archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 1
15 januari 2004
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Een zenuwlijder Edisa Labrujère

Bij binnenkomst zie ik het meteen. De eigenaar van de winkel is totaal verzenuwd. De winkel is net open en de drogist heeft nog geen tijd gehad om zijn jas uit te trekken omdat hij meteen een klant moest helpen. Hij zucht en steunt demonstratief. Het probleem is het kleingeld in de kassa, ofwel het gebrék aan kleingeld in de kassa. Hij loopt geagiteerd heen en weer terwijl hij door zijn jaszakken graait, op zoek naar kleingeld. En gelukkig, daar vindt hij wat. “Alstublieft”, de klant krijgt haar wisselgeld.

Even later ben ik aan de beurt. Ik kom een potje vitaminepillen terugbrengen waarvan de houdbaarheidsdatum bij aankoop al verlopen bleek te zijn. Hij neemt het potje van me aan en stamelt zenuwachtig: “Ja….ehhh, ik…… Die pot is niet goed, hè….maar ik moet nu écht mijn auto wegzetten, want ik sta dubbel geparkeerd.” Voordat ik er iets tegenin kan brengen, heeft hij de winkel verlaten. Daar sta ik dan, in een winkel zonder bediendes, samen met een handjevol klanten dat na mij is binnen gekomen. We kijken elkaar verwonderd aan. Maar eigenlijk is het wel een grappige situatie. Misschien moet de man zelf maar eens een greep in de pillenkast doen.

Maar tien minuten later vind ik het niet grappig meer. Mijn werkpauze is inmiddels voorbij. Toch wil ik niet weggaan omdat hij het potje, dat niet goedkoop was, al heeft teruggenomen. Ik wil er een goede voor terug. Meer klanten druppelen binnen. Keer op keer leg ik de situatie uit. Ik sta bij de toonbank en heb ondertussen mijn jas uitgedaan, maar ‘nee, ik werk hier niet, de eigenaar is zijn auto aan het wegzetten’. Ze kijken me verbaasd aan. Eén klant is zo te zien zijn geduld verloren en geeft me geld voor een klein artikel. De prijs heeft hij naar boven afgerond. Weer tien minuten later komt de eigenaar verhit binnen en gaat verder waar hij gebleven was: bij mij. Ik leg uit dat ik het potje dat ik aan hem heb gegeven, wil ruilen voor één met een goede houdbaarheidsdatum. Dat heeft hij niet staan en om maar van me af te zijn, geeft hij me een grotere pot zonder dat ik hoef bij te betalen.

Een week later ga ik weer naar dezelfde drogisterij omdat ik iets heb besteld, maar ook omdat ik benieuwd ben naar de volgende episode. Mijn aanvankelijke ergernis heeft plaats gemaakt voor fascinatie. Weer kom ik net na openingstijd binnen en wederom heeft de winkelier zijn jas nog aan. Deze keer is er een probleem met het licht. De meeste lichten branden, maar de lichten boven de toonbank niet. Niet zo dramatisch lijkt me, het geeft juist een gezellige sfeer. Maar de eigenaar denkt daar heel anders over. Hij móet en zál eerst de lichten aan krijgen. Hij rent scheldend van voor naar achter, boos op de stoppen die het laten afweten. Zijn assistente krimpt in elkaar. Ik aanschouw het tafereel gelaten en vraag dan of mijn bestelling al binnen is. Maar omdat ze hier niet dagelijks werkt, moet ze het toch even aan ‘hem’ vragen. Uiteindelijk waagt ze het en wordt prompt afgesnauwd. “Ja, ehhh, ik kan niet alles tegelijk! Kom straks maar terug.”

Zo gezegd, zo gedaan. Na tien minuten ben ik weer terug. Terwijl de man zenuwachtig heen en weer loopt tussen drie klanten en de stoppenkast, vertelt hij mij dat het artikel besteld is en dat hij er verder ook niks aan kan doen. Goed, laat dan maar. Mijn pauze is alweer om, dus ik moet toch gaan. Jammer van mijn bestelling, maar wat een vertoning! Ik heb er weer van genoten. Later spreekt de drogist tot twee keer toe een paniekerig voicemail bericht in op mijn mobiele telefoon dat de spullen toch binnen waren gekomen, met excuses voor het ongemak. De stakker.

Iemand gaf mij het advies een andere drogist te nemen. Maar ik weet het zo net nog niet. Krijg je daar ook gratis en voor niks een voorstelling? Enkele dagen later ga ik weer naar de winkel om mijn bestelling op te halen. Daar aangekomen blijkt dat de eigenaar er helaas niet is. Alles loopt op rolletjes. Hij heeft een dag vrij volgens de assistente. Ik zie voor me hoe hij met de krant in zijn leunstoel zit. Zijn vrouw brengt een kop koffie. Met een pilletje.

© 2004 Edisa Labrujère meer Edisa Labrujère - meer "Het leven zelf"
Beschouwingen > Het leven zelf
Een zenuwlijder Edisa Labrujère
Bij binnenkomst zie ik het meteen. De eigenaar van de winkel is totaal verzenuwd. De winkel is net open en de drogist heeft nog geen tijd gehad om zijn jas uit te trekken omdat hij meteen een klant moest helpen. Hij zucht en steunt demonstratief. Het probleem is het kleingeld in de kassa, ofwel het gebrék aan kleingeld in de kassa. Hij loopt geagiteerd heen en weer terwijl hij door zijn jaszakken graait, op zoek naar kleingeld. En gelukkig, daar vindt hij wat. “Alstublieft”, de klant krijgt haar wisselgeld.

Even later ben ik aan de beurt. Ik kom een potje vitaminepillen terugbrengen waarvan de houdbaarheidsdatum bij aankoop al verlopen bleek te zijn. Hij neemt het potje van me aan en stamelt zenuwachtig: “Ja….ehhh, ik…… Die pot is niet goed, hè….maar ik moet nu écht mijn auto wegzetten, want ik sta dubbel geparkeerd.” Voordat ik er iets tegenin kan brengen, heeft hij de winkel verlaten. Daar sta ik dan, in een winkel zonder bediendes, samen met een handjevol klanten dat na mij is binnen gekomen. We kijken elkaar verwonderd aan. Maar eigenlijk is het wel een grappige situatie. Misschien moet de man zelf maar eens een greep in de pillenkast doen.

Maar tien minuten later vind ik het niet grappig meer. Mijn werkpauze is inmiddels voorbij. Toch wil ik niet weggaan omdat hij het potje, dat niet goedkoop was, al heeft teruggenomen. Ik wil er een goede voor terug. Meer klanten druppelen binnen. Keer op keer leg ik de situatie uit. Ik sta bij de toonbank en heb ondertussen mijn jas uitgedaan, maar ‘nee, ik werk hier niet, de eigenaar is zijn auto aan het wegzetten’. Ze kijken me verbaasd aan. Eén klant is zo te zien zijn geduld verloren en geeft me geld voor een klein artikel. De prijs heeft hij naar boven afgerond. Weer tien minuten later komt de eigenaar verhit binnen en gaat verder waar hij gebleven was: bij mij. Ik leg uit dat ik het potje dat ik aan hem heb gegeven, wil ruilen voor één met een goede houdbaarheidsdatum. Dat heeft hij niet staan en om maar van me af te zijn, geeft hij me een grotere pot zonder dat ik hoef bij te betalen.

Een week later ga ik weer naar dezelfde drogisterij omdat ik iets heb besteld, maar ook omdat ik benieuwd ben naar de volgende episode. Mijn aanvankelijke ergernis heeft plaats gemaakt voor fascinatie. Weer kom ik net na openingstijd binnen en wederom heeft de winkelier zijn jas nog aan. Deze keer is er een probleem met het licht. De meeste lichten branden, maar de lichten boven de toonbank niet. Niet zo dramatisch lijkt me, het geeft juist een gezellige sfeer. Maar de eigenaar denkt daar heel anders over. Hij móet en zál eerst de lichten aan krijgen. Hij rent scheldend van voor naar achter, boos op de stoppen die het laten afweten. Zijn assistente krimpt in elkaar. Ik aanschouw het tafereel gelaten en vraag dan of mijn bestelling al binnen is. Maar omdat ze hier niet dagelijks werkt, moet ze het toch even aan ‘hem’ vragen. Uiteindelijk waagt ze het en wordt prompt afgesnauwd. “Ja, ehhh, ik kan niet alles tegelijk! Kom straks maar terug.”

Zo gezegd, zo gedaan. Na tien minuten ben ik weer terug. Terwijl de man zenuwachtig heen en weer loopt tussen drie klanten en de stoppenkast, vertelt hij mij dat het artikel besteld is en dat hij er verder ook niks aan kan doen. Goed, laat dan maar. Mijn pauze is alweer om, dus ik moet toch gaan. Jammer van mijn bestelling, maar wat een vertoning! Ik heb er weer van genoten. Later spreekt de drogist tot twee keer toe een paniekerig voicemail bericht in op mijn mobiele telefoon dat de spullen toch binnen waren gekomen, met excuses voor het ongemak. De stakker.

Iemand gaf mij het advies een andere drogist te nemen. Maar ik weet het zo net nog niet. Krijg je daar ook gratis en voor niks een voorstelling? Enkele dagen later ga ik weer naar de winkel om mijn bestelling op te halen. Daar aangekomen blijkt dat de eigenaar er helaas niet is. Alles loopt op rolletjes. Hij heeft een dag vrij volgens de assistente. Ik zie voor me hoe hij met de krant in zijn leunstoel zit. Zijn vrouw brengt een kop koffie. Met een pilletje.
© 2004 Edisa Labrujère
powered by CJ2