archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 5
28 februari 2008
Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Bedrieglijke temperatuur Theo Capel

0509BZ Spring2
Begin februari was er opeens zo'n weekend dat je dacht dat de lente er al was. De zon scheen uitbundig en in de stad zaten de terrassen meteen vol. Echt weer om in de tuin bezig te zijn, zij het dat het er pas een paar dagen later van kwam. Het toonde maar weer eens aan dat je kansen moeten grijpen als ze zich voordoen.
De dag dat ik de tijd had, begon grauw en zou ook grauw eindigen. Onderweg naar mijn tuin zag ik een merel kouwelijk dicht tegen een muurtje gekropen. Fluiten deed hij niet en daarin had hij groot gelijk. Het was misschien beter geweest om terug naar huis te gaan en een tuinboek door te bladeren.

Op de tuin bleek dat de vorst in de grond zat en mijn plan om te beginnen met het wieden van het eerste onkruid bleek onuitvoerbaar. Ik meen me te herinneren dat de hoofdpersoon uit De Graaf van Monte Christo met de steel van een lepel uiteindelijk door de dikke muur van zijn gevangenis wist te breken, maar waarom zou ik me als een gevangene in mijn eigen tuin moeten gedragen en door ondoordringbare grond willen breken? Zelfs het glad harken van een omgespit stuk tuin ter voorbereiding van de uitbreiding van mijn gazon bleek zinloos. Bevroren kluiten laten zich niet door een hark vermorzelen.

Een paar dagen later was de vorst opeens verdwenen en was de aarde klef en kledderig in plaats van keihard. Tussen het straatgras en ander onkruid vond ik aan de voet van de goudenregen de wijfjesvaren (athyrium filix-femina) terug die ik al had opgegeven. Er zouden honderden varianten van deze varen zijn en de mijne is vermoedelijk een minivorm. Maar het kan ook zijn dat het onkruid de groei in de weg gezeten heeft.
In hetzelfde stuk moeten ook boterbloemen staan die ik er met zorg plantte. Het zijn koperkleurige in plaats van de bekende gele die overal zonder te vragen in mijn tuin opduiken. Zie het verschil maar eens als je aan het wieden bent. Speenkruid, dat ook zeer veel op de boterbloem lijkt, kan ik inmiddels onderscheiden aan de knolletjes die tussen de wortels zitten. Bij de gewone boterbloem zie je alleen maar de wortels zelf. Voorlopig leek het me beter om dit stukje tuin even aan zichzelf over te laten en te zien wat er boven de grond komt.

Speenkruid heeft zich overigens nog niet laten zien, maar klein hoefblad begint wel al in bloei te komen en de narcis February Gold wist ook dat zijn geboortemaand aanbrak. Misschien dat binnenkort ook de bosanemonen verschijnen. De vraag is alleen waar dat zal gebeuren. In mijn huisje zat ik de plattegrond te bekijken die ik van mijn tuin bijhoud, maar blijkbaar niet volledig. Nergens was een nummer te zien dat correspondeert met anemonen. Dat zal dan een verrassing worden. Zoeken heeft namelijk geen zin, omdat de planten na de bloei afsterven en dan uitsluitend onder de grond verder leven. In een tuinrubriek las ik dat je er verstandig aan doet om op dergelijke plekken satéstokjes in de grond te steken ter attendering. Aantekenen op een plattegrond lijkt me nog verstandiger.

In hetzelfde artikel stond ook dat onkruidzaden wel tien jaar een slapend bestaan kunnen leiden in je tuin en dan alsnog tot ontkieming komen. Het is misschien de verklaring voor het feit dat ik elk seizoen een andere plaag tegenkom. Afgelopen keer was dat vooral zilverschoon, een rankende plant met gele bloemetjes en een fijn verdeeld blad. In mijn tuinboek wordt het als vaste plant genoemd, een variant van potentilla, een plantensoort die me bevalt. Maar in een tuin moet iedereen zijn plaats weten en rankende planten is dat onbekend.

Als je voortdurend in alle ijver onkruid verwijdert, is er plaats voor van alles en nog wat in je tuin. Ik keek belangstellend een lijst door van 100 planten die elke tuin tot sier zouden moeten zijn. Ze stonden verdeeld in 4 gelijke groepen per seizoen. Voor de lente begon het met longkruid (pulmonaria), een plantensoort die ik ook heb staan en waaraan de eerste blauwe bloemen verschijnen. Mijn soort is een krijgertje waarvan ik de naam niet weet, maar het is zeker niet de genoemde 'Diana Clare' met zilverkleurig gevlekte bladeren. Het longkruid van mij lijkt me ordinairder met witte vlekken op het blad.
De krokus werd uiteraard ook genoemd en wel de crocus crysanthus Blue Pearl. Bij mij staat de Cream Beauty die zoals de naam aangeeft een roomwitte tot gelige tint heeft. Hij komt nu in bloei. Het is duidelijk dat de lente eraan komt. De ervaren tuinder weet dat het lentezonnetje bestaat, maar weet nog veel beter dat er dan nog steeds geen eind komt aan verraderlijk weer. Misschien moet ik toch een ventilatorkacheltje voor mijn huisje kopen. Buiten kleumen is tot daaraan toe, maar binnen kleumen is echte armoe.
 
Tekening ©MabelAmber
 
*******************************
Peter van Straaten over zijn leermeesters!
Kijk daarvoor op www.meermanno.nl


© 2008 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Bedrieglijke temperatuur Theo Capel
0509BZ Spring2
Begin februari was er opeens zo'n weekend dat je dacht dat de lente er al was. De zon scheen uitbundig en in de stad zaten de terrassen meteen vol. Echt weer om in de tuin bezig te zijn, zij het dat het er pas een paar dagen later van kwam. Het toonde maar weer eens aan dat je kansen moeten grijpen als ze zich voordoen.
De dag dat ik de tijd had, begon grauw en zou ook grauw eindigen. Onderweg naar mijn tuin zag ik een merel kouwelijk dicht tegen een muurtje gekropen. Fluiten deed hij niet en daarin had hij groot gelijk. Het was misschien beter geweest om terug naar huis te gaan en een tuinboek door te bladeren.

Op de tuin bleek dat de vorst in de grond zat en mijn plan om te beginnen met het wieden van het eerste onkruid bleek onuitvoerbaar. Ik meen me te herinneren dat de hoofdpersoon uit De Graaf van Monte Christo met de steel van een lepel uiteindelijk door de dikke muur van zijn gevangenis wist te breken, maar waarom zou ik me als een gevangene in mijn eigen tuin moeten gedragen en door ondoordringbare grond willen breken? Zelfs het glad harken van een omgespit stuk tuin ter voorbereiding van de uitbreiding van mijn gazon bleek zinloos. Bevroren kluiten laten zich niet door een hark vermorzelen.

Een paar dagen later was de vorst opeens verdwenen en was de aarde klef en kledderig in plaats van keihard. Tussen het straatgras en ander onkruid vond ik aan de voet van de goudenregen de wijfjesvaren (athyrium filix-femina) terug die ik al had opgegeven. Er zouden honderden varianten van deze varen zijn en de mijne is vermoedelijk een minivorm. Maar het kan ook zijn dat het onkruid de groei in de weg gezeten heeft.
In hetzelfde stuk moeten ook boterbloemen staan die ik er met zorg plantte. Het zijn koperkleurige in plaats van de bekende gele die overal zonder te vragen in mijn tuin opduiken. Zie het verschil maar eens als je aan het wieden bent. Speenkruid, dat ook zeer veel op de boterbloem lijkt, kan ik inmiddels onderscheiden aan de knolletjes die tussen de wortels zitten. Bij de gewone boterbloem zie je alleen maar de wortels zelf. Voorlopig leek het me beter om dit stukje tuin even aan zichzelf over te laten en te zien wat er boven de grond komt.

Speenkruid heeft zich overigens nog niet laten zien, maar klein hoefblad begint wel al in bloei te komen en de narcis February Gold wist ook dat zijn geboortemaand aanbrak. Misschien dat binnenkort ook de bosanemonen verschijnen. De vraag is alleen waar dat zal gebeuren. In mijn huisje zat ik de plattegrond te bekijken die ik van mijn tuin bijhoud, maar blijkbaar niet volledig. Nergens was een nummer te zien dat correspondeert met anemonen. Dat zal dan een verrassing worden. Zoeken heeft namelijk geen zin, omdat de planten na de bloei afsterven en dan uitsluitend onder de grond verder leven. In een tuinrubriek las ik dat je er verstandig aan doet om op dergelijke plekken satéstokjes in de grond te steken ter attendering. Aantekenen op een plattegrond lijkt me nog verstandiger.

In hetzelfde artikel stond ook dat onkruidzaden wel tien jaar een slapend bestaan kunnen leiden in je tuin en dan alsnog tot ontkieming komen. Het is misschien de verklaring voor het feit dat ik elk seizoen een andere plaag tegenkom. Afgelopen keer was dat vooral zilverschoon, een rankende plant met gele bloemetjes en een fijn verdeeld blad. In mijn tuinboek wordt het als vaste plant genoemd, een variant van potentilla, een plantensoort die me bevalt. Maar in een tuin moet iedereen zijn plaats weten en rankende planten is dat onbekend.

Als je voortdurend in alle ijver onkruid verwijdert, is er plaats voor van alles en nog wat in je tuin. Ik keek belangstellend een lijst door van 100 planten die elke tuin tot sier zouden moeten zijn. Ze stonden verdeeld in 4 gelijke groepen per seizoen. Voor de lente begon het met longkruid (pulmonaria), een plantensoort die ik ook heb staan en waaraan de eerste blauwe bloemen verschijnen. Mijn soort is een krijgertje waarvan ik de naam niet weet, maar het is zeker niet de genoemde 'Diana Clare' met zilverkleurig gevlekte bladeren. Het longkruid van mij lijkt me ordinairder met witte vlekken op het blad.
De krokus werd uiteraard ook genoemd en wel de crocus crysanthus Blue Pearl. Bij mij staat de Cream Beauty die zoals de naam aangeeft een roomwitte tot gelige tint heeft. Hij komt nu in bloei. Het is duidelijk dat de lente eraan komt. De ervaren tuinder weet dat het lentezonnetje bestaat, maar weet nog veel beter dat er dan nog steeds geen eind komt aan verraderlijk weer. Misschien moet ik toch een ventilatorkacheltje voor mijn huisje kopen. Buiten kleumen is tot daaraan toe, maar binnen kleumen is echte armoe.
 
Tekening ©MabelAmber
 
*******************************
Peter van Straaten over zijn leermeesters!
Kijk daarvoor op www.meermanno.nl
© 2008 Theo Capel
powered by CJ2