archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 1
29 januari 2004
Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Bezig met hark en bezem Theo Capel

0107 Bezig met hark en bezemDoor de zachte winter die we hebben, lijkt het voorjaar al bijna begonnen. Van vorst in de grond is in mijn tuin geen sprake. Ik zou als ik er zin had, zo kunnen beginnen met alle lenteklusjes in de tuin, zoals het uitspitten van onkruid. Aanhoudende regen is een excuus om het te laten, maar ook de eerbied voor de seizoenen. Winter is winter en lente is lente; respect voor de seizoenen, hoe eigenaardig die zich ook aan ons voordoen, siert de tuinier. Ik beperk me daarom tot het met de grashark vrijmaken van het gazon van bladresten en vooral van de vleugelzaden van een esdoorn uit een naburige tuin. Bij stilzitten zou mijn tuin binnen enkele jaren in een esdoornbos kunnen zijn veranderd. Het uitrukken van de zaailingen is een jaarlijks terugkerend klusje dat ik nu deels heb kunnen voorkomen.

Ik kan me niet heugen dat ik zo vroeg in het jaar het gazon aan het aanharken ben en zijn de sneeuwklokjes ooit eerder zo vroeg opgekomen? De groene pollen waren al wekenlang zichtbaar, maar nu komen ook de eerste klokjes tevoorschijn. Wordt het toch niet tijd om mijn eigen regels los te laten en de grond in de borders alvast los te spitten? Een beginnende regenbui brengt me ervan af. Niet dat ik bang ben voor de regen. Het is juist ideaal weer voor een ander karweitje.

Hoe tegenwoordig precies de Gemeente Reiniging in elkaar steekt, is me onduidelijk. Maar de man met de bezem van wilgentenen kennen ze niet meer. Af en toe rijdt er een veegautootje met aan de onderzijde roterende borstels gemonteerd door de buurt, dat als een angstig beest stelselmatig alle geparkeerde auto ontwijkt en zo vaak alleen een nat spoor op het asfalt achterlaat. Er zijn steden - altijd in het buitenland - waar ze op bepaalde tijden het parkeren verbieden om de goot schoon te kunnen maken en er zijn steden - ook weer in het buitenland - waar een man in een overall zijn bezem tussen de autobanden en de stoep weet te plaatsen. En als je goed oplet, zie je dat er ondanks de geparkeerde auto's grote delen van de goot makkelijk met een bezem te bereiken zijn. Ik weet dat, omdat ik op de vrije zaterdag met een bezem die goten schoonveegde. Zoals het een militair om schootsveld gaat, ging het mij om een korte wandeling naar de bushalte te kunnen maken zonder het gevoel te hebben dat ik een natuurpad van het NIVON volgde, en dat ongeveer midden in de stad. De halfverteerde herfstbladeren van meer dan één seizoen hebben zich als korstmos aan het asfalt gehecht en bij nat weer wordt het vieze derrie. Maar door de nattigheid laat die derrie zich ook redelijk makkelijk opvegen.

De eerste zaterdag dacht een van de buren verderop, die ik vroeg of hij een hogedrukspuit had, dat ik mijn eigen stoep wilde schoonspuiten. Toen ik de volgende week op die regenachtige zaterdag met mijn bezem, schep en afvalzak voor zijn deur verscheen, begreep hij pas echt wat ik van plan was. De buurman vroeg geïnteresseerd of ik ook de put ging doorsteken, want die was verstopt door alle rotzooi. Ik zei dat hij dat misschien als zijn taakje kon beschouwen en al gauw hadden we het over de nalatigheid van de gemeente. Van die gesprekken verdwijnt aangekoekt bladafval en ander straatvuil niet.

Met een voldaan gevoel stond ik op mijn bezem geleund mijn 'loopveld' te beschouwen. Daar moest zelfs iemand met net gepoetste schoenen doorheen durven lopen. Mijn blik dwaalde af naar mijn voortuin. Werd het geen tijd om weer eens een plan te bedenken voor de strook langs de gevel in de slagschaduw van een laurierkers ('Otto Luyken') die zo vlijtig groeit dat je er haast met de heggeschaar naast kan blijven staan. Zou ik het opnieuw proberen met Haarlems Klokkenspel of zou ik van het veelvuldig verdwijnen van deze knolsteenbreek (saxifraga granulata) op dit plekje iets moeten leren? Als ik niets doe, verschijnt ongevraagd wilde bertram (achillea ptarmica) en de witte damastbloem (hesperis matronalis alba) die allebei ook aardige witte bloemetjes hebben. De tuin is misschien wel net zo goed aan zichzelf over te laten. Nu nog proberen om aan de gemeente uit te leggen dat voor de straat en de goot andere regels moeten gelden. Laat ik een korte wandeling maken over mijn pas gebaande route om te overdenken hoe ik dit zal aanpakken.

© 2004 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Bezig met hark en bezem Theo Capel
0107 Bezig met hark en bezemDoor de zachte winter die we hebben, lijkt het voorjaar al bijna begonnen. Van vorst in de grond is in mijn tuin geen sprake. Ik zou als ik er zin had, zo kunnen beginnen met alle lenteklusjes in de tuin, zoals het uitspitten van onkruid. Aanhoudende regen is een excuus om het te laten, maar ook de eerbied voor de seizoenen. Winter is winter en lente is lente; respect voor de seizoenen, hoe eigenaardig die zich ook aan ons voordoen, siert de tuinier. Ik beperk me daarom tot het met de grashark vrijmaken van het gazon van bladresten en vooral van de vleugelzaden van een esdoorn uit een naburige tuin. Bij stilzitten zou mijn tuin binnen enkele jaren in een esdoornbos kunnen zijn veranderd. Het uitrukken van de zaailingen is een jaarlijks terugkerend klusje dat ik nu deels heb kunnen voorkomen.

Ik kan me niet heugen dat ik zo vroeg in het jaar het gazon aan het aanharken ben en zijn de sneeuwklokjes ooit eerder zo vroeg opgekomen? De groene pollen waren al wekenlang zichtbaar, maar nu komen ook de eerste klokjes tevoorschijn. Wordt het toch niet tijd om mijn eigen regels los te laten en de grond in de borders alvast los te spitten? Een beginnende regenbui brengt me ervan af. Niet dat ik bang ben voor de regen. Het is juist ideaal weer voor een ander karweitje.

Hoe tegenwoordig precies de Gemeente Reiniging in elkaar steekt, is me onduidelijk. Maar de man met de bezem van wilgentenen kennen ze niet meer. Af en toe rijdt er een veegautootje met aan de onderzijde roterende borstels gemonteerd door de buurt, dat als een angstig beest stelselmatig alle geparkeerde auto ontwijkt en zo vaak alleen een nat spoor op het asfalt achterlaat. Er zijn steden - altijd in het buitenland - waar ze op bepaalde tijden het parkeren verbieden om de goot schoon te kunnen maken en er zijn steden - ook weer in het buitenland - waar een man in een overall zijn bezem tussen de autobanden en de stoep weet te plaatsen. En als je goed oplet, zie je dat er ondanks de geparkeerde auto's grote delen van de goot makkelijk met een bezem te bereiken zijn. Ik weet dat, omdat ik op de vrije zaterdag met een bezem die goten schoonveegde. Zoals het een militair om schootsveld gaat, ging het mij om een korte wandeling naar de bushalte te kunnen maken zonder het gevoel te hebben dat ik een natuurpad van het NIVON volgde, en dat ongeveer midden in de stad. De halfverteerde herfstbladeren van meer dan één seizoen hebben zich als korstmos aan het asfalt gehecht en bij nat weer wordt het vieze derrie. Maar door de nattigheid laat die derrie zich ook redelijk makkelijk opvegen.

De eerste zaterdag dacht een van de buren verderop, die ik vroeg of hij een hogedrukspuit had, dat ik mijn eigen stoep wilde schoonspuiten. Toen ik de volgende week op die regenachtige zaterdag met mijn bezem, schep en afvalzak voor zijn deur verscheen, begreep hij pas echt wat ik van plan was. De buurman vroeg geïnteresseerd of ik ook de put ging doorsteken, want die was verstopt door alle rotzooi. Ik zei dat hij dat misschien als zijn taakje kon beschouwen en al gauw hadden we het over de nalatigheid van de gemeente. Van die gesprekken verdwijnt aangekoekt bladafval en ander straatvuil niet.

Met een voldaan gevoel stond ik op mijn bezem geleund mijn 'loopveld' te beschouwen. Daar moest zelfs iemand met net gepoetste schoenen doorheen durven lopen. Mijn blik dwaalde af naar mijn voortuin. Werd het geen tijd om weer eens een plan te bedenken voor de strook langs de gevel in de slagschaduw van een laurierkers ('Otto Luyken') die zo vlijtig groeit dat je er haast met de heggeschaar naast kan blijven staan. Zou ik het opnieuw proberen met Haarlems Klokkenspel of zou ik van het veelvuldig verdwijnen van deze knolsteenbreek (saxifraga granulata) op dit plekje iets moeten leren? Als ik niets doe, verschijnt ongevraagd wilde bertram (achillea ptarmica) en de witte damastbloem (hesperis matronalis alba) die allebei ook aardige witte bloemetjes hebben. De tuin is misschien wel net zo goed aan zichzelf over te laten. Nu nog proberen om aan de gemeente uit te leggen dat voor de straat en de goot andere regels moeten gelden. Laat ik een korte wandeling maken over mijn pas gebaande route om te overdenken hoe ik dit zal aanpakken.
© 2004 Theo Capel
powered by CJ2