archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 6
17 september 2009
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Loven en bieden met Maup Katharina Kouwenhoven

0619BS Caransa
Kort geleden is Maup Caransa overleden op 93-jarige leeftijd; niet in de wieg gesmoord, zoals dat heet. De naam Maup Caransa is voor mij onlosmakelijk verbonden met mijn vorige telefoonnummer; dat heb ik namelijk aan hem verkocht.
Dat ging ongeveer zo. Op een middag werd ik gebeld door iemand die ik niet goed kon verstaan, maar waarvan de stem mij vagelijk bekend voorkwam. Wat zegt u? Mompel, mompel. Ik kan u niet goed verstaan. Mompel, mompel. Langzaam begon het tot mij door te dringen. U bent meneer Caransa, riep ik verbaasd. Wat kan ik voor u doen? Ik had werkelijk geen enkel idee waarmee ik de zakenman Caransa een plezier zou kunnen doen. Hij probeerde het nogmaals uit te leggen. 'U zult het misschien wel vreemd vinden, maar ik ben geïnteresseerd in uw telefoonnummer, want mijn kantoor is inmiddels van het Centrum verhuisd naar Zuid. Vandaar.'

Helemaal vreemd vond ik dat niet, want er was al eens eerder een bod op mijn telefoonnummer gedaan, door de firma Zadelhoff, makelaars in onroerend goed. Die waren echter zo krenterig dat ze me niet meer boden dan een reis naar het Caraïbisch gebied en daarin was ik niet geïnteresseerd. Ik begreep het wel, ze wilden geen problemen met de PTT, want het was natuurlijk niet toegestaan om een telefoon nummer van iemand te kopen. Als ik echter afstand moest doen van mijn prachtige nummer (625625, een kind kon het onthouden), wilde ik geld zien.
Naar aanleiding van die affaire met Zadelhoff had ik bij verschillende mensen geïnformeerd wat zo'n telefoonnummer waard was, dus ik kwam niet geheel onbeslagen ten ijs. Die middag vertelde ik Caransa echter dat ik er eens goed over na moest denken of ik mijn telefoonnummer eigenlijk wel kwijt wilde, gezien de rompslomp die je hebt als je van nummer verandert. Hij kon dat wel billijken en zou me de volgende dag terugbellen.

Inmiddels had ik besloten wat ik voor deze transactie zou vragen en ik was heel benieuwd wat hij zou bieden. Ik zit niet in het loof-en-bied circuit, maar ik vind het wel leuk om te doen en ik heb ooit van een Tunesiër geleerd hoe het moet.
Toen Caransa de volgende dag belde vertelde ik hem dat ik wel bereid was mijn telefoonnummer af te staan als daar een redelijke vergoeding tegenover zou staan. Dat vond hij vanzelfsprekend. Het bedrag dat hij noemde vond ik een lachertje en daar wilde ik het niet voor doen. Wat ik dan gedacht had? Ik noemde mijn prijs. En zo schoven wij een tijdje wat bedragen heen en weer. Uiteindelijk hebben we het afgemaakt op 4000 gulden. Een leuk bedrag als je er niets voor hoeft te doen. En handje-contantje, natuurlijk.

Hij nodigde mij uit om de briefjes de volgende dag op zijn kantoor in ontvangst te komen nemen. Per fiets toog ik naar de Jan van Eyckstraat, alwaar voor de deur van zijn kantoor een Jaguar en een Bentley geparkeerd stonden. Ik zette mijn fiets vast aan de lantaarnpaal naast de Bentley. Dat vond ik wel chic staan. Dat kantoor was tamelijk simpel ingericht. Caransa zat aan een bureau en ik nam tegenover hem plaats. Er ontspon zich een merkwaardig gesprek. Maup wilde van alles van me weten en deelde me en passant mee, dat ik geen last met de PTT zou krijgen, want daar had hij connecties. Iets dat mij niet verbaasde. Eventueel wilde hij bij mij thuis ook nog wel een keukentje laten plaatsen. Kennelijk was het nog steeds een echte scharrelaar.

In het kantoor hing een foto van het Caransahotel op het Rembrandtplein. Dat hotel was gebouwd toen ik in de Bakkerstraat woonde en de eraan voorafgaande sloop en de bouw zelf hadden ons veel lawaaioverlast bezorgd. Ik vertelde dat ik hem en dat stomme hotel toen vaak vervloekt had. Hij moest daar hartelijk om lachen en vroeg of ik met de auto was. Nee, met de fiets. Sportief, vond hij en of ik ook jogde. Nee, maar ik had wel een racefiets. Op dezelfde nonchalante toon kwam hij mij tegemoet met de mededeling dat hij een tennisbaan had. Dat vond ik op mijn beurt heel sportief.

In deze ontspannen sfeer heb ik het er toen op gewaagd iets over zijn ontvoering te vragen. Tenzij hij er niet over wilde praten. Maar dat wilde hij best. Hij had er zijn leven niet zo door laten beïnvloeden als Heineken, die alleen nog naar buiten durfde met een schare lijfwachten om zich heen. Hij was gewoon doorgegaan. Dat had te maken met zijn oorlogservaringen. In die oorlog had hij natuurlijk ook het nodige meegemaakt. Hij was een survivor. Wat hem wel altijd dwars had gezeten was dat de daders nooit waren opgepakt. Terwijl iedereen wist wie het waren. Maar hij had ze altijd in de gaten laten houden en suggereerde zelfs dat er met ze afgerekend was. Ik geloofde hem onmiddellijk.

We babbelden nog wat en toen moest ik mijn dochter uit school halen. Ik ontving een stapeltje bankbiljetten, het telefoonnummer van een PTT-ambtenaar voor noodgevallen en de aanmoediging om toch vooral contact met hem op te nemen als ik iets nodig had, van wat voor aard dan ook. Een gouden connectie, waar ik verder nooit gebruik van heb gemaakt.
Een bijzondere man: Maup Caransa. Vriendelijk en schijnbaar makkelijk in de omgang, maar beslist niet voor de poes. Je kon beter zijn vriend zijn dan zijn vijand. Het was een genoegen hem te hebben gekend, al was het maar voor een middagje.
Wel hoop ik dat iemand ooit nog eens het raadsel van die ontvoering weet te ontwarren. Wat zat er achter dat die daders nooit zijn opgepakt? Wie had daar belang bij? Waarom hadden ze Caransa als slachtoffer gekozen? Waarom moest Caransa zelf over zijn losprijs onderhandelen? Allemaal onopgehelderde rarigheid. Er zijn echter vast nog wel mensen die de ware toedracht kennen. Laat die maar eens uit de kast komen. Ter nagedachtenis aan een heel speciale man.
 
********************************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.


© 2009 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Loven en bieden met Maup Katharina Kouwenhoven
0619BS Caransa
Kort geleden is Maup Caransa overleden op 93-jarige leeftijd; niet in de wieg gesmoord, zoals dat heet. De naam Maup Caransa is voor mij onlosmakelijk verbonden met mijn vorige telefoonnummer; dat heb ik namelijk aan hem verkocht.
Dat ging ongeveer zo. Op een middag werd ik gebeld door iemand die ik niet goed kon verstaan, maar waarvan de stem mij vagelijk bekend voorkwam. Wat zegt u? Mompel, mompel. Ik kan u niet goed verstaan. Mompel, mompel. Langzaam begon het tot mij door te dringen. U bent meneer Caransa, riep ik verbaasd. Wat kan ik voor u doen? Ik had werkelijk geen enkel idee waarmee ik de zakenman Caransa een plezier zou kunnen doen. Hij probeerde het nogmaals uit te leggen. 'U zult het misschien wel vreemd vinden, maar ik ben geïnteresseerd in uw telefoonnummer, want mijn kantoor is inmiddels van het Centrum verhuisd naar Zuid. Vandaar.'

Helemaal vreemd vond ik dat niet, want er was al eens eerder een bod op mijn telefoonnummer gedaan, door de firma Zadelhoff, makelaars in onroerend goed. Die waren echter zo krenterig dat ze me niet meer boden dan een reis naar het Caraïbisch gebied en daarin was ik niet geïnteresseerd. Ik begreep het wel, ze wilden geen problemen met de PTT, want het was natuurlijk niet toegestaan om een telefoon nummer van iemand te kopen. Als ik echter afstand moest doen van mijn prachtige nummer (625625, een kind kon het onthouden), wilde ik geld zien.
Naar aanleiding van die affaire met Zadelhoff had ik bij verschillende mensen geïnformeerd wat zo'n telefoonnummer waard was, dus ik kwam niet geheel onbeslagen ten ijs. Die middag vertelde ik Caransa echter dat ik er eens goed over na moest denken of ik mijn telefoonnummer eigenlijk wel kwijt wilde, gezien de rompslomp die je hebt als je van nummer verandert. Hij kon dat wel billijken en zou me de volgende dag terugbellen.

Inmiddels had ik besloten wat ik voor deze transactie zou vragen en ik was heel benieuwd wat hij zou bieden. Ik zit niet in het loof-en-bied circuit, maar ik vind het wel leuk om te doen en ik heb ooit van een Tunesiër geleerd hoe het moet.
Toen Caransa de volgende dag belde vertelde ik hem dat ik wel bereid was mijn telefoonnummer af te staan als daar een redelijke vergoeding tegenover zou staan. Dat vond hij vanzelfsprekend. Het bedrag dat hij noemde vond ik een lachertje en daar wilde ik het niet voor doen. Wat ik dan gedacht had? Ik noemde mijn prijs. En zo schoven wij een tijdje wat bedragen heen en weer. Uiteindelijk hebben we het afgemaakt op 4000 gulden. Een leuk bedrag als je er niets voor hoeft te doen. En handje-contantje, natuurlijk.

Hij nodigde mij uit om de briefjes de volgende dag op zijn kantoor in ontvangst te komen nemen. Per fiets toog ik naar de Jan van Eyckstraat, alwaar voor de deur van zijn kantoor een Jaguar en een Bentley geparkeerd stonden. Ik zette mijn fiets vast aan de lantaarnpaal naast de Bentley. Dat vond ik wel chic staan. Dat kantoor was tamelijk simpel ingericht. Caransa zat aan een bureau en ik nam tegenover hem plaats. Er ontspon zich een merkwaardig gesprek. Maup wilde van alles van me weten en deelde me en passant mee, dat ik geen last met de PTT zou krijgen, want daar had hij connecties. Iets dat mij niet verbaasde. Eventueel wilde hij bij mij thuis ook nog wel een keukentje laten plaatsen. Kennelijk was het nog steeds een echte scharrelaar.

In het kantoor hing een foto van het Caransahotel op het Rembrandtplein. Dat hotel was gebouwd toen ik in de Bakkerstraat woonde en de eraan voorafgaande sloop en de bouw zelf hadden ons veel lawaaioverlast bezorgd. Ik vertelde dat ik hem en dat stomme hotel toen vaak vervloekt had. Hij moest daar hartelijk om lachen en vroeg of ik met de auto was. Nee, met de fiets. Sportief, vond hij en of ik ook jogde. Nee, maar ik had wel een racefiets. Op dezelfde nonchalante toon kwam hij mij tegemoet met de mededeling dat hij een tennisbaan had. Dat vond ik op mijn beurt heel sportief.

In deze ontspannen sfeer heb ik het er toen op gewaagd iets over zijn ontvoering te vragen. Tenzij hij er niet over wilde praten. Maar dat wilde hij best. Hij had er zijn leven niet zo door laten beïnvloeden als Heineken, die alleen nog naar buiten durfde met een schare lijfwachten om zich heen. Hij was gewoon doorgegaan. Dat had te maken met zijn oorlogservaringen. In die oorlog had hij natuurlijk ook het nodige meegemaakt. Hij was een survivor. Wat hem wel altijd dwars had gezeten was dat de daders nooit waren opgepakt. Terwijl iedereen wist wie het waren. Maar hij had ze altijd in de gaten laten houden en suggereerde zelfs dat er met ze afgerekend was. Ik geloofde hem onmiddellijk.

We babbelden nog wat en toen moest ik mijn dochter uit school halen. Ik ontving een stapeltje bankbiljetten, het telefoonnummer van een PTT-ambtenaar voor noodgevallen en de aanmoediging om toch vooral contact met hem op te nemen als ik iets nodig had, van wat voor aard dan ook. Een gouden connectie, waar ik verder nooit gebruik van heb gemaakt.
Een bijzondere man: Maup Caransa. Vriendelijk en schijnbaar makkelijk in de omgang, maar beslist niet voor de poes. Je kon beter zijn vriend zijn dan zijn vijand. Het was een genoegen hem te hebben gekend, al was het maar voor een middagje.
Wel hoop ik dat iemand ooit nog eens het raadsel van die ontvoering weet te ontwarren. Wat zat er achter dat die daders nooit zijn opgepakt? Wie had daar belang bij? Waarom hadden ze Caransa als slachtoffer gekozen? Waarom moest Caransa zelf over zijn losprijs onderhandelen? Allemaal onopgehelderde rarigheid. Er zijn echter vast nog wel mensen die de ware toedracht kennen. Laat die maar eens uit de kast komen. Ter nagedachtenis aan een heel speciale man.
 
********************************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
© 2009 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2