archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 16
Jaargang 5
19 juni 2008
Beschouwingen > Buitenlandse zaken delen printen terug
Een zware klus voor McCain Felix Huijgen

0516BS Obama
Wat ik eind maart van dit jaar al op deze plaats voorspelde is door het opgeven van Hillary Clinton op 7 juni eindelijk officieel bevestigd: de strijd om het Amerikaanse presidentschap zal dit jaar gaan tussen Barack Obama en John McCain.

Beide partijen hebben hun sterkste kandidaat naar voren geschoven: zowel McCain als Obama spreken zwevende, ongebonden kiezers aan en zelfs kiezers van de andere partij. Dit garandeert dat de verkiezingsstrijd om het politieke midden zal gaan – een gezonde ontwikkeling. In 2004 bijvoorbeeld heeft Bush gewonnen door de opkomst onder zijn conservatieve achterban (met name christelijk rechts) sterk op te voeren, onder andere door zijn campagne voor een grondwettelijk verbod op het homohuwelijk. Dit bleek een goede strategie om een verkiezing te winnen, maar een minder goede manier om te regeren. De beloftes die hij aan zijn rechtse achterban deed, zoals het privatiseren van de sociale zekerheid, kreeg hij onmogelijk door het gematigder Congres gesleept. Het gevolg was vier jaar stagnatie.

Wie bij deze verkiezingen het midden weet te overtuigen, zal overwinnen. Maar deze opdracht zal niet voor beiden even gemakkelijk zijn. McCain stond in het verleden bekend om zijn eigengereidheid – hij was niet bang om in allerlei kwesties, bijvoorbeeld de financiering van politieke campagnes, met zijn eigen partij te breken. Sinds de herverkiezing van president Bush is hij echter steeds meer tegen hem aan gaan schurken. In 2005 verklaarde hij zelfs dat hij, hoewel hij enkele meningsverschillen met hem had, op de belangrijkste kwesties van deze tijd vierkant achter de president stond. Het inlikken bij de conservatieve achterban was nodig om hun vertrouwen te winnen en de Republikeinse kandidatuur in de wacht te slepen, maar het heeft zijn taak om de verkiezingen in november te winnen aanzienlijk bemoeilijkt. Bush is de minst populaire president sinds met peilen begonnen werd. Het lijkt nu bijzonder lastig, zo niet onmogelijk, om zich in vijf maanden los te scheuren van een president waar hij zich de afgelopen vier jaar juist zo veel mogelijk achter geschaard heeft.

Waar zullen in november de verkiezingen om draaien? Uit peilingen blijkt dat kiezers zich het meest druk maken om de economie, gezondheidszorg en Irak, in die volgorde. Ook dit is slecht nieuws voor McCain. De hypotheekcrisis heeft de Amerikaanse economie tot stilstand gebracht – het aantal werklozen neemt toe. De geschiedenis leert dat de partij in het Witte Huis meestal niet wordt herkozen als het economisch getij tegen zit.
Voor de gezondheidszorg vertrouwt het Amerikaanse volk de ideeën van de Democraten veel meer dan die van de Republikeinen. Er bestaat brede steun voor het vergroten van de rol van de overheid om de kosten ervan voor de burger te verlagen. De ‘oplossing’ van McCain, namelijk zorgen voor ‘meer keuze’ voor de consument, lijkt niet aan te spreken. Men ziet in dat het probleem niet het gebrek aan keuze is, maar de miljoenen die überhaupt geen zorgverzekering hebben en de vele ingrepen die niet vergoed worden aan diegenen die wel verzekerd zijn.

De kwestie-Irak is het minst voorspelbaar. Het is daar de afgelopen maanden een stuk rustiger geworden, onder meer door de verbeterde strategie van de Amerikaanse soldaten en een staakt-het-vuren van verschillende milities. Daardoor is het onderwerp een beetje van de politieke agenda afgegleden. De afname van het geweld heeft echter geen invloed gehad op de publieke opinie: een meerderheid noemt de oorlog een vergissing, en een stevige meerderheid van 70 procent wil dat Amerika zich binnen twee jaar terugtrekt. Dit percentage is al een jaar of twee vrij consistent, dus zal waarschijnlijk niet veranderen, of het geweld tussen nu en november nu toe- of afneemt. Aan de andere kant is de geloofwaardigheid van McCain op het gebied van buitenlands beleid traditioneel vrij sterk. Hier ligt dus werk voor Obama, om de kiezers eraan te herinneren dat McCain een desastreuze oorlog steunde (terwijl Obama zelf er vanaf het begin tegen was) en om een geloofwaardig scenario voor terugtrekking te bieden, zonder dat Irak als land in chaos uiteenvalt.

Hoe moeilijk het wordt voor McCain werd begin juni, toen Obama het benodigde aantal gedelegeerden in de wacht sleepte, nog eens bevestigd. Obama sprak voor een stadion vol uitzinnige aanhangers, terwijl McCain hakkelend en raar lachend een zaaltje ouderen toesprak. De energie ligt dit jaar duidelijk aan Democratisch zijde; Republikeinen zijn ontevreden en gedemoraliseerd. Obama heeft een reusachtig leger vrijwilligers tot zijn beschikking, die in alle vijftig staten voor zijn campagne zullen werken. McCains campagne is veel kleinschaliger en minder professioneel, niet in de laatste plaats omdat hij veel minder geld heeft opgehaald dan Obama.

Inhoudelijk gezien staat Obama dus sterk in het voordeel; hoe graag de Republikeinen hem ook als ‘extreem-links’ zouden afschilderen, de oplossingen van Obama zijn veel populairder en meer mainstream – modaler – dan het programma van McCain. Maar dat voordeel had Kerry in 2004 ook boven Bush, zij het in mindere mate. Dat Bush toch kon winnen, had (naast de angst voor terrorisme, die inmiddels ook weer is afgenomen) vooral te maken met het vertrouwen in zijn karakter. ‘Je bent het misschien niet met me eens, maar je weet tenminste waar ik voor sta,’ zei Bush regelmatig, implicerend dat hetzelfde niet gezegd kon worden van zijn tegenstander. McCains voornaamste hoop om ondanks alle tegenwind toch te winnen, lijkt dus om de aandacht af te leiden van de belangrijkste kwesties en te focussen op zijn persoon, en twijfel te zaaien over het karakter van Obama. Hij zelf is immers een oorlogsheld, neergeschoten boven Vietnam en in zijn jarenlange krijgsgevangenschap gemarteld. Hij is meer op de proef gesteld dan zijn tegenstander. Ook zijn er de afgelopen maanden controverses geweest over de vaderlandslievendheid van Obama, onder andere omdat hij geen vlaggenspeldje op zijn jasje droeg en omdat zijn vroegere dominee anti-Amerikaanse uitspraken deed. Vergis u niet in de graagte waarmee de Amerikaanse media zich aan dergelijke trivialiteiten wijden.

Als u een idee wilt krijgen wie er zal winnen, kijk dan in de weken voor de verkiezingen op 4 november op de websites van een aantal Amerikaanse media, bijvoorbeeld bij www.realclearpolitics.com Als het verkiezingsnieuws gaat over wie het beste karakter heeft en wie het meest van zijn vaderland houdt, dan kan het nog spannend worden. Gaat het over het aantal verloren banen, het aantal mensen zonder zorgverzekering en het aantal doden en gewonden in Irak, dan kunnen we vanaf januari waarschijnlijk spreken van ‘president Obama’.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:


© 2008 Felix Huijgen meer Felix Huijgen - meer "Buitenlandse zaken" -
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
Een zware klus voor McCain Felix Huijgen
0516BS Obama
Wat ik eind maart van dit jaar al op deze plaats voorspelde is door het opgeven van Hillary Clinton op 7 juni eindelijk officieel bevestigd: de strijd om het Amerikaanse presidentschap zal dit jaar gaan tussen Barack Obama en John McCain.

Beide partijen hebben hun sterkste kandidaat naar voren geschoven: zowel McCain als Obama spreken zwevende, ongebonden kiezers aan en zelfs kiezers van de andere partij. Dit garandeert dat de verkiezingsstrijd om het politieke midden zal gaan – een gezonde ontwikkeling. In 2004 bijvoorbeeld heeft Bush gewonnen door de opkomst onder zijn conservatieve achterban (met name christelijk rechts) sterk op te voeren, onder andere door zijn campagne voor een grondwettelijk verbod op het homohuwelijk. Dit bleek een goede strategie om een verkiezing te winnen, maar een minder goede manier om te regeren. De beloftes die hij aan zijn rechtse achterban deed, zoals het privatiseren van de sociale zekerheid, kreeg hij onmogelijk door het gematigder Congres gesleept. Het gevolg was vier jaar stagnatie.

Wie bij deze verkiezingen het midden weet te overtuigen, zal overwinnen. Maar deze opdracht zal niet voor beiden even gemakkelijk zijn. McCain stond in het verleden bekend om zijn eigengereidheid – hij was niet bang om in allerlei kwesties, bijvoorbeeld de financiering van politieke campagnes, met zijn eigen partij te breken. Sinds de herverkiezing van president Bush is hij echter steeds meer tegen hem aan gaan schurken. In 2005 verklaarde hij zelfs dat hij, hoewel hij enkele meningsverschillen met hem had, op de belangrijkste kwesties van deze tijd vierkant achter de president stond. Het inlikken bij de conservatieve achterban was nodig om hun vertrouwen te winnen en de Republikeinse kandidatuur in de wacht te slepen, maar het heeft zijn taak om de verkiezingen in november te winnen aanzienlijk bemoeilijkt. Bush is de minst populaire president sinds met peilen begonnen werd. Het lijkt nu bijzonder lastig, zo niet onmogelijk, om zich in vijf maanden los te scheuren van een president waar hij zich de afgelopen vier jaar juist zo veel mogelijk achter geschaard heeft.

Waar zullen in november de verkiezingen om draaien? Uit peilingen blijkt dat kiezers zich het meest druk maken om de economie, gezondheidszorg en Irak, in die volgorde. Ook dit is slecht nieuws voor McCain. De hypotheekcrisis heeft de Amerikaanse economie tot stilstand gebracht – het aantal werklozen neemt toe. De geschiedenis leert dat de partij in het Witte Huis meestal niet wordt herkozen als het economisch getij tegen zit.
Voor de gezondheidszorg vertrouwt het Amerikaanse volk de ideeën van de Democraten veel meer dan die van de Republikeinen. Er bestaat brede steun voor het vergroten van de rol van de overheid om de kosten ervan voor de burger te verlagen. De ‘oplossing’ van McCain, namelijk zorgen voor ‘meer keuze’ voor de consument, lijkt niet aan te spreken. Men ziet in dat het probleem niet het gebrek aan keuze is, maar de miljoenen die überhaupt geen zorgverzekering hebben en de vele ingrepen die niet vergoed worden aan diegenen die wel verzekerd zijn.

De kwestie-Irak is het minst voorspelbaar. Het is daar de afgelopen maanden een stuk rustiger geworden, onder meer door de verbeterde strategie van de Amerikaanse soldaten en een staakt-het-vuren van verschillende milities. Daardoor is het onderwerp een beetje van de politieke agenda afgegleden. De afname van het geweld heeft echter geen invloed gehad op de publieke opinie: een meerderheid noemt de oorlog een vergissing, en een stevige meerderheid van 70 procent wil dat Amerika zich binnen twee jaar terugtrekt. Dit percentage is al een jaar of twee vrij consistent, dus zal waarschijnlijk niet veranderen, of het geweld tussen nu en november nu toe- of afneemt. Aan de andere kant is de geloofwaardigheid van McCain op het gebied van buitenlands beleid traditioneel vrij sterk. Hier ligt dus werk voor Obama, om de kiezers eraan te herinneren dat McCain een desastreuze oorlog steunde (terwijl Obama zelf er vanaf het begin tegen was) en om een geloofwaardig scenario voor terugtrekking te bieden, zonder dat Irak als land in chaos uiteenvalt.

Hoe moeilijk het wordt voor McCain werd begin juni, toen Obama het benodigde aantal gedelegeerden in de wacht sleepte, nog eens bevestigd. Obama sprak voor een stadion vol uitzinnige aanhangers, terwijl McCain hakkelend en raar lachend een zaaltje ouderen toesprak. De energie ligt dit jaar duidelijk aan Democratisch zijde; Republikeinen zijn ontevreden en gedemoraliseerd. Obama heeft een reusachtig leger vrijwilligers tot zijn beschikking, die in alle vijftig staten voor zijn campagne zullen werken. McCains campagne is veel kleinschaliger en minder professioneel, niet in de laatste plaats omdat hij veel minder geld heeft opgehaald dan Obama.

Inhoudelijk gezien staat Obama dus sterk in het voordeel; hoe graag de Republikeinen hem ook als ‘extreem-links’ zouden afschilderen, de oplossingen van Obama zijn veel populairder en meer mainstream – modaler – dan het programma van McCain. Maar dat voordeel had Kerry in 2004 ook boven Bush, zij het in mindere mate. Dat Bush toch kon winnen, had (naast de angst voor terrorisme, die inmiddels ook weer is afgenomen) vooral te maken met het vertrouwen in zijn karakter. ‘Je bent het misschien niet met me eens, maar je weet tenminste waar ik voor sta,’ zei Bush regelmatig, implicerend dat hetzelfde niet gezegd kon worden van zijn tegenstander. McCains voornaamste hoop om ondanks alle tegenwind toch te winnen, lijkt dus om de aandacht af te leiden van de belangrijkste kwesties en te focussen op zijn persoon, en twijfel te zaaien over het karakter van Obama. Hij zelf is immers een oorlogsheld, neergeschoten boven Vietnam en in zijn jarenlange krijgsgevangenschap gemarteld. Hij is meer op de proef gesteld dan zijn tegenstander. Ook zijn er de afgelopen maanden controverses geweest over de vaderlandslievendheid van Obama, onder andere omdat hij geen vlaggenspeldje op zijn jasje droeg en omdat zijn vroegere dominee anti-Amerikaanse uitspraken deed. Vergis u niet in de graagte waarmee de Amerikaanse media zich aan dergelijke trivialiteiten wijden.

Als u een idee wilt krijgen wie er zal winnen, kijk dan in de weken voor de verkiezingen op 4 november op de websites van een aantal Amerikaanse media, bijvoorbeeld bij www.realclearpolitics.com Als het verkiezingsnieuws gaat over wie het beste karakter heeft en wie het meest van zijn vaderland houdt, dan kan het nog spannend worden. Gaat het over het aantal verloren banen, het aantal mensen zonder zorgverzekering en het aantal doden en gewonden in Irak, dan kunnen we vanaf januari waarschijnlijk spreken van ‘president Obama’.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:
© 2008 Felix Huijgen
powered by CJ2