archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 17
Jaargang 6
9 juli 2009
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Van Den Haag naar Roderesch! Willem Minderhout

0617BZ Naar Rodeschool
Tot vijf jaar geleden was het traditie op de basisschool van mijn kinderen, de Houtrustschool, dat goedgetrainde leerlingen uit groep 8 met Meester Aerns en Meester Biegel naar het schoolkamp fietsten. Dat was een hele prestatie, want de Houtrustschool gaat helemaal in Drenthe – afwisselend Wilhelminaoord en Roderesch - op kamp. Ze startten altijd heel vroeg op de zondagochtend voor een tocht van zo’n tweehonderd kilometer. De volgende dag volgde nog een ritje van een kilometer of vijftig om voor de bus met de rest van de kinderen op het kamp te arriveren.
Onze dochters, Sacha en Naomi, hebben die monstertocht meegemaakt. Naomi deed mee aan de tocht toen ze nog maar in groep 7 zat. Omdat dat de laatste keer was, mochten zij en een aantal klasgenoten meerijden.
Aan deze traditie kwam een einde toen directeur Henk Aerns de Houtrustschool verliet. Wij hebben echter nog een zoon, Max, op die school zitten. We konden het niet verkroppen dat hij als enige van het gezin niet naar het kamp gefietst zou hebben. Max en ik besloten daarom maar samen naar Roderesch fietsen.

Klapband
We hadden er twee dagen voor uitgetrokken. Zaterdagochtend om half negen peddelden we weg. Ik had de route niet bepaald zorgvuldig gepland. De Lf 4 naar Utrecht leek me wel aantrekkelijk. Om de Lf 4 te bereiken moesten we eerst naar Leidschendam fietsen. Van daaruit gaat het tussen de weilanden door naar Utrecht. Ter hoogte van de Seitwendetunnel hoorde ik ineens een enorme knal achter me. Max’ voorband bleek compleet gescheurd te zijn. Daar viel met mijn plakkertjes niets aan te verhelpen. Een passerende agent wees ons de weg naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker. Op nog geen vijf minuten lopen bleek zich een vestiging van Halfords te bevinden. De vriendelijke mannen van Halfords hadden de fiets in een mum van tijd gerepareerd! Over een geluk bij een ongeluk gesproken!

Lf 4
De Lange Afstandsfietspaden zijn prachtig voor mensen die een mooie fietstocht willen maken. Mensen die haast hebben kunnen beter de rode bordjes volgen. De Lf 4 bracht ons langs de mooiste plekjes van het Groene Hart, langs de meest idyllische fietspaden. We hebben ontzettend veel grutto’s, tureluurs en hazen gezien, om nog maar te zwijgen over de kangoeroe en de kameel die we tegenkwamen.
Maar soms zijn de bordjes ineens weg. Bij die wegopbreking in Boskoop, bijvoorbeeld. In plaats van richting Bodegraven fietsten we Waddinxveen in en kwamen vast te zitten in een kilometerslange braderie. Gelukkig was er ook een patatkraam op de braderie en was ik zo snugger om mijn kaart er bij te pakken.
Terug naar Bodegraven maar weer. Van daar leidde de Lf 4 ons naar de Oude Rijn richting Woerden. De harde noordoostenwind, die ons de hele dag al parten had gespeeld, had nu helemaal vrij spel. Max kwam bijna niet meer vooruit en ik zag vertwijfeling in zijn ogen: waar was hij in vredesnaam aan begonnen?
Wat doe je dan als vader? Hem op een Van Gaal-achtige wijze uitkafferen heeft – zo weet ik uit ervaring – een tegengesteld effect. Tijdens de korte tussenstops probeerde ik hem warm te houden voor de grote prestatie die we aan het leveren waren en over de verwachtingen die we hadden gewekt. Hij bleef dapper doorfietsen, maar door de vele kronkels in onze route, we kwamen zelfs langs kasteel De Haar, en de tegenwind schoot het niet echt op.
Pas om half vier bereikten we de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal en fietsten we Utrecht binnen. (Leidsche Rijn tel ik even niet mee.) Volgens plan hadden we dit ergens tussen 12 en 1 uur moeten bereiken. Ik begon ernstig te twijfelen of we nog wel door moesten fietsen. We zouden bij vrienden kunnen aankloppen om daar de nacht door te brengen, maar Utrecht was nog veel te ver van ons doel. We zouden ook de trein terug kunnen nemen. Een telefoontje naar huis gaf echter de doorslag. Mijn vrouw vertelde enthousiast over al die mensen die met ons meeleefden en die haar op straat of telefonisch naar onze vorderingen hadden gevraagd. We konden gewoon niet terug. We hadden A gezegd …

Utrecht – Putten
In Utrecht besloot ik de Lf4 de Lf4 te laten. We volgden de rode bordjes richting Amersfoort en het wonder geschiedde: de wind ging liggen en de kilometers schoten onder onze banden voorbij. We begonnen wel een stevige trek te krijgen. Nauwelijks had ik Max een Chinese maaltijd beloofd of bij Zeist doemde een Chinees restaurant op. Met een volle maag, enigszins tot rust gekomen benen en iets minder pijnlijke billen fietsten we verder. Voorbij Amersfoort, voorbij de Internationale School voor de Wijsbegeerte, waar ik niet zo lang daarvoor een ‘heisessie’ had doorgemaakt.
Voor we het doorhadden waren we in Gelderland, op de Veluwe, beland. ‘Hier zijn heel veel hotelletjes’, beloofde ik Max. Dat viel echter tegen. Ik wilde ook niet te ver van de route afwijken, dus het moest wel iets zijn waar we per ongeluk langs fietsten. ‘In Nijkerk gaan we iets zoeken,’ beloofde ik. Maar in Nijkerk vonden we niets. Omdat iedere kilometer er een is besloot ik door te fietsen naar Putten. Dat bleek nog een stevige tocht te zijn. Ik vertelde Max over de razzia van Putten. We kwamen nog langs een museumpje dat daar aan gewijd was, maar we hadden geen puf om te kijken of het open was. Om een uur of half negen stonden we in het centrum, maar geen hotel te bekennen. Een passerende inboorling wees ons de weg naar ‘iets dat op een hotel leek’. Dat leek me net wat voor ons, want ik verwachtte een soort ‘bed and breakfast’. Het bleek een ‘Best Western’ te zijn. Tikkie prijzig, maar Max vond het prachtig. Met één oog keken we naar het eind van een interland (tegen IJsland? Noorwegen?) en vielen in een diepe slaap.

Putten – Vries
De volgende ochtend stampten we ons vol met scrambled eggs en muesli en rond negenen zaten we weer op de fiets. Nog steeds tegenwind, maar de sfeer was volkomen omgeslagen. Twijfel noch vertwijfeling speelde ons parten! We zouden die tocht afmaken! Ik had vrienden van ons in Vries, Jan Eppo en Wietske, opgebeld of we daar de nacht mochten doorbrengen. Dat was goed, dus we hadden een doel en een bed dat op ons wachtte.
We volgden geen fantasievolle routes meer, maar tussen Putten en Zwolle was dat geen probleem. Langs de Provinciale wegen was het prettig fietsen. We passeerden de Hanzelijn in aanbouw en bereikten Zwolle. In Noord-Zwolle botsten we zowaar op een McDonalds en in die omstandigheden smaakt zo’n hamburger zelfs mij.
Na Zwolle was ik even bang dat we tot Assen langs de snelweg zouden moeten fietsen. Snel maar bijzonder saai. Op een gegeven moment werden we echter van de snelweg afgeleid en kwamen we in Rouveen en Staphorst terecht. Op zondag is dat een speciale ervaring. Prachtige boerderijen, maar geen mens te zien. Alleen rond de kerk stonden talloze auto’s en fietsen geparkeerd. En al die klinkertjes trillen aardig door in je gemartelde billen.
Na Staphorst fietsten we weer over asfalt. We bereikten de provinciegrens en reden Meppel binnen. Meppel blijkt deels in Overijssel en deels in Drenthe te liggen. Voer voor staatkundige overpeinzingen. In Meppel hielden ook de bordjes op. Gelukkig wezen een aantal Meppelaars in het fraaie centrum ons de weg naar Assen. ‘Helemaal naar Assen?’, zag je ze denken. ‘We zijn er bijna,’ dachten wij.
Even buiten Meppel namen we de weg langs de Drentsche Hoofdvaart. Dat bleek een mooie, rechte route te zijn langs Havelte en Diever. In Smilde gingen we even rusten bij de prachtige koepelkerk. Toen ontploften mijn dijen. Nog zeventien kilometer scheidden ons van Vries, maar iedere trap op mijn pedalen leek het of iemand er een mes in stak. Door Assen, dat veel mooier was dan ik het mij herinnerde, worstelde ik achter Max aan. Op het moment dat ik instortte, werd hij zo fris als een hoentje. Hij racete voor me uit. Toen we eindelijk Vries bereikten strompelde ik als een oude man naar een comfortabele stoel. Max ging onmiddellijk met Jan Eppo de paarden voeren. De smiecht. Na de maaltijd viel ik in een diepe slaap.

Roderesch en terug
Roderesch is slechts zeventien kilometer verwijderd van Vries. Daar draaiden we onze hand niet meer voor om. Na afscheid te hebben genomen van Wietske en Jan Eppo fietsten we er op ons gemakkie naar toe. In het gehucht Donderen, geboorteplaats van de Haagse nachtburgemeester Jille van der Veen, slaagden we erin de weg kwijt te raken. Gelukkig werden we weer de goede kant opgestuurd en niet veel later fietsten wij het terrein van ‘De Zwerfsteen’ in Roderesch op. Daar was nog niemand en het zou nog uren duren voordat de bus met Max’ schoolgenoten zou aankomen.
We hadden het gehaald! Max straalde van trots. Ik ook. Maar hoe moest ik terug? Ik had natuurlijk weer eens helemaal niets afgesproken en hoopte half en half dat ik met de bus mee terug kon rijden. Van de uitbater van de ‘Zwerfsteen’ hoorde ik echter dat de bus uit Meppel kwam. Nou ja, meerijden naar Meppel was nog altijd beter dan naar Groningen fietsen.
Toen het hele gezelschap uiteindelijk arriveerde bleek echter dat de bagage en de fietsen door een Haagse verhuizer, Dave, waren meegenomen. Die vond het geen enkel probleem om mij met fiets en al weer naar Den Haag te brengen. Na de lunch reed ik met hem weer terug en om een uur of vijf stond ik op de Benoordenhoutseweg. Net op tijd voor een van die vele vergaderingen die een Gemeenteraadslid moet meemaken.
Het gewone leven was weer begonnen. Maar Max had in stijl afscheid genomen van zijn basisschool. En ik ook!
 


© 2009 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Van Den Haag naar Roderesch! Willem Minderhout
0617BZ Naar Rodeschool
Tot vijf jaar geleden was het traditie op de basisschool van mijn kinderen, de Houtrustschool, dat goedgetrainde leerlingen uit groep 8 met Meester Aerns en Meester Biegel naar het schoolkamp fietsten. Dat was een hele prestatie, want de Houtrustschool gaat helemaal in Drenthe – afwisselend Wilhelminaoord en Roderesch - op kamp. Ze startten altijd heel vroeg op de zondagochtend voor een tocht van zo’n tweehonderd kilometer. De volgende dag volgde nog een ritje van een kilometer of vijftig om voor de bus met de rest van de kinderen op het kamp te arriveren.
Onze dochters, Sacha en Naomi, hebben die monstertocht meegemaakt. Naomi deed mee aan de tocht toen ze nog maar in groep 7 zat. Omdat dat de laatste keer was, mochten zij en een aantal klasgenoten meerijden.
Aan deze traditie kwam een einde toen directeur Henk Aerns de Houtrustschool verliet. Wij hebben echter nog een zoon, Max, op die school zitten. We konden het niet verkroppen dat hij als enige van het gezin niet naar het kamp gefietst zou hebben. Max en ik besloten daarom maar samen naar Roderesch fietsen.

Klapband
We hadden er twee dagen voor uitgetrokken. Zaterdagochtend om half negen peddelden we weg. Ik had de route niet bepaald zorgvuldig gepland. De Lf 4 naar Utrecht leek me wel aantrekkelijk. Om de Lf 4 te bereiken moesten we eerst naar Leidschendam fietsen. Van daaruit gaat het tussen de weilanden door naar Utrecht. Ter hoogte van de Seitwendetunnel hoorde ik ineens een enorme knal achter me. Max’ voorband bleek compleet gescheurd te zijn. Daar viel met mijn plakkertjes niets aan te verhelpen. Een passerende agent wees ons de weg naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker. Op nog geen vijf minuten lopen bleek zich een vestiging van Halfords te bevinden. De vriendelijke mannen van Halfords hadden de fiets in een mum van tijd gerepareerd! Over een geluk bij een ongeluk gesproken!

Lf 4
De Lange Afstandsfietspaden zijn prachtig voor mensen die een mooie fietstocht willen maken. Mensen die haast hebben kunnen beter de rode bordjes volgen. De Lf 4 bracht ons langs de mooiste plekjes van het Groene Hart, langs de meest idyllische fietspaden. We hebben ontzettend veel grutto’s, tureluurs en hazen gezien, om nog maar te zwijgen over de kangoeroe en de kameel die we tegenkwamen.
Maar soms zijn de bordjes ineens weg. Bij die wegopbreking in Boskoop, bijvoorbeeld. In plaats van richting Bodegraven fietsten we Waddinxveen in en kwamen vast te zitten in een kilometerslange braderie. Gelukkig was er ook een patatkraam op de braderie en was ik zo snugger om mijn kaart er bij te pakken.
Terug naar Bodegraven maar weer. Van daar leidde de Lf 4 ons naar de Oude Rijn richting Woerden. De harde noordoostenwind, die ons de hele dag al parten had gespeeld, had nu helemaal vrij spel. Max kwam bijna niet meer vooruit en ik zag vertwijfeling in zijn ogen: waar was hij in vredesnaam aan begonnen?
Wat doe je dan als vader? Hem op een Van Gaal-achtige wijze uitkafferen heeft – zo weet ik uit ervaring – een tegengesteld effect. Tijdens de korte tussenstops probeerde ik hem warm te houden voor de grote prestatie die we aan het leveren waren en over de verwachtingen die we hadden gewekt. Hij bleef dapper doorfietsen, maar door de vele kronkels in onze route, we kwamen zelfs langs kasteel De Haar, en de tegenwind schoot het niet echt op.
Pas om half vier bereikten we de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal en fietsten we Utrecht binnen. (Leidsche Rijn tel ik even niet mee.) Volgens plan hadden we dit ergens tussen 12 en 1 uur moeten bereiken. Ik begon ernstig te twijfelen of we nog wel door moesten fietsen. We zouden bij vrienden kunnen aankloppen om daar de nacht door te brengen, maar Utrecht was nog veel te ver van ons doel. We zouden ook de trein terug kunnen nemen. Een telefoontje naar huis gaf echter de doorslag. Mijn vrouw vertelde enthousiast over al die mensen die met ons meeleefden en die haar op straat of telefonisch naar onze vorderingen hadden gevraagd. We konden gewoon niet terug. We hadden A gezegd …

Utrecht – Putten
In Utrecht besloot ik de Lf4 de Lf4 te laten. We volgden de rode bordjes richting Amersfoort en het wonder geschiedde: de wind ging liggen en de kilometers schoten onder onze banden voorbij. We begonnen wel een stevige trek te krijgen. Nauwelijks had ik Max een Chinese maaltijd beloofd of bij Zeist doemde een Chinees restaurant op. Met een volle maag, enigszins tot rust gekomen benen en iets minder pijnlijke billen fietsten we verder. Voorbij Amersfoort, voorbij de Internationale School voor de Wijsbegeerte, waar ik niet zo lang daarvoor een ‘heisessie’ had doorgemaakt.
Voor we het doorhadden waren we in Gelderland, op de Veluwe, beland. ‘Hier zijn heel veel hotelletjes’, beloofde ik Max. Dat viel echter tegen. Ik wilde ook niet te ver van de route afwijken, dus het moest wel iets zijn waar we per ongeluk langs fietsten. ‘In Nijkerk gaan we iets zoeken,’ beloofde ik. Maar in Nijkerk vonden we niets. Omdat iedere kilometer er een is besloot ik door te fietsen naar Putten. Dat bleek nog een stevige tocht te zijn. Ik vertelde Max over de razzia van Putten. We kwamen nog langs een museumpje dat daar aan gewijd was, maar we hadden geen puf om te kijken of het open was. Om een uur of half negen stonden we in het centrum, maar geen hotel te bekennen. Een passerende inboorling wees ons de weg naar ‘iets dat op een hotel leek’. Dat leek me net wat voor ons, want ik verwachtte een soort ‘bed and breakfast’. Het bleek een ‘Best Western’ te zijn. Tikkie prijzig, maar Max vond het prachtig. Met één oog keken we naar het eind van een interland (tegen IJsland? Noorwegen?) en vielen in een diepe slaap.

Putten – Vries
De volgende ochtend stampten we ons vol met scrambled eggs en muesli en rond negenen zaten we weer op de fiets. Nog steeds tegenwind, maar de sfeer was volkomen omgeslagen. Twijfel noch vertwijfeling speelde ons parten! We zouden die tocht afmaken! Ik had vrienden van ons in Vries, Jan Eppo en Wietske, opgebeld of we daar de nacht mochten doorbrengen. Dat was goed, dus we hadden een doel en een bed dat op ons wachtte.
We volgden geen fantasievolle routes meer, maar tussen Putten en Zwolle was dat geen probleem. Langs de Provinciale wegen was het prettig fietsen. We passeerden de Hanzelijn in aanbouw en bereikten Zwolle. In Noord-Zwolle botsten we zowaar op een McDonalds en in die omstandigheden smaakt zo’n hamburger zelfs mij.
Na Zwolle was ik even bang dat we tot Assen langs de snelweg zouden moeten fietsen. Snel maar bijzonder saai. Op een gegeven moment werden we echter van de snelweg afgeleid en kwamen we in Rouveen en Staphorst terecht. Op zondag is dat een speciale ervaring. Prachtige boerderijen, maar geen mens te zien. Alleen rond de kerk stonden talloze auto’s en fietsen geparkeerd. En al die klinkertjes trillen aardig door in je gemartelde billen.
Na Staphorst fietsten we weer over asfalt. We bereikten de provinciegrens en reden Meppel binnen. Meppel blijkt deels in Overijssel en deels in Drenthe te liggen. Voer voor staatkundige overpeinzingen. In Meppel hielden ook de bordjes op. Gelukkig wezen een aantal Meppelaars in het fraaie centrum ons de weg naar Assen. ‘Helemaal naar Assen?’, zag je ze denken. ‘We zijn er bijna,’ dachten wij.
Even buiten Meppel namen we de weg langs de Drentsche Hoofdvaart. Dat bleek een mooie, rechte route te zijn langs Havelte en Diever. In Smilde gingen we even rusten bij de prachtige koepelkerk. Toen ontploften mijn dijen. Nog zeventien kilometer scheidden ons van Vries, maar iedere trap op mijn pedalen leek het of iemand er een mes in stak. Door Assen, dat veel mooier was dan ik het mij herinnerde, worstelde ik achter Max aan. Op het moment dat ik instortte, werd hij zo fris als een hoentje. Hij racete voor me uit. Toen we eindelijk Vries bereikten strompelde ik als een oude man naar een comfortabele stoel. Max ging onmiddellijk met Jan Eppo de paarden voeren. De smiecht. Na de maaltijd viel ik in een diepe slaap.

Roderesch en terug
Roderesch is slechts zeventien kilometer verwijderd van Vries. Daar draaiden we onze hand niet meer voor om. Na afscheid te hebben genomen van Wietske en Jan Eppo fietsten we er op ons gemakkie naar toe. In het gehucht Donderen, geboorteplaats van de Haagse nachtburgemeester Jille van der Veen, slaagden we erin de weg kwijt te raken. Gelukkig werden we weer de goede kant opgestuurd en niet veel later fietsten wij het terrein van ‘De Zwerfsteen’ in Roderesch op. Daar was nog niemand en het zou nog uren duren voordat de bus met Max’ schoolgenoten zou aankomen.
We hadden het gehaald! Max straalde van trots. Ik ook. Maar hoe moest ik terug? Ik had natuurlijk weer eens helemaal niets afgesproken en hoopte half en half dat ik met de bus mee terug kon rijden. Van de uitbater van de ‘Zwerfsteen’ hoorde ik echter dat de bus uit Meppel kwam. Nou ja, meerijden naar Meppel was nog altijd beter dan naar Groningen fietsen.
Toen het hele gezelschap uiteindelijk arriveerde bleek echter dat de bagage en de fietsen door een Haagse verhuizer, Dave, waren meegenomen. Die vond het geen enkel probleem om mij met fiets en al weer naar Den Haag te brengen. Na de lunch reed ik met hem weer terug en om een uur of vijf stond ik op de Benoordenhoutseweg. Net op tijd voor een van die vele vergaderingen die een Gemeenteraadslid moet meemaken.
Het gewone leven was weer begonnen. Maar Max had in stijl afscheid genomen van zijn basisschool. En ik ook!
 
© 2009 Willem Minderhout
powered by CJ2