archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 3
Jaargang 7
19 november 2009
Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Slechte Allen, magistrale Haneke Hans Knegtmans

Woody Allen is de jongste niet meer, en dat is te merken aan het niveau van zijn films. Vicky Cristina Barcelona, een romantische zeepbelkomedie over twee vrouwen die op dezelfde man verliefd worden, werd nog net gered door een schmierende Penelope Cruz. Nu probeert Allen het met Whatever Works. Het gegeven van de oude bok en het groene blaadje is niet nieuw, noch in zijn scenario’s, noch in zijn persoonlijk leven. In 1979 maakte hij het prachtige Manhattan, waarin de hoofdpersoon (Woody zelf) verliefd raakt op de verleidelijke tiener Tracy (Mariel Hemingway). In 1992 kwam Allen onder vuur te liggen toen bekend werd dat hij een relatie had met Soon-Yi, de adoptiedochter van zijn vrouw Mia Farrow. Sindsdien laat hij bij voorkeur andere acteurs als oude viespeuk optreden.

Het scenario van Whatever Works dateert uit 1975, nog voor zijn doorbraakfilm Annie Hall. Het idee was dat de schreeuwerige komiek Zero Mostel de hoofdrol zou spelen, maar om de een of andere reden kwam dat er nooit van. Dertig jaar later heeft Allen het manuscript afgestoft, de naam van de Amerikaanse president Ford veranderd in die van Barack Obama, en mag de komiek Larry David losgaan als Boris Yelnikoff, briljant natuurkundige en ooit bijna winnaar van de Nobelprijs.
Die onderneming pakt rampzalig uit. Volgens mijn bronnen is David een begaafd humorist die jarenlang veel succes oogstte als niet onsympathieke kluns in de televisieserie Curb Your Enthusiasm. Hoe Allen hem geïnstrueerd heeft weet ik niet, maar ‘sympathiek’ is wel het laatste adjectief dat op het personage Boris van toepassing is.
Hij scheldt routinematig de medemens uit voor ‘idioot’, ‘zwakzinnige’ of ‘imbeciel’. Dat is niet eens grappig bedoeld: Boris denkt oprecht dat hij en misschien zijn twee cafévrienden met een verstand begiftigd zijn waar de rest van de mensheid niet aan kan tippen. In zijn grootheidswaan kan hij dan ook geen enkel begrip, laat staan belangstelling opbrengen voor de ontelbare idioten wier gezelschap hij in Chinatown moet dulden. De kindjes bijvoorbeeld die hij – bij wijze van baantje – het schaakspel probeert bij te brengen worden door hem systematisch gekleineerd, en menige moeder komt haar beklag doen over zijn optreden.

Dat belet de van huis weggelopen Melodie – een schattige rol van Evan Rachel Wood – niet om op de kale man met het slepende been (het gevolg van een mislukte zelfmoordpoging) verliefd te worden. In haar onschuld ziet ze zijn onhebbelijke gedrag en zijn allesoverheersende minachting voor de medemens aan voor wijsheid en een verlichte geest (al zal ze die uitdrukking niet kennen). Kort daarna – Allen slaat even een paar maanden over, gelukkig maar – blijken de twee zelfs getrouwd.
Dat de schrijver annex regisseur niet maalt om de geloofwaardigheid van dit gegeven is tot daaraan toe. Erger is dat Allen niet lijkt te zien hoe gruwelijk onaangenaam hij zijn hoofdpersoon gemaakt heeft. Iemand wiens esprit zich alleen uit in schelden en tieren is nog minder geestig dan onze nationale humorist Youp van ’t Hek. En geloof me, dat zeg ik niet gauw. Ik geef Allen nog één kans. De cast van zijn volgende film You Will Meet a Tall Dark Stranger oogt veelbelovend: Anthony Hopkins, Josh Brolin, en Naomi Watts. Over een jaartje weten we meer.

Das Weisse Band van de Oostenrijkse regisseur Michael Haneke is zonder twijfel de beste film die hier in 2009 is uitgebracht. De fanfare eromheen – naast een superlatieve pers vooral de Gouden Palm die hij in Cannes won – blijkt meer dan terecht. De eerste versie duurde drieënhalf uur, en het lukte Haneke niet er meer dan twintig minuten uit te knippen. Jean-Claude Carrière, lang geleden coscenarist bij Luis Buñuel, bood zijn diensten aan, en in een paar middagen werd het gevaarte ingedamd tot ‘slechts’ 144 minuten. Dat lijkt nog een hele zit, maar de film is zo meeslepend goed dat ik geen enkele keer op mijn horloge hoefde te kijken hoelang we nog te gaan hadden tot de aftiteling.
Een beetje filmliefhebber doet er verstandig aan Das Weisse Band nu in de bioscoop te gaan zien, bij voorkeur op het grootste scherm in de regio. Pas dan komt de messcherpe zwartwit fotografie tot zijn recht en zie je uit wat voor arsenaal van fantastische acteurs Haneke kon putten.

Het verhaal speelt in 1913 aan de vooravond van WOI, in een Luthers dorp in Noord-Duitsland. De baron die bijna alle dorpelingen in dienst heeft, mag dan de meeste macht hebben, de bevolking kijkt nog meer op tegen de plaatselijke dominee. De strenge dienaar Gods is dan ook wel erg nadrukkelijk aanwezig, zowel in de kerk als thuis bij de opvoeding van zijn kinderen. Zijn zoon krijgt na een misstap niet alleen stokslagen, hij moet voor straf ook een wit lint om de arm dragen, zodat hij voortdurend wordt herinnerd aan de deugdzaamheid die hij heeft verkwanseld.
Ondanks de leidraad van het evangelie wordt het dorp bezocht door een reeks incidenten waarvoor geen goede verklaring lijkt te zijn. De dokter krijgt een ongeluk met zijn paard, doordat iemand een touw over de weg heeft gespannen. Een vrouw komt om het leven als de vloer van een zaagmolen het ineens begeeft. Iemand vernielt met een zeis de hele kooloogst van dat jaar. Wat is er in de dorpelingen gevaren?
De verteller, de onderwijzer van het dorp, blikt in de verre toekomst terug op de gebeurtenissen die zich voor onze ogen ontvouwen. Een voice-over kan zeer irritant zijn, maar hier werkt de aanwezigheid van iemand die alle ellende kennelijk heeft doorstaan en daar nu kalm over rapporteert in lange Duitse volzinnen, buitengewoon rustgevend.

Sommige recensenten maken uit de eerste zinnen van de verteller op dat Haneke de opkomst van het nationaal socialisme, zo’n twintig jaar later, wil verklaren door de wijze waarop het christendom bepaalde waarden verabsoluteert. Dat lijkt me kolder. Bij de escalatie van het Nazisme kwam meer kijken dan het opgroeien in een christelijk milieu, waarin de opvoeders soms zelf een loopje nemen met de normen die ze hun kroost verplichten na te leven. Bovendien voert de regisseur tal van personages op zoals de onderwijzer (Christian Friedel) en zijn aandoenlijk lieve verloofde (Leonie Benesch), die aan het juk van de kerk zijn ontkomen.
De Haneke van 2009 legt minder zendingsdrang aan de dag dan de angry-not-so-young man die in 1989 de filmwereld schokte met Der Siebente Kontinent, waarin een gezin na minutieuze voorbereiding zelfmoord pleegt. En zijn films worden alleen maar mooier.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2009 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Slechte Allen, magistrale Haneke Hans Knegtmans
Woody Allen is de jongste niet meer, en dat is te merken aan het niveau van zijn films. Vicky Cristina Barcelona, een romantische zeepbelkomedie over twee vrouwen die op dezelfde man verliefd worden, werd nog net gered door een schmierende Penelope Cruz. Nu probeert Allen het met Whatever Works. Het gegeven van de oude bok en het groene blaadje is niet nieuw, noch in zijn scenario’s, noch in zijn persoonlijk leven. In 1979 maakte hij het prachtige Manhattan, waarin de hoofdpersoon (Woody zelf) verliefd raakt op de verleidelijke tiener Tracy (Mariel Hemingway). In 1992 kwam Allen onder vuur te liggen toen bekend werd dat hij een relatie had met Soon-Yi, de adoptiedochter van zijn vrouw Mia Farrow. Sindsdien laat hij bij voorkeur andere acteurs als oude viespeuk optreden.

Het scenario van Whatever Works dateert uit 1975, nog voor zijn doorbraakfilm Annie Hall. Het idee was dat de schreeuwerige komiek Zero Mostel de hoofdrol zou spelen, maar om de een of andere reden kwam dat er nooit van. Dertig jaar later heeft Allen het manuscript afgestoft, de naam van de Amerikaanse president Ford veranderd in die van Barack Obama, en mag de komiek Larry David losgaan als Boris Yelnikoff, briljant natuurkundige en ooit bijna winnaar van de Nobelprijs.
Die onderneming pakt rampzalig uit. Volgens mijn bronnen is David een begaafd humorist die jarenlang veel succes oogstte als niet onsympathieke kluns in de televisieserie Curb Your Enthusiasm. Hoe Allen hem geïnstrueerd heeft weet ik niet, maar ‘sympathiek’ is wel het laatste adjectief dat op het personage Boris van toepassing is.
Hij scheldt routinematig de medemens uit voor ‘idioot’, ‘zwakzinnige’ of ‘imbeciel’. Dat is niet eens grappig bedoeld: Boris denkt oprecht dat hij en misschien zijn twee cafévrienden met een verstand begiftigd zijn waar de rest van de mensheid niet aan kan tippen. In zijn grootheidswaan kan hij dan ook geen enkel begrip, laat staan belangstelling opbrengen voor de ontelbare idioten wier gezelschap hij in Chinatown moet dulden. De kindjes bijvoorbeeld die hij – bij wijze van baantje – het schaakspel probeert bij te brengen worden door hem systematisch gekleineerd, en menige moeder komt haar beklag doen over zijn optreden.

Dat belet de van huis weggelopen Melodie – een schattige rol van Evan Rachel Wood – niet om op de kale man met het slepende been (het gevolg van een mislukte zelfmoordpoging) verliefd te worden. In haar onschuld ziet ze zijn onhebbelijke gedrag en zijn allesoverheersende minachting voor de medemens aan voor wijsheid en een verlichte geest (al zal ze die uitdrukking niet kennen). Kort daarna – Allen slaat even een paar maanden over, gelukkig maar – blijken de twee zelfs getrouwd.
Dat de schrijver annex regisseur niet maalt om de geloofwaardigheid van dit gegeven is tot daaraan toe. Erger is dat Allen niet lijkt te zien hoe gruwelijk onaangenaam hij zijn hoofdpersoon gemaakt heeft. Iemand wiens esprit zich alleen uit in schelden en tieren is nog minder geestig dan onze nationale humorist Youp van ’t Hek. En geloof me, dat zeg ik niet gauw. Ik geef Allen nog één kans. De cast van zijn volgende film You Will Meet a Tall Dark Stranger oogt veelbelovend: Anthony Hopkins, Josh Brolin, en Naomi Watts. Over een jaartje weten we meer.

Das Weisse Band van de Oostenrijkse regisseur Michael Haneke is zonder twijfel de beste film die hier in 2009 is uitgebracht. De fanfare eromheen – naast een superlatieve pers vooral de Gouden Palm die hij in Cannes won – blijkt meer dan terecht. De eerste versie duurde drieënhalf uur, en het lukte Haneke niet er meer dan twintig minuten uit te knippen. Jean-Claude Carrière, lang geleden coscenarist bij Luis Buñuel, bood zijn diensten aan, en in een paar middagen werd het gevaarte ingedamd tot ‘slechts’ 144 minuten. Dat lijkt nog een hele zit, maar de film is zo meeslepend goed dat ik geen enkele keer op mijn horloge hoefde te kijken hoelang we nog te gaan hadden tot de aftiteling.
Een beetje filmliefhebber doet er verstandig aan Das Weisse Band nu in de bioscoop te gaan zien, bij voorkeur op het grootste scherm in de regio. Pas dan komt de messcherpe zwartwit fotografie tot zijn recht en zie je uit wat voor arsenaal van fantastische acteurs Haneke kon putten.

Het verhaal speelt in 1913 aan de vooravond van WOI, in een Luthers dorp in Noord-Duitsland. De baron die bijna alle dorpelingen in dienst heeft, mag dan de meeste macht hebben, de bevolking kijkt nog meer op tegen de plaatselijke dominee. De strenge dienaar Gods is dan ook wel erg nadrukkelijk aanwezig, zowel in de kerk als thuis bij de opvoeding van zijn kinderen. Zijn zoon krijgt na een misstap niet alleen stokslagen, hij moet voor straf ook een wit lint om de arm dragen, zodat hij voortdurend wordt herinnerd aan de deugdzaamheid die hij heeft verkwanseld.
Ondanks de leidraad van het evangelie wordt het dorp bezocht door een reeks incidenten waarvoor geen goede verklaring lijkt te zijn. De dokter krijgt een ongeluk met zijn paard, doordat iemand een touw over de weg heeft gespannen. Een vrouw komt om het leven als de vloer van een zaagmolen het ineens begeeft. Iemand vernielt met een zeis de hele kooloogst van dat jaar. Wat is er in de dorpelingen gevaren?
De verteller, de onderwijzer van het dorp, blikt in de verre toekomst terug op de gebeurtenissen die zich voor onze ogen ontvouwen. Een voice-over kan zeer irritant zijn, maar hier werkt de aanwezigheid van iemand die alle ellende kennelijk heeft doorstaan en daar nu kalm over rapporteert in lange Duitse volzinnen, buitengewoon rustgevend.

Sommige recensenten maken uit de eerste zinnen van de verteller op dat Haneke de opkomst van het nationaal socialisme, zo’n twintig jaar later, wil verklaren door de wijze waarop het christendom bepaalde waarden verabsoluteert. Dat lijkt me kolder. Bij de escalatie van het Nazisme kwam meer kijken dan het opgroeien in een christelijk milieu, waarin de opvoeders soms zelf een loopje nemen met de normen die ze hun kroost verplichten na te leven. Bovendien voert de regisseur tal van personages op zoals de onderwijzer (Christian Friedel) en zijn aandoenlijk lieve verloofde (Leonie Benesch), die aan het juk van de kerk zijn ontkomen.
De Haneke van 2009 legt minder zendingsdrang aan de dag dan de angry-not-so-young man die in 1989 de filmwereld schokte met Der Siebente Kontinent, waarin een gezin na minutieuze voorbereiding zelfmoord pleegt. En zijn films worden alleen maar mooier.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2009 Hans Knegtmans
powered by CJ2