archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 7
3 december 2009
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Geldzucht, jalouzie en status Haitze Meurs

0704BS Indonesie
Wie ooit Indonesië bezoekt zal geraakt worden door de leefomstandigheden, de natuur, de gebruiken, de geuren en dampen, maar vooral door de inwoners en hij zal zich afvragen of hij die ooit zal begrijpen.
Hoewel elk jaar op 17 augustus de Onafhankelijkheid (van Nederland) uitbundig gevierd wordt, heeft men zich zelfs na ruim 50 jaar niet los kunnen maken van het koloniale denken. Een Europeaan wordt nog steeds als een koloniaal gezien. Op veel plaatsen -waar Europeanen doorgaans niet komen- ook als een bezienswaardigheid of als iemand om de Engelse taal mee te oefenen.
 
Bij mijn bezoeken word ik regelmatig benaderd door middelbare scholieren met een kladblokje, die je willen interviewen. In no time zitten er dan 25 kinderen om je heen om alles mee te maken. Voor Sinterklazen in opleiding een uitgelezen kans om te oefenen.

Standaard is dat je met de nodige egards wordt behandeld, en dat je wordt opgelicht. Een koloniaal is iemand met geld en samen met een koloniaal gezien worden geeft status. ‘Hello misterrrrr,’ (de R flink laten rollen) dit soort van groet beantwoorden met een Misterrr of Sirrr wekt altijd op de lachspieren van de Indonesiër, die een dergelijke hoffelijke benadering door blanken niet gewend is. Wetende dat 90% van de bevolking rond of onder de armoedegrens leeft, heb je per definitie veel te maken met mensen die permanent met een struggle for life bezig zijn. Ze maken zich geen illusies over hun eigen toekomst, laat staan carrière, want als er iets niet gebeurt in Indonesië dan is het wel dat organisaties of chefs zich bekommeren om de carrièremogelijkheden van hun medewerkers. Liever niet! Als iemand eenmaal in een ondergeschikte baan is beland, zal iedereen, maar dan ook iedereen, zijn best doen om hem daar te houden. Niemand heeft er belang bij dat hij zich ontwikkelt en een hogere positie bereikt. Jaloezie is niet weg te denken uit het profiel van de Indonesiërs. Zo ook de behoefte aan status.

Wat de Indonesiër zegt, denkt of doet kunnen drie geheel verschillende zaken zijn.
Dat levert verrassende effecten op! Je denkt een afspraak gemaakt te hebben en dan blijkt die afspraak maar een geldigheid van enkele minuten te hebben gehad en eenzijdig gewijzigd te kunnen worden. Iemand geeft zijn mening, maar handelt volstrekt in strijd daarmee. Vaak kan de oorzaak daarvoor gevonden worden in geldzucht, jaloezie of statusdenken.

Een ondernemer op Kalimantan bood een partij hout aan. Eenmaal bij hem aangekomen werd het bezoek meegetroond naar zijn stamkroeg in het dorp. Resultaatgericht als de Westerse bezoekers waren ging hun aandacht voornamelijk uit naar de houtvoorraad. Na anderhalf uur ogenschijnlijk tijdverlies in de stamkroeg werd de tocht voortgezet naar de fabriek. Daar bleek een enorme molmhoop de zogenaamde houtvoorraad. De hele reis had alleen maar gediend om de betreffende ondernemer meer status te verlenen in de ogen van zijn mededorpsgenoten.
 
Met dit soort van ‘misverstanden’ zit de Indonesiër absoluut niet. Hij heeft zijn doel immers bereikt! De sterke behoefte om de status op te houden of gezichtsverlies te voorkomen domineert in veel situaties en vergt een lenigheid in het denken die we in Nederland niet van nature gewend zijn. Zo maakte ik mee dat een Javaan moeiteloos het bezit van een relatie als zijn eigen bezit naar voren bracht in een verwoede poging om meer aanzien te verkrijgen. Veronderstelde rijkdom doet het in Indonesië erg goed. Toen betrokkene er vervolgens aan herinnerd werd dat het niet zijn eigendommen waren, ontstak hij in grote woede, aangezien hij nu voor anderen gezichtsverlies leed. Kortom, als toehoorder word je gemakkelijk partij gemaakt in een enorme leugensessie, waarbij je geacht wordt erin mee te gaan om een hoger belang (het voorkomen van gezichtsverlies) te dienen.

Wordt het echt te fantastisch, dan roept de Indonesiër er een geest bij. Daarmee appellerend aan een wijd en zijd geaccepteerd fenomeen, het bestaan van geesten. Ik heb nog niet meegemaakt dat geesten een positieve bijdrage leverden. Ze zijn er om ze de schuld te geven en daarmee de noodzaak weg te nemen om bijvoorbeeld op zoek te gaan naar de schuldige.
 
Een vriend had zolang 400 euro in de vensterbank gelegd, in het huis waar hij met zijn Indonesische partner en diens familie verbleef. De volgende morgen was het geld verdwenen. Het werk van geesten was de stellige conclusie van de hele schoonfamilie. Gejat was de conclusie van de vriend, maar zijn partner wenste het verhaal van de geesten te geloven.
Ook populair is het om te roepen dat men plots gehypnotiseerd was, waardoor anderen er met het geld vandoor konden gaan. Wij als nuchtere Hollanders zouden zeggen dat iemand het geld gewoon in eigen zak gestoken had, maar door het ongrijpbare fenomeen hypnose erbij te halen (doorgaans als geloofwaardig argument geaccepteerd) is de discussie over waar het geld gebleven is snel afgelopen. Aan het verhaal twijfelen zorgt weer voor gezichtsverlies…
 
Javanen spreken Javaans. Het interessante van de Javaanse taal is dat het in feite uit 3 talen bestaat, waarvan het gebruik bepaald wordt door status. De arme man zonder aanzien heeft het eenvoudig, die wordt geacht om altijd de laag-Javaanse taal te spreken. Met mensen van gelijke rang of stand spreekt de Javaan de middentaal. En de happy few spreekt hoog-Javaans wanneer ze communiceren met personen die van een lagere klasse zijn. Met andere woorden: de Javaan is zijn hele leven elke dag bezig met het bepalen van zijn positie ten opzichte van de ander. Welke taal moet hij hanteren: is de andere belangrijker, even belangrijk of minder belangrijk? Waar het statusdenken zo indringend in de cultuur verweven zit, is het ondenkbaar dat dit ooit veranderen zal.
 
************************************
Pepijn Lampe is product & grafisch ontwerper.
Informatie op: www.pepdesign.be


© 2009 Haitze Meurs meer Haitze Meurs - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Geldzucht, jalouzie en status Haitze Meurs
0704BS Indonesie
Wie ooit Indonesië bezoekt zal geraakt worden door de leefomstandigheden, de natuur, de gebruiken, de geuren en dampen, maar vooral door de inwoners en hij zal zich afvragen of hij die ooit zal begrijpen.
Hoewel elk jaar op 17 augustus de Onafhankelijkheid (van Nederland) uitbundig gevierd wordt, heeft men zich zelfs na ruim 50 jaar niet los kunnen maken van het koloniale denken. Een Europeaan wordt nog steeds als een koloniaal gezien. Op veel plaatsen -waar Europeanen doorgaans niet komen- ook als een bezienswaardigheid of als iemand om de Engelse taal mee te oefenen.
 
Bij mijn bezoeken word ik regelmatig benaderd door middelbare scholieren met een kladblokje, die je willen interviewen. In no time zitten er dan 25 kinderen om je heen om alles mee te maken. Voor Sinterklazen in opleiding een uitgelezen kans om te oefenen.

Standaard is dat je met de nodige egards wordt behandeld, en dat je wordt opgelicht. Een koloniaal is iemand met geld en samen met een koloniaal gezien worden geeft status. ‘Hello misterrrrr,’ (de R flink laten rollen) dit soort van groet beantwoorden met een Misterrr of Sirrr wekt altijd op de lachspieren van de Indonesiër, die een dergelijke hoffelijke benadering door blanken niet gewend is. Wetende dat 90% van de bevolking rond of onder de armoedegrens leeft, heb je per definitie veel te maken met mensen die permanent met een struggle for life bezig zijn. Ze maken zich geen illusies over hun eigen toekomst, laat staan carrière, want als er iets niet gebeurt in Indonesië dan is het wel dat organisaties of chefs zich bekommeren om de carrièremogelijkheden van hun medewerkers. Liever niet! Als iemand eenmaal in een ondergeschikte baan is beland, zal iedereen, maar dan ook iedereen, zijn best doen om hem daar te houden. Niemand heeft er belang bij dat hij zich ontwikkelt en een hogere positie bereikt. Jaloezie is niet weg te denken uit het profiel van de Indonesiërs. Zo ook de behoefte aan status.

Wat de Indonesiër zegt, denkt of doet kunnen drie geheel verschillende zaken zijn.
Dat levert verrassende effecten op! Je denkt een afspraak gemaakt te hebben en dan blijkt die afspraak maar een geldigheid van enkele minuten te hebben gehad en eenzijdig gewijzigd te kunnen worden. Iemand geeft zijn mening, maar handelt volstrekt in strijd daarmee. Vaak kan de oorzaak daarvoor gevonden worden in geldzucht, jaloezie of statusdenken.

Een ondernemer op Kalimantan bood een partij hout aan. Eenmaal bij hem aangekomen werd het bezoek meegetroond naar zijn stamkroeg in het dorp. Resultaatgericht als de Westerse bezoekers waren ging hun aandacht voornamelijk uit naar de houtvoorraad. Na anderhalf uur ogenschijnlijk tijdverlies in de stamkroeg werd de tocht voortgezet naar de fabriek. Daar bleek een enorme molmhoop de zogenaamde houtvoorraad. De hele reis had alleen maar gediend om de betreffende ondernemer meer status te verlenen in de ogen van zijn mededorpsgenoten.
 
Met dit soort van ‘misverstanden’ zit de Indonesiër absoluut niet. Hij heeft zijn doel immers bereikt! De sterke behoefte om de status op te houden of gezichtsverlies te voorkomen domineert in veel situaties en vergt een lenigheid in het denken die we in Nederland niet van nature gewend zijn. Zo maakte ik mee dat een Javaan moeiteloos het bezit van een relatie als zijn eigen bezit naar voren bracht in een verwoede poging om meer aanzien te verkrijgen. Veronderstelde rijkdom doet het in Indonesië erg goed. Toen betrokkene er vervolgens aan herinnerd werd dat het niet zijn eigendommen waren, ontstak hij in grote woede, aangezien hij nu voor anderen gezichtsverlies leed. Kortom, als toehoorder word je gemakkelijk partij gemaakt in een enorme leugensessie, waarbij je geacht wordt erin mee te gaan om een hoger belang (het voorkomen van gezichtsverlies) te dienen.

Wordt het echt te fantastisch, dan roept de Indonesiër er een geest bij. Daarmee appellerend aan een wijd en zijd geaccepteerd fenomeen, het bestaan van geesten. Ik heb nog niet meegemaakt dat geesten een positieve bijdrage leverden. Ze zijn er om ze de schuld te geven en daarmee de noodzaak weg te nemen om bijvoorbeeld op zoek te gaan naar de schuldige.
 
Een vriend had zolang 400 euro in de vensterbank gelegd, in het huis waar hij met zijn Indonesische partner en diens familie verbleef. De volgende morgen was het geld verdwenen. Het werk van geesten was de stellige conclusie van de hele schoonfamilie. Gejat was de conclusie van de vriend, maar zijn partner wenste het verhaal van de geesten te geloven.
Ook populair is het om te roepen dat men plots gehypnotiseerd was, waardoor anderen er met het geld vandoor konden gaan. Wij als nuchtere Hollanders zouden zeggen dat iemand het geld gewoon in eigen zak gestoken had, maar door het ongrijpbare fenomeen hypnose erbij te halen (doorgaans als geloofwaardig argument geaccepteerd) is de discussie over waar het geld gebleven is snel afgelopen. Aan het verhaal twijfelen zorgt weer voor gezichtsverlies…
 
Javanen spreken Javaans. Het interessante van de Javaanse taal is dat het in feite uit 3 talen bestaat, waarvan het gebruik bepaald wordt door status. De arme man zonder aanzien heeft het eenvoudig, die wordt geacht om altijd de laag-Javaanse taal te spreken. Met mensen van gelijke rang of stand spreekt de Javaan de middentaal. En de happy few spreekt hoog-Javaans wanneer ze communiceren met personen die van een lagere klasse zijn. Met andere woorden: de Javaan is zijn hele leven elke dag bezig met het bepalen van zijn positie ten opzichte van de ander. Welke taal moet hij hanteren: is de andere belangrijker, even belangrijk of minder belangrijk? Waar het statusdenken zo indringend in de cultuur verweven zit, is het ondenkbaar dat dit ooit veranderen zal.
 
************************************
Pepijn Lampe is product & grafisch ontwerper.
Informatie op: www.pepdesign.be
© 2009 Haitze Meurs
powered by CJ2