archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 7
15 april 2010
Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Het Grote Borduurwerk Debby Kowsoleea

0712BZ Borduurwerk
Toen mijn oude vader stierf liet hij mijn veel minder oude maar niettemin stevig dementerende moeder achter in hun zogeheten aanleunwoning. De manier waarop mijn moeder dementeerde deed denken aan de kwade dronk van een alcoholist. Ze strompelde, een spoor van brandende sigarettenpeuken trekkend, de wijkzuster bedreigend en haar dochter vervloekend door haar in ras tempo vervuilende appartementje, waarvan de buren het betreurden dat het tegen het hunne aanleunde.
De hulpverlening deed alles behalve hulp verlenen – niet uit onwil, maar omdat het nu eenmaal onmogelijk is om hulp te verlenen aan iemand die daar niet van gediend is. Het wachten was op het moment dat ze het huis in brand zou steken of iemand zou vermoorden. Ik was terecht gekomen in een buitengewoon slecht geschreven familiedrama met pointeloze dialogen, een achtsterangs cast en een naar te vrezen viel onafzienbaar aantal bedrijven.
 
Voor het eerst van mijn leven wenste ik dat ik gelovig was, zodat ik de illusie kon hebben dat deze nachtmerrie een bedoeling had. Helaas ben ik nooit gevoelig geweest voor een dergelijke vorm van zelfbedrog, ook al omdat onze dominees -en in dit land zijn ook de rabbijnen, pastoors en imams dominees, zet op zondagochtend Nederland 1 maar eens aan- zich altijd van zulke smoezelige beeldspraak bedienen. ‘Ons leven vormt slechts de achterkant van het Grote Borduurwerk’, hoorde ik er eens een zalven.
 
Dat de zin van het leven een gobelin zou zijn leek me toch een beetje mager als wereldbeschouwing. ‘Als God een deur sluit, opent-Ie een venster’ was ook zo’n fijne. Het was in mijn geval maar te hopen dat-Ie dat dan niet per ongeluk op acht hoog zou doen, want dan kon de verleiding wel eens groot worden om er uit te springen. En dat kan de bedoeling van geen enkele godsdienst zijn.

Op zoek naar toch een of andere vorm van troost -valium en de firma Bols wilde ik nog maar even buiten mededinging laten- haalde ik mijn boekenkast overhoop. Ik stuitte op Shakespeare, die bij monde van Macbeth beweert dat Life is a tale told by an idiot, full of sound and fury, signifying nothing. Had ik daar wat aan? Ja, daar had ik wat aan. Op een of andere manier troostte het me meer dan morsige metaforen over handwerkjes en tuimelramen.
 
****************************


© 2010 Debby Kowsoleea meer Debby Kowsoleea - meer "Ontmoetingen"
Bezigheden > Ontmoetingen
Het Grote Borduurwerk Debby Kowsoleea
0712BZ Borduurwerk
Toen mijn oude vader stierf liet hij mijn veel minder oude maar niettemin stevig dementerende moeder achter in hun zogeheten aanleunwoning. De manier waarop mijn moeder dementeerde deed denken aan de kwade dronk van een alcoholist. Ze strompelde, een spoor van brandende sigarettenpeuken trekkend, de wijkzuster bedreigend en haar dochter vervloekend door haar in ras tempo vervuilende appartementje, waarvan de buren het betreurden dat het tegen het hunne aanleunde.
De hulpverlening deed alles behalve hulp verlenen – niet uit onwil, maar omdat het nu eenmaal onmogelijk is om hulp te verlenen aan iemand die daar niet van gediend is. Het wachten was op het moment dat ze het huis in brand zou steken of iemand zou vermoorden. Ik was terecht gekomen in een buitengewoon slecht geschreven familiedrama met pointeloze dialogen, een achtsterangs cast en een naar te vrezen viel onafzienbaar aantal bedrijven.
 
Voor het eerst van mijn leven wenste ik dat ik gelovig was, zodat ik de illusie kon hebben dat deze nachtmerrie een bedoeling had. Helaas ben ik nooit gevoelig geweest voor een dergelijke vorm van zelfbedrog, ook al omdat onze dominees -en in dit land zijn ook de rabbijnen, pastoors en imams dominees, zet op zondagochtend Nederland 1 maar eens aan- zich altijd van zulke smoezelige beeldspraak bedienen. ‘Ons leven vormt slechts de achterkant van het Grote Borduurwerk’, hoorde ik er eens een zalven.
 
Dat de zin van het leven een gobelin zou zijn leek me toch een beetje mager als wereldbeschouwing. ‘Als God een deur sluit, opent-Ie een venster’ was ook zo’n fijne. Het was in mijn geval maar te hopen dat-Ie dat dan niet per ongeluk op acht hoog zou doen, want dan kon de verleiding wel eens groot worden om er uit te springen. En dat kan de bedoeling van geen enkele godsdienst zijn.

Op zoek naar toch een of andere vorm van troost -valium en de firma Bols wilde ik nog maar even buiten mededinging laten- haalde ik mijn boekenkast overhoop. Ik stuitte op Shakespeare, die bij monde van Macbeth beweert dat Life is a tale told by an idiot, full of sound and fury, signifying nothing. Had ik daar wat aan? Ja, daar had ik wat aan. Op een of andere manier troostte het me meer dan morsige metaforen over handwerkjes en tuimelramen.
 
****************************
© 2010 Debby Kowsoleea
powered by CJ2