archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 20
Jaargang 5
25 september 2008
Vermaak en Genot > Poëtisch delen printen terug
Scheel Heveningen Peter Schröder

0520VG Kurhaus
In serieus onderzoek is gebleken dat mensen sommige geluiden, bijvoorbeeld van een bepaalde frekwentie, normaal niet horen. Maar als ze attent worden gemaakt op die geluiden en goed luisteren, kunnen de meeste mensen het geluid wel gaan waarnemen. Een onverwacht gevolg van de nieuwe alertheid is dat ze die geluiden niet meer niet kunnen waarnemen en nu elke keer dat ze te horen zijn ook moeten horen. Dat kan knap vervelend zijn.
Iets min of meer vergelijkbaars, maar meestal minder hinderlijk, kan een geconditioneerde reflex zijn op een bepaald woord of een bepaalde frase.
Zo kan poëzie zich soms als halfbewuste ‘ready made’ nestelen in de hersenen. Een enkel woord kan dan dwingend een zinsnede oproepen die op zijn beurt weer een meeromvatend beeldend panorama gestalte geeft. Denk aan de bovenstaande titel als deel van een autonoom kunstwerk.

Scheveningse vrouwen
In Den Haag zat ik op de (Eerste Nederlandse!!!, lagere) Montessori School Laan van Poot, tegen de duinen aan, en een van mijn beste vrienden was Roel van Duijn (wij delen een Montessori carrière van kleuterschool t/m Haags Montessori Lyceum, het HML). Zijn moeder organiseerde een tijdje een theosofisch georiënteerd kinderclubje dat ‘Lotus cirkel’ heette. Daar leerden wij een lied waarin de zin voorkwam ‘Onze vijanden dat zijn: Zelfzucht, Haat en Zonde’. Mijn broertje Frank zong een tijdje later ‘Onze vijanden dat zijn: Scheveningse vrouwen’. In Schevenings kostuum werkten Scheveningse vrouwen toen als werkster in Den Haag. Ze spraken hard een zangerig Schevenings dialect dat mijn broertje in verwarring bracht. Scheveningse mannen waren te zien en te horen met hun haringkarren: ‘Nieuwe heaearing!’. Mijn0520VG Brand in scheveningen vriend Wim riep in een ondoordachte bui een keer ‘Scheveningse Schollekop’ tegen een haringman, die hem vervolgens flink, met visschubben en al, de oren waste.

Hoerkous
Het woord Scheveningen roept bij mij onherroepelijk het Spoonerisme ‘Scheel Heveningen’ op. Als je het eenmaal kent raak je het niet meer kwijt. Ook weer een autonoom poëtisch kunstwerk. Meer taal en veel minder klank en ritme dan ‘De Ramp in de Zoutmanstraat’. In zijn meest uitgebreide vorm (*) iets gekunsteld (Lagere School scatologie), maar toch.
Declameer het goed gearticuleerd, onbewogen, iets galmend, neem de tijd:

De schand in de Breveningse Hoerkous. Scheel Heveningen was een vlooi der prammen. Ver weg op zee zag men een pissende vink. De gatbasten waren gezoodnaakt het land te verstraten en riepen in hun kloten buiten lont. Ze kakten hun poffers, en streken elkaar kak in het gelaat. Enkelen kwakten zaad, anderen kakten zalm langs een touw. De guitspasten neukten de bok van het dak. Niets werd gered dan tien linnen tepels en een lul van een predikant in de harige kut van een vinnige pissersvrouw.

Zie dat maar eens kwijt te raken.

* Battus, ‘De Schand in het Breveningse hoerkous’ in ‘Opperlandse taal - & letterkunde’,1981 Amsterdam, E.M. Querido

************
Op vrijdag 5 september verscheen bij uitgeverij Trespassers W.het boek En dan nu de polonaise: muziek in Den Haag en Scheveningen, red.: Cor Gout, John van Markwijk en Harry Zevenbergen ISBN 978-90-76808-06-2. Bovenstaande tekst is een fragment uit het artikel ‘De Ramp in de Zoutmanstraat’.


© 2008 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Poëtisch" -
Vermaak en Genot > Poëtisch
Scheel Heveningen Peter Schröder
0520VG Kurhaus
In serieus onderzoek is gebleken dat mensen sommige geluiden, bijvoorbeeld van een bepaalde frekwentie, normaal niet horen. Maar als ze attent worden gemaakt op die geluiden en goed luisteren, kunnen de meeste mensen het geluid wel gaan waarnemen. Een onverwacht gevolg van de nieuwe alertheid is dat ze die geluiden niet meer niet kunnen waarnemen en nu elke keer dat ze te horen zijn ook moeten horen. Dat kan knap vervelend zijn.
Iets min of meer vergelijkbaars, maar meestal minder hinderlijk, kan een geconditioneerde reflex zijn op een bepaald woord of een bepaalde frase.
Zo kan poëzie zich soms als halfbewuste ‘ready made’ nestelen in de hersenen. Een enkel woord kan dan dwingend een zinsnede oproepen die op zijn beurt weer een meeromvatend beeldend panorama gestalte geeft. Denk aan de bovenstaande titel als deel van een autonoom kunstwerk.

Scheveningse vrouwen
In Den Haag zat ik op de (Eerste Nederlandse!!!, lagere) Montessori School Laan van Poot, tegen de duinen aan, en een van mijn beste vrienden was Roel van Duijn (wij delen een Montessori carrière van kleuterschool t/m Haags Montessori Lyceum, het HML). Zijn moeder organiseerde een tijdje een theosofisch georiënteerd kinderclubje dat ‘Lotus cirkel’ heette. Daar leerden wij een lied waarin de zin voorkwam ‘Onze vijanden dat zijn: Zelfzucht, Haat en Zonde’. Mijn broertje Frank zong een tijdje later ‘Onze vijanden dat zijn: Scheveningse vrouwen’. In Schevenings kostuum werkten Scheveningse vrouwen toen als werkster in Den Haag. Ze spraken hard een zangerig Schevenings dialect dat mijn broertje in verwarring bracht. Scheveningse mannen waren te zien en te horen met hun haringkarren: ‘Nieuwe heaearing!’. Mijn0520VG Brand in scheveningen vriend Wim riep in een ondoordachte bui een keer ‘Scheveningse Schollekop’ tegen een haringman, die hem vervolgens flink, met visschubben en al, de oren waste.

Hoerkous
Het woord Scheveningen roept bij mij onherroepelijk het Spoonerisme ‘Scheel Heveningen’ op. Als je het eenmaal kent raak je het niet meer kwijt. Ook weer een autonoom poëtisch kunstwerk. Meer taal en veel minder klank en ritme dan ‘De Ramp in de Zoutmanstraat’. In zijn meest uitgebreide vorm (*) iets gekunsteld (Lagere School scatologie), maar toch.
Declameer het goed gearticuleerd, onbewogen, iets galmend, neem de tijd:

De schand in de Breveningse Hoerkous. Scheel Heveningen was een vlooi der prammen. Ver weg op zee zag men een pissende vink. De gatbasten waren gezoodnaakt het land te verstraten en riepen in hun kloten buiten lont. Ze kakten hun poffers, en streken elkaar kak in het gelaat. Enkelen kwakten zaad, anderen kakten zalm langs een touw. De guitspasten neukten de bok van het dak. Niets werd gered dan tien linnen tepels en een lul van een predikant in de harige kut van een vinnige pissersvrouw.

Zie dat maar eens kwijt te raken.

* Battus, ‘De Schand in het Breveningse hoerkous’ in ‘Opperlandse taal - & letterkunde’,1981 Amsterdam, E.M. Querido

************
Op vrijdag 5 september verscheen bij uitgeverij Trespassers W.het boek En dan nu de polonaise: muziek in Den Haag en Scheveningen, red.: Cor Gout, John van Markwijk en Harry Zevenbergen ISBN 978-90-76808-06-2. Bovenstaande tekst is een fragment uit het artikel ‘De Ramp in de Zoutmanstraat’.
© 2008 Peter Schröder
powered by CJ2