archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 6
23 oktober 2008
Vermaak en Genot > Misdaadboeken delen printen terug
Geen stokpaardje, maar stokstaartje Theo Capel

Speciaal voor de New York Times schreef Benjamin Black de feuilleton The Lemur, dat nu in boekvorm is verschenen onder dezelfde titel (Picador, € 19,99, van Ditmar Boekenimport). Op de omslag staat dat de auteur het werk onder pseudoniem schreef. In werkelijkheid is hij de Ierse literator John Banville. Imponeert dat de thrillerlezer? Wel degene die stilistische belangstelling heeft. Het is een aangenaam, goed geschreven verhaal met een filmische intrige, dat uiteraard in New York speelt. Een afgebrande journalist moet de biografie van zijn steenrijke schoonvader schrijven en huurt daarvoor een onderzoeker in. Die jongeman komt niet ver, want hij wordt prompt vermoord. Je kunt maar beter niet in het verleden van mensen gaan roeren.

In het eerste hoofdstuk ontvangt de journalist hoog in een wolkenkrabber de jongeman die hem gaat helpen. Geplaagd door hoogtevrees vraagt hij hem uit en vraagt zich intussen af op wie of wat hij zijn toekomstige hulpje vindt lijken. Een lange nek, een klein hoofd, grote glimogen, welk exotisch knaagdier heeft dat nu ook weer? Uiteindelijk schiet het hem te binnen. Hij lijkt op een lemuur of wat wij eerder een ringstaart maki noemen, een halfaap die op Madagaskar voorkomt en die geen knaagdier is. Al lezende had ik verwacht dat hij stokstaartje zou zeggen, die eigenaardige op eekhoorns zonder staart lijkende beestje uit de Kalahariwoestijn die voortdurend rechtop staand de omgeving afspieden en die om de haverklap in een natuurprogramma op de tv verschijnen. Dat krijg je met auteurs die beeldend kunnen schrijven, die leiden je af van het verhaal.

De journalist is een Ier, zijn schoonvader heeft een CIA-verleden, zijn vrouw heeft een zoon uit een eerder huwelijk en de journalist heeft in het geheim een vriendin. Geld is geen probleem, levensvreugde wel. En dan is er dus ook nog die moord. Met niet al te veel ingrediënten is het een aardige, korte0602VG City thriller geworden. Bij ons verschijnt binnenkort een vertaling van Christine Falls, een eerdere thriller van Black. Daarvoor is hij dichter bij huis gebleven. Het verhaal speelt in het door katholicisme geteisterde Ierland. In tegenstelling tot wat ik dacht gaat het niet om een Christine die ten val komt, maar om een vrouw die Falls van haar achternaam heet. Dat is de tweede keer dat de schrijver me op het verkeerde been zette.

City of Fire van Robert Ellis (Pan, € 10,99, van Ditmar Boekenimport) is een omslachtig geschreven politieroman over Lena Gamble van het korps van Los Angeles. De debuterende auteur, afkomstig uit het reclamevak, is blijkbaar bang dat we niet alles volgen en grijpt naar de herhaling, de vragende vorm, de bevestiging en de bespiegeling om na de dialoog alles nog een keer erin te hameren. Voor de minder geoefende lezer is het zo een uitstekend verhaal. Ook leren we veel kleine details, zoals de kwaliteit van de koffie op diverse locaties.

Het gaat over een enge psychopaat die slapende vrouwen verkracht en vermoord. Op de een of andere manier lijkt ook de moord op de broer van Lena, die enkele jaren eerder plaatsvond, een verband met de huidige zaak te hebben. Lang heeft Lena het alleenrecht in het verhaal, maar dan duikt opeens de moordenaar op en krijgen we zijn verwrongen gedachten en daden te lezen. Het wordt dan meer de vraag of ze hem te pakken krijgen dan wie het heeft gedaan. Lena en haar oudere collega rijden af en aan over de overvolle wegen van Los Angeles. Haar collega is een man met zijn eigen sores. Hoe alles ten slotte tezamen komt is geen wonder van schoonheid. En intussen valt Lena ook nog een paar keer flauw. Ze is geen doetje maar toch wat slapjes. Vrouwen zullen misschien beter met haar mee kunnen leven, 500 bladzijden lang. De auteur wou uitpakken. Het gezegde van architect Ludwig Mies van der Rohe 'Minder is meer' spreekt hem blijkbaar niet aan.

© 2008 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Misdaadboeken"
Vermaak en Genot > Misdaadboeken
Geen stokpaardje, maar stokstaartje Theo Capel
Speciaal voor de New York Times schreef Benjamin Black de feuilleton The Lemur, dat nu in boekvorm is verschenen onder dezelfde titel (Picador, € 19,99, van Ditmar Boekenimport). Op de omslag staat dat de auteur het werk onder pseudoniem schreef. In werkelijkheid is hij de Ierse literator John Banville. Imponeert dat de thrillerlezer? Wel degene die stilistische belangstelling heeft. Het is een aangenaam, goed geschreven verhaal met een filmische intrige, dat uiteraard in New York speelt. Een afgebrande journalist moet de biografie van zijn steenrijke schoonvader schrijven en huurt daarvoor een onderzoeker in. Die jongeman komt niet ver, want hij wordt prompt vermoord. Je kunt maar beter niet in het verleden van mensen gaan roeren.

In het eerste hoofdstuk ontvangt de journalist hoog in een wolkenkrabber de jongeman die hem gaat helpen. Geplaagd door hoogtevrees vraagt hij hem uit en vraagt zich intussen af op wie of wat hij zijn toekomstige hulpje vindt lijken. Een lange nek, een klein hoofd, grote glimogen, welk exotisch knaagdier heeft dat nu ook weer? Uiteindelijk schiet het hem te binnen. Hij lijkt op een lemuur of wat wij eerder een ringstaart maki noemen, een halfaap die op Madagaskar voorkomt en die geen knaagdier is. Al lezende had ik verwacht dat hij stokstaartje zou zeggen, die eigenaardige op eekhoorns zonder staart lijkende beestje uit de Kalahariwoestijn die voortdurend rechtop staand de omgeving afspieden en die om de haverklap in een natuurprogramma op de tv verschijnen. Dat krijg je met auteurs die beeldend kunnen schrijven, die leiden je af van het verhaal.

De journalist is een Ier, zijn schoonvader heeft een CIA-verleden, zijn vrouw heeft een zoon uit een eerder huwelijk en de journalist heeft in het geheim een vriendin. Geld is geen probleem, levensvreugde wel. En dan is er dus ook nog die moord. Met niet al te veel ingrediënten is het een aardige, korte0602VG City thriller geworden. Bij ons verschijnt binnenkort een vertaling van Christine Falls, een eerdere thriller van Black. Daarvoor is hij dichter bij huis gebleven. Het verhaal speelt in het door katholicisme geteisterde Ierland. In tegenstelling tot wat ik dacht gaat het niet om een Christine die ten val komt, maar om een vrouw die Falls van haar achternaam heet. Dat is de tweede keer dat de schrijver me op het verkeerde been zette.

City of Fire van Robert Ellis (Pan, € 10,99, van Ditmar Boekenimport) is een omslachtig geschreven politieroman over Lena Gamble van het korps van Los Angeles. De debuterende auteur, afkomstig uit het reclamevak, is blijkbaar bang dat we niet alles volgen en grijpt naar de herhaling, de vragende vorm, de bevestiging en de bespiegeling om na de dialoog alles nog een keer erin te hameren. Voor de minder geoefende lezer is het zo een uitstekend verhaal. Ook leren we veel kleine details, zoals de kwaliteit van de koffie op diverse locaties.

Het gaat over een enge psychopaat die slapende vrouwen verkracht en vermoord. Op de een of andere manier lijkt ook de moord op de broer van Lena, die enkele jaren eerder plaatsvond, een verband met de huidige zaak te hebben. Lang heeft Lena het alleenrecht in het verhaal, maar dan duikt opeens de moordenaar op en krijgen we zijn verwrongen gedachten en daden te lezen. Het wordt dan meer de vraag of ze hem te pakken krijgen dan wie het heeft gedaan. Lena en haar oudere collega rijden af en aan over de overvolle wegen van Los Angeles. Haar collega is een man met zijn eigen sores. Hoe alles ten slotte tezamen komt is geen wonder van schoonheid. En intussen valt Lena ook nog een paar keer flauw. Ze is geen doetje maar toch wat slapjes. Vrouwen zullen misschien beter met haar mee kunnen leven, 500 bladzijden lang. De auteur wou uitpakken. Het gezegde van architect Ludwig Mies van der Rohe 'Minder is meer' spreekt hem blijkbaar niet aan.
© 2008 Theo Capel
powered by CJ2