ik er nooit toe gekomen zelf een clubje te beginnen. Maar toen ik, nu ruim een jaar geleden, in het locale weekblad een ‘oproep aan enthousiaste lezers’ zag staan, aarzelde ik geen moment en meldde me aan. Twee weken later vond de eerste bijeenkomst plaats ten huize van de man die de advertentie had geplaatst. Het leesgrage gezelschap bestond uit zeven vrouwen en drie mannen. Het liep allemaal anders dan ik had gedacht. De gastheer maakte aan de hand van een door hem opgesteld schema op niet mis te verstane wijze duidelijk wat hij zich als start van het clubje voorstelde: we zouden zes avonden wijden aan Faust van Goethe. Dat was eigenlijk nog ruim te weinig voor dit superieure meesterwerk, maar zo konden we althans een begin maken met de doorgronding ervan. Enkele bezoekers – onder wie ik – keken zuinig en deden een poging de initiatiefnemer enthousiast te maken voor een aanpak met wat meer variatie. Eén keer Faust, desnoods twee, maar daarna wilden we wel iets anders. Wat dan? Nou, bijvoorbeeld Nederlandse schrijvers als L.H. Wiener en …. De Faust-fanaat interrumpeerde geërgerd. Het moest allemaal wel van niveau blijven. Als we die kant uit wilden waren we bij hem aan het verkeerde adres. Deze aan duidelijkheid niets te wensen overlatende stellingname stond een vlotte start van het leesclubje in de weg. Het kwam tot een inventarisatie van voor- en tegenstanders, met als resultaat dat ik na een klein uurtje met vijf anderen de bijeenkomst verliet. Ebenso gute Freunde, zei een van mijn medevertrekkers nog tegen onze gastheer – maar daar was ik het niet mee eens.

Een halfjaar na mijn mislukte eerste poging vond ik alsnog onderdak bij een ander clubje. Alles eraan bevalt me: de lage frequentie van de bijeenkomsten, de afwezigheid van vervelende doordrammers, de vrijblijvendheid van de discussies en het feit dat ik de enige man ben temidden van zes vrouwen. De eerste ‘hoofdwet’ heeft haar uitwerking al gehad: ik heb inmiddels twee boeken gelezen die ik anders nooit zou hebben ingekeken. Het eerste is Ansichten van de Amerikaanse schrijfster Annie Proulx (een oudje, want het dateert uit 1992); het tweede Land, land!…van de Hongaar Sándor Márai (nog veel ouder, uit 1973, maar pas in 2002 in Nederlandse vertaling verschenen). In beide gevallen zeiden auteur noch titel me iets. De boeken hebben één opmerkelijke overeenkomst: het verhaal dat ze vertellen begint in 1944. Verder zijn ze in thematiek en stijl totaal verschillend. Ansichten speelt in de Verenigde Staten en gaat over de boerenzoon Loyal Blood, die eeuwig op de vlucht blijft nadat hij op jeugdige leeftijd in een vlaag van woede zijn vriendin heeft vermoord. Land, land!…beschrijft de verdrijving van de nazi’s uit Hongarije door het Russische leger en de daaropvolgende communistische machtsovername. Is Annie Proulx een psychologisch knap verteller met een scherp oog voor mooie details, Sándor Márai blijft onder alle omstandigheden de koele en zelfs afstandelijke observator, die ook op verschrikkelijke gebeurtenissen reageert met filosofische bespiegelingen.

Dit verschil in benadering bepaalde ook de discussies tijdens de bijeenkomsten waarop de boeken werden besproken. De meerderheid vond Ansichten een aantrekkelijk boek, beeldend geschreven, vol vaart en afwisseling. Maar met Land, land!…hadden de meesten moeite gehad. Sterker: een aantal had het, ondanks verschillende pogingen, niet uit kunnen krijgen. Ik hoorde zelf bij de doorzetters, want ik heb in de loop der jaren de regel ingevoerd dat ik een boek uitlees als ik de eerste veertig bladzijden in één keer ben doorgekomen. In dit geval had dat me overigens niet veel moeite gekost, want op de uitweidingen over mij volkomen onbekende Hongaarse schrijvers na vond ik het verhaal van Márai interessant genoeg. De manier waarop de Russische communisten planmatig en onstuitbaar de Hongaarse maatschappij overnemen is even griezelig als leerzaam (daar heb je de eerste hoofdwet!). Inderdaad is het allemaal nogal afstandelijk opgeschreven, maar dat hield het voor mij juist overzichtelijk.

Op de derde bijeenkomst mocht ik het boek voor de volgende keer bepalen. Ik zei meteen: Nestor van L.H. Wiener. Twaalf vrouwenogen keken me vragend aan. Niemand kende de schrijver of het boek. Maar ze vertrouwden me. Ja, bij dit clubje voel ik me thuis.

© 2004 Henk Bergman meer Henk Bergman - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Lezen in clubverband Henk Bergman
0104 Lezen in clubverbandAl een tijdje liep ik rond met het plan om lid te worden van een leesclubje, maar om diverse laag-bij-de-grondse redenen was het er nog niet van gekomen. Van literatuurliefhebbers die zich al wel bij zo’n gezelschap hadden aangesloten hoorde ik altijd enthousiaste verhalen. Daarbij kwamen steeds dezelfde twee argumenten naar voren. Het eerste was dat je boeken gaat lezen waar je anders nooit aan zou beginnen – en dat verruimt je blik. Het tweede argument verwees naar het feit dat de menselijke variëteit zich ook hier voordoet. Wat de een prachtig, opwindend of ontroerend vindt, is voor de ander een nietszeggende letterbrij – en ook die ervaring is leerzaam. Als aanvullende overwegingen hoorde ik vaak dat het lidmaatschap een beroep doet op je leesdiscipline (je moet het boek voor een bepaalde datum uit hebben), dat het steeds genoeglijke avondjes zijn en dat je weer eens wat nieuwe mensen leert kennen. Allemaal blikverruimend! En dat gold al helemaal voor het laatste argument: in vrijwel alle clubjes zijn de vrouwen aangenaam in overtal.

Hoewel initiatief nemen me niet vreemd is, was ik er nooit toe gekomen zelf een clubje te beginnen. Maar toen ik, nu ruim een jaar geleden, in het locale weekblad een ‘oproep aan enthousiaste lezers’ zag staan, aarzelde ik geen moment en meldde me aan. Twee weken later vond de eerste bijeenkomst plaats ten huize van de man die de advertentie had geplaatst. Het leesgrage gezelschap bestond uit zeven vrouwen en drie mannen. Het liep allemaal anders dan ik had gedacht. De gastheer maakte aan de hand van een door hem opgesteld schema op niet mis te verstane wijze duidelijk wat hij zich als start van het clubje voorstelde: we zouden zes avonden wijden aan Faust van Goethe. Dat was eigenlijk nog ruim te weinig voor dit superieure meesterwerk, maar zo konden we althans een begin maken met de doorgronding ervan. Enkele bezoekers – onder wie ik – keken zuinig en deden een poging de initiatiefnemer enthousiast te maken voor een aanpak met wat meer variatie. Eén keer Faust, desnoods twee, maar daarna wilden we wel iets anders. Wat dan? Nou, bijvoorbeeld Nederlandse schrijvers als L.H. Wiener en …. De Faust-fanaat interrumpeerde geërgerd. Het moest allemaal wel van niveau blijven. Als we die kant uit wilden waren we bij hem aan het verkeerde adres. Deze aan duidelijkheid niets te wensen overlatende stellingname stond een vlotte start van het leesclubje in de weg. Het kwam tot een inventarisatie van voor- en tegenstanders, met als resultaat dat ik na een klein uurtje met vijf anderen de bijeenkomst verliet. Ebenso gute Freunde, zei een van mijn medevertrekkers nog tegen onze gastheer – maar daar was ik het niet mee eens.

Een halfjaar na mijn mislukte eerste poging vond ik alsnog onderdak bij een ander clubje. Alles eraan bevalt me: de lage frequentie van de bijeenkomsten, de afwezigheid van vervelende doordrammers, de vrijblijvendheid van de discussies en het feit dat ik de enige man ben temidden van zes vrouwen. De eerste ‘hoofdwet’ heeft haar uitwerking al gehad: ik heb inmiddels twee boeken gelezen die ik anders nooit zou hebben ingekeken. Het eerste is Ansichten van de Amerikaanse schrijfster Annie Proulx (een oudje, want het dateert uit 1992); het tweede Land, land!…van de Hongaar Sándor Márai (nog veel ouder, uit 1973, maar pas in 2002 in Nederlandse vertaling verschenen). In beide gevallen zeiden auteur noch titel me iets. De boeken hebben één opmerkelijke overeenkomst: het verhaal dat ze vertellen begint in 1944. Verder zijn ze in thematiek en stijl totaal verschillend. Ansichten speelt in de Verenigde Staten en gaat over de boerenzoon Loyal Blood, die eeuwig op de vlucht blijft nadat hij op jeugdige leeftijd in een vlaag van woede zijn vriendin heeft vermoord. Land, land!…beschrijft de verdrijving van de nazi’s uit Hongarije door het Russische leger en de daaropvolgende communistische machtsovername. Is Annie Proulx een psychologisch knap verteller met een scherp oog voor mooie details, Sándor Márai blijft onder alle omstandigheden de koele en zelfs afstandelijke observator, die ook op verschrikkelijke gebeurtenissen reageert met filosofische bespiegelingen.

Dit verschil in benadering bepaalde ook de discussies tijdens de bijeenkomsten waarop de boeken werden besproken. De meerderheid vond Ansichten een aantrekkelijk boek, beeldend geschreven, vol vaart en afwisseling. Maar met Land, land!…hadden de meesten moeite gehad. Sterker: een aantal had het, ondanks verschillende pogingen, niet uit kunnen krijgen. Ik hoorde zelf bij de doorzetters, want ik heb in de loop der jaren de regel ingevoerd dat ik een boek uitlees als ik de eerste veertig bladzijden in één keer ben doorgekomen. In dit geval had dat me overigens niet veel moeite gekost, want op de uitweidingen over mij volkomen onbekende Hongaarse schrijvers na vond ik het verhaal van Márai interessant genoeg. De manier waarop de Russische communisten planmatig en onstuitbaar de Hongaarse maatschappij overnemen is even griezelig als leerzaam (daar heb je de eerste hoofdwet!). Inderdaad is het allemaal nogal afstandelijk opgeschreven, maar dat hield het voor mij juist overzichtelijk.

Op de derde bijeenkomst mocht ik het boek voor de volgende keer bepalen. Ik zei meteen: Nestor van L.H. Wiener. Twaalf vrouwenogen keken me vragend aan. Niemand kende de schrijver of het boek. Maar ze vertrouwden me. Ja, bij dit clubje voel ik me thuis.
© 2004 Henk Bergman
powered by CJ2