archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 6
23 oktober 2008
Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
In de knoop Katharina Kouwenhoven

0602BZ Knoop
Het houdt mij al jaren bezig, maar ik blijf mij erover verbazen. Hoe komt het toch dat allerlei dingen spontaan in de knoop raken?
Ik leg mijn MP3-speler op een plankje met de draadjes waar de oortjes aanzitten keurig los en als ik het apparaatje de volgende dag oppak vormen die draadjes een janboel die eerst ontward moet worden. Dat geeft niet alleen ergernis maar ook steeds weer dat gevoel dat het niet waar kan zijn. Niet weer! Je zou bijna aan de kaboutertjes of andere pestigerige wezentjes gaan geloven. Nu heb ik wel eens een muis in huis, maar ik kan me toch niet voorstellen dat die 's nachts ongemerkt knoopjes legt in allerlei touwtjes en draadjes.
Het meest bizarre is, dat je voor een knoopje eerst een lusje moet maken. Daardoor is het knopen van je veters aanvankelijk zo moeilijk en moet je dat als kind met een knoopplankje leren. Pas als je een lusje hebt kun je daar het uiteinde van de veter doorheen halen en aantrekken, waardoor twee afzonderlijke slierten aan elkaar gemaakt zijn.
Nu komt het bij veters ook voor dat ze spontaan in de knoop raken. Van schoenen met veters die een tijdje ongebruikt in de kast hebben gestaan, moet je geheid eerst die veters uit de knoop halen als je die schoenen weer wilt gebruiken.
 
Het is kennelijk een eigenschap van draden in het algemeen om in de war te raken. Hun natuurlijke habitat of het begin van de chaos waar alles toe schijnt te neigen.
Wie wel eens een knoop aan een jasje probeert te naaien kent het fenomeen natuurlijk ook. Zonder dat je erop bedacht bent hebben zich lussen aan je draad gehecht, zodat je naald en draad niet meer door de stof heen geprikt krijgt en de draad af moet breken zonder dat je die hebt kunnen afhechten. En dan kun je weer opnieuw beginnen.
Met breien heb je het ook. Een tijdje lang kun je de draad ongestoord om de naald heen slaan en doorhalen, maar plotseling stuit je op een klein knotje dat zich ongemerkt in de draad gevormd heeft en dat je niet meer door je steek kunt halen. Eruit knippen is meestal de beste oplossing want dat knotje ontknopen is een heidens karwei. Een patroon inbreien in verschillende kleuren is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Je zit met een enorme hoeveelheid draden en kluwens en bovendien moet je de draden bij het wisselen van kleur om elkaar heen draaien. Zo vormt zich langzaam een dikke streng van om elkaar heen gedraaide draden die soms zo sterk is dat je er iemand aan kunt opknopen. Maar dit is narigheid die je jezelf hebt aangedaan, al is de verwarring van die draden toch tamelijk onvoorspelbaar.
 
Thuis waren we arm en daarom werd breiwol vaak meerdere malen gebruikt. Daarvoor haalde je een oude trui uit. De wollen draad die dat opleverde was niet recht maar zat vol krulletjes, die ontstaan waren door de breisteken die met die draad gevormd waren. Dat gaf ook al snel problemen want die krulletjes knoopten zich met het grootste gemak in elkaar. Die draad werd daarom zo strak mogelijk ergens omheen gewonden, de leuning van een stoel bijvoorbeeld, en vervolgens gewassen en tot kluwens opgerold. Daarna kon je er weer iets mee op de pennen zetten. Er ging bij dit hergebruik altijd wel een deel van de wol verloren, zodat het op het laatst alleen nog mogelijk was er babysokjes van te breien. Of haken natuurlijk, als je dat liever deed. Gelukkig deed mijn moeder niets liever dan sokken breien, op vier pennen en met een 'grote' en een 'kleine' hiel.
 
In mijn lade met 'bindmiddelen' - nietjes, paperclips, plakband - bevinden zich ook een paar bollen touw. Dat stugge, harige, bleke touw raakt nooit vanzelf in de knoop. Van dat touw is het probleem eerder dat de knopen die je er zelf inlegt, spontaan weer los raken. De bolletjes met dun touw of sisal touw vertonen echter hetzelfde ongemak: als je er een stukje van nodig hebt, moet je eerst die bolletjes ontwarren en weer opnieuw opwinden. Overigens hebben paperclips, althans de kleintjes, ook de neiging in elkaar te haken en een ketting te vormen.
Het lijkt een fenomeen dat vooral plaats vindt in kasten en laden waarin boze geesten huizen die proberen ons het leven zuur te maken. Ook electricitietssnoeren lijden echter aan hetzelfde euvel. Als ik de stofzuiger niet onmiddellijk opruim, maar het snoer een beetje slordig op de grond laat liggen, is het de volgende dag in de knoop geraakt. In mijn doos met electrabenodigdheden - stekkers, snoeren, fittingen - gebeurt precies hetzelfde. Heb ik een stukje snoer nodig, dan moet ik eerst al die snoeren uit elkaar halen en weer apart oprollen.
Voor wie nog een ouderwetse vaste telefoon heeft: de draad waarmee de hoorn aan de telefoon zit doet het ook, net als het verlengsnoer waarmee ik mijn computer aansluit op de telefoonaansluiting (zal wel bijna niet meer voorkomen) en de touwtjes waarmee de luxaflex in stelling gebracht kan worden.
 
Het ergste voorbeeld van dit hinderlijke knoopgedrag is natuurlijk ons haar. Wie niet praktisch gemilimeterd is heeft er elke dag mee te maken. Hoe langer en dunner je haar, hoe meer klitten die er alleen met geweld uitgeborsteld kunnen worden. Wat de cosmetische industrie ook bedenkt aan producten - shampoo, conditioner, kruidenmixen, glijmiddelen - er helpt geen lieve moedertje aan. En met heel fijne krulletjes ben je helemaal in de aap gelogeerd, want die vormen een onontwarbaar stukje staalwol op je hoofd. Zelfs met een borstel kun je hiertegen niet veel beginnen.
 
Iedere keer dat ik weer met dat spontane geknoop van draden en draadjes - met ijzerdraad gebeurt het trouwens niet - geconfronteerd word vraag ik mij wanhopig af hoe het toch mogelijk is. Hoe kan iets dat zo moeilijk is dat kinderen het pas na veel oefening onder de knie hebben, zomaar spontaan plaats vinden? Hoe zijn die draden in staat zelf lusjes te vormen waar ze zichzelf doorheen halen om zich vervolgens aan te trekken tot een knoedeltje dat alleen met enige moeite weer uit elkaar gehaald kan worden? Ik houd me aanbevolen voor elke pausibele verklaring waarin geen beroep wordt gedaan op hogere machten.
 
*********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Michiel Hoorweg, Hans Meijer,
J.W. Meijer, Noor van den Brand, Peter Schröder, Ruurd Kunnen,
Carlo van Praag, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg en anderen.


© 2008 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Ergernissen" -
Bezigheden > Ergernissen
In de knoop Katharina Kouwenhoven
0602BZ Knoop
Het houdt mij al jaren bezig, maar ik blijf mij erover verbazen. Hoe komt het toch dat allerlei dingen spontaan in de knoop raken?
Ik leg mijn MP3-speler op een plankje met de draadjes waar de oortjes aanzitten keurig los en als ik het apparaatje de volgende dag oppak vormen die draadjes een janboel die eerst ontward moet worden. Dat geeft niet alleen ergernis maar ook steeds weer dat gevoel dat het niet waar kan zijn. Niet weer! Je zou bijna aan de kaboutertjes of andere pestigerige wezentjes gaan geloven. Nu heb ik wel eens een muis in huis, maar ik kan me toch niet voorstellen dat die 's nachts ongemerkt knoopjes legt in allerlei touwtjes en draadjes.
Het meest bizarre is, dat je voor een knoopje eerst een lusje moet maken. Daardoor is het knopen van je veters aanvankelijk zo moeilijk en moet je dat als kind met een knoopplankje leren. Pas als je een lusje hebt kun je daar het uiteinde van de veter doorheen halen en aantrekken, waardoor twee afzonderlijke slierten aan elkaar gemaakt zijn.
Nu komt het bij veters ook voor dat ze spontaan in de knoop raken. Van schoenen met veters die een tijdje ongebruikt in de kast hebben gestaan, moet je geheid eerst die veters uit de knoop halen als je die schoenen weer wilt gebruiken.
 
Het is kennelijk een eigenschap van draden in het algemeen om in de war te raken. Hun natuurlijke habitat of het begin van de chaos waar alles toe schijnt te neigen.
Wie wel eens een knoop aan een jasje probeert te naaien kent het fenomeen natuurlijk ook. Zonder dat je erop bedacht bent hebben zich lussen aan je draad gehecht, zodat je naald en draad niet meer door de stof heen geprikt krijgt en de draad af moet breken zonder dat je die hebt kunnen afhechten. En dan kun je weer opnieuw beginnen.
Met breien heb je het ook. Een tijdje lang kun je de draad ongestoord om de naald heen slaan en doorhalen, maar plotseling stuit je op een klein knotje dat zich ongemerkt in de draad gevormd heeft en dat je niet meer door je steek kunt halen. Eruit knippen is meestal de beste oplossing want dat knotje ontknopen is een heidens karwei. Een patroon inbreien in verschillende kleuren is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Je zit met een enorme hoeveelheid draden en kluwens en bovendien moet je de draden bij het wisselen van kleur om elkaar heen draaien. Zo vormt zich langzaam een dikke streng van om elkaar heen gedraaide draden die soms zo sterk is dat je er iemand aan kunt opknopen. Maar dit is narigheid die je jezelf hebt aangedaan, al is de verwarring van die draden toch tamelijk onvoorspelbaar.
 
Thuis waren we arm en daarom werd breiwol vaak meerdere malen gebruikt. Daarvoor haalde je een oude trui uit. De wollen draad die dat opleverde was niet recht maar zat vol krulletjes, die ontstaan waren door de breisteken die met die draad gevormd waren. Dat gaf ook al snel problemen want die krulletjes knoopten zich met het grootste gemak in elkaar. Die draad werd daarom zo strak mogelijk ergens omheen gewonden, de leuning van een stoel bijvoorbeeld, en vervolgens gewassen en tot kluwens opgerold. Daarna kon je er weer iets mee op de pennen zetten. Er ging bij dit hergebruik altijd wel een deel van de wol verloren, zodat het op het laatst alleen nog mogelijk was er babysokjes van te breien. Of haken natuurlijk, als je dat liever deed. Gelukkig deed mijn moeder niets liever dan sokken breien, op vier pennen en met een 'grote' en een 'kleine' hiel.
 
In mijn lade met 'bindmiddelen' - nietjes, paperclips, plakband - bevinden zich ook een paar bollen touw. Dat stugge, harige, bleke touw raakt nooit vanzelf in de knoop. Van dat touw is het probleem eerder dat de knopen die je er zelf inlegt, spontaan weer los raken. De bolletjes met dun touw of sisal touw vertonen echter hetzelfde ongemak: als je er een stukje van nodig hebt, moet je eerst die bolletjes ontwarren en weer opnieuw opwinden. Overigens hebben paperclips, althans de kleintjes, ook de neiging in elkaar te haken en een ketting te vormen.
Het lijkt een fenomeen dat vooral plaats vindt in kasten en laden waarin boze geesten huizen die proberen ons het leven zuur te maken. Ook electricitietssnoeren lijden echter aan hetzelfde euvel. Als ik de stofzuiger niet onmiddellijk opruim, maar het snoer een beetje slordig op de grond laat liggen, is het de volgende dag in de knoop geraakt. In mijn doos met electrabenodigdheden - stekkers, snoeren, fittingen - gebeurt precies hetzelfde. Heb ik een stukje snoer nodig, dan moet ik eerst al die snoeren uit elkaar halen en weer apart oprollen.
Voor wie nog een ouderwetse vaste telefoon heeft: de draad waarmee de hoorn aan de telefoon zit doet het ook, net als het verlengsnoer waarmee ik mijn computer aansluit op de telefoonaansluiting (zal wel bijna niet meer voorkomen) en de touwtjes waarmee de luxaflex in stelling gebracht kan worden.
 
Het ergste voorbeeld van dit hinderlijke knoopgedrag is natuurlijk ons haar. Wie niet praktisch gemilimeterd is heeft er elke dag mee te maken. Hoe langer en dunner je haar, hoe meer klitten die er alleen met geweld uitgeborsteld kunnen worden. Wat de cosmetische industrie ook bedenkt aan producten - shampoo, conditioner, kruidenmixen, glijmiddelen - er helpt geen lieve moedertje aan. En met heel fijne krulletjes ben je helemaal in de aap gelogeerd, want die vormen een onontwarbaar stukje staalwol op je hoofd. Zelfs met een borstel kun je hiertegen niet veel beginnen.
 
Iedere keer dat ik weer met dat spontane geknoop van draden en draadjes - met ijzerdraad gebeurt het trouwens niet - geconfronteerd word vraag ik mij wanhopig af hoe het toch mogelijk is. Hoe kan iets dat zo moeilijk is dat kinderen het pas na veel oefening onder de knie hebben, zomaar spontaan plaats vinden? Hoe zijn die draden in staat zelf lusjes te vormen waar ze zichzelf doorheen halen om zich vervolgens aan te trekken tot een knoedeltje dat alleen met enige moeite weer uit elkaar gehaald kan worden? Ik houd me aanbevolen voor elke pausibele verklaring waarin geen beroep wordt gedaan op hogere machten.
 
*********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Michiel Hoorweg, Hans Meijer,
J.W. Meijer, Noor van den Brand, Peter Schröder, Ruurd Kunnen,
Carlo van Praag, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg en anderen.
© 2008 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2